Beschikking toelating kredietverzekeringsmaatschappijen

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 03-04-1999 t/m 31-12-2009

Beschikking toelating kredietverzekeringsmaatschappijen

De Minister van Financiën,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Aan in Nederland gevestigde kredietverzekeringsmaatschappijen wordt op hun verzoek door de Minister van Financiën toestemming gegeven om verzekeringen of garanties - afgesloten ten behoeve van hier te lande gevestigde ondernemingen - ter dekking van aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland verbonden risico's tegen betaling van premies bij de Staat te herverzekeren.

  • 2 De toestemming wordt verleend indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:

    • a. de deskundigheid en ervaring van één of meer personen, die het dagelijks beleid van de maatschappij bepalen of mede bepalen, is, naar het oordeel van de Minister, voldoende te achten in verband met de uitoefening van het bedrijf van kredietverzekeringsmaatschappij, en

    • b. de Minister is, op grond van de voornemens en/of de antecedenten van één of meer personen, die het beleid van de maatschappij bepalen of mede bepalen, van oordeel dat de belangen van de Staat voldoende gewaarborgd zijn, en

    • c. het eigen vermogen van de maatschappij is, naar het oordeel van de Minister, voldoende, en

    • d. verlening is niet in strijd met het algemeen belang.

  • 3 Aan de toestemming worden voorwaarden verbonden. De voorwaarden worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de Staat en de betrokken kredietverzekeringsmaatschappij. Van de voorwaarden maken in elk geval deel uit de "algemene voorwaarden toelating kredietverzekeringsmaatschappijen", als opgenomen in bijlage I.

    Tevens geldt als voorwaarde dat de desbetreffende kredietverzekeringsmaatschappij de standaardovereenkomst toepast, die is opgenomen in bijlage II, in de gevallen die zijn omschreven in artikel 1 van die bijlage.

    Daarnaast geldt als voorwaarde dat de desbetreffende kredietverzekeringsmaatschappij transacties betreffende de uitvoer van goederen of diensten naar landen buiten de Europese Gemeenschap welke contant worden betaald of door afnemers- of leverancierskrediet worden gefinancierd, dekt in overeenstemming met de bepalingen in de bijlage bij Richtlijn (EG) 98/29 van de Raad van de Europese Unie van 7 mei 1998 betreffende de harmonisatie van de voornaamste bepalingen inzake de exportkredietverzekering op middellange en lange termijn (PbEG L 148) en in overeenstemming met de uitvoeringsbesluiten, bedoeld in artikel 3 van die Richtlijn, in de gevallen die vallen binnen het toepassingsgebied van de Richtlijn zoals omschreven in artikel 1 van de Richtlijn en onverminderd de kennisgevingsverplichtingen welke voortvloeien uit hoofdstuk IV van bedoelde bijlage.

  • 4 Een kredietverzekeringsmaatschappij, waaraan de in lid 1 bedoelde toestemming is verleend, wordt in deze regeling verder aangeduid als "toegelaten kredietverzekeringsmaatschappij". De toelating van een kredietverzekeringsmaatschappij wordt gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.

  • 5 De toestemming kan worden ingetrokken wanneer

    • a. de deskundigheid van één of meer personen die het dagelijks beleid van de maatschappij bepalen of mede bepalen, naar het oordeel van de Minister, niet langer voldoende is te achten in verband met de uitoefening van het bedrijf van verzekeringsmaatschappij, of

    • b. de Minister, op grond van de voornemens en/of antecedenten van één of meer personen, die het beleid van de maatschappij bepalen of mede bepalen, van oordeel is dat de belangen van de Staat niet langer voldoende gewaarborgd zijn, of

    • c. het eigen vermogen van de maatschappij naar het oordeel van de Minister niet langer voldoende is, of

    • d. de maatschappij de voorwaarden van toelating op ernstige wijze heeft overtreden, of

    • e. intrekking noodzakelijk is in het algemeen belang.

  • 6 Tenzij anders overeengekomen komt het commerciële risico voor rekening van de kredietverzekeringsmaatschappijen en van hun particuliere herverzekeraars. De ondernemingen dienen als regel een deel van de ter dekking aangeboden risico's als eigen risico te behouden.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Ondernemingen, welke verzekeringen of garanties met herverzekering bij de Staat bij een kredietverzekeringsmaatschappij wensen af te sluiten, moeten zich daartoe wenden tot een der toegelaten kredietverzekeringsmaatschappijen. De verzekeringen en garanties zullen tussen de ondernemingen en de verzekeringsmaatschappijen worden afgesloten en vastgelegd in door de laatste uitgereikte polissen of garantiebrieven.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De behandeling van de verzekeringsaanvraag en van een eventuele schaderegeling geschiedt door de betrokken verzekeringsmaatschappij met inachtneming van de in de voorwaarden van toelating gestelde voorwaarden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Kredietverzekeringsmaatschappijen die zijn aangewezen krachtens de beschikking van 26 april 1961, nr. A1/5592 worden geacht te zijn toegelaten in de zin van artikel 1. De bestaande voorwaarden blijven van kracht totdat deze zullen zijn omgezet in een overeenkomst als bedoeld in artikel 1.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De beschikking van de Minister van Financiën van 26 april 1961 nr. A1/5592 (Ned. Stcrt. 30 mei 1961), zoals sindsdien gewijzigd laatstelijk bij besluit van 25 juni 1975, nr. A 75/13426 wordt hierbij ingetrokken.

Deze beschikking wordt gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant en treedt in werking op 1 juli 1983.

's-Gravenhage, 14-06-1983

De

Minister

van Financiën

H. O. C. R. Ruding

Bijlage I. Algemene voorwaarden toelating kredietverzekeringsmaatschappijen

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 1. Behandeling van verzekeringsaanvragen

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Verzekeringsaanvragen, die geheel voor rekening en risico komen van Verzekeraar en diens particuliere herverzekeraars, worden door Verzekeraar zelf afgehandeld.

  • 2 De Minister van Financiën (hierna aangeduid als de Minister) kan Verzekeraar machtigen verzekeringsaanvragen, die geheel of gedeeltelijk worden herverzekerd bij de Staat, goed te keuren en af te handelen.

  • 3 De Staat is voor wat de herverzekering betreft gebonden aan verzekeringsovereenkomsten en dekkingstoezeggingen, die door Verzekeraar binnen zijn machtiging zijn gesloten c.q. zijn afgegeven.

  • 4 Verzekeringsaanvragen, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, die buiten de machtiging vallen van Verzekeraar worden door Verzekeraar met een voorstel tot herverzekering voorgelegd aan De Nederlandsche Bank N.V., Afdeling Export- en Importgaranties (hierna aangeduid als DNB).

  • 5 Verzekeraar zal van een machtiging geen gebruik maken, indien zich omstandigheden voordoen, welke naar zijn oordeel voorlegging van de desbetreffende verzekeringsaanvraag aan DNB gewenst maken.

  • 6 Verzekeringsaanvragen die naar het oordeel van Verzekeraar niet voor inwilliging in aanmerking komen, worden indien Verzekeraar de mogelijkheid aanwezig acht dat de Minister desondanks bereid is het risico in herverzekering te nemen, met advies voorgelegd aan DNB en in overige gevallen door Verzekeraar zelf afgewezen.

Artikel 2. Definities

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Voor de toepassing van de overeenkomst tussen Staat en Verzekeraar wordt verstaan onder:

  • a. insolventie: faillissement, surséance van betaling, akkoord met alle of de meerderheid der schuldeisers, executie welke niet of niet geheel tot voldoening van de verzekerde vordering heeft geleid, alsmede andere gevallen van individueel onvermogen tot betaling, welke officieel zijn geconstateerd;

  • b. voortgezette non-betaling: het geval dat de debiteur respectievelijk de garant na afloop van de in de polis genoemde wachttermijn nog niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan in hetzij de factuurvaluta, hetzij lokale valuta, hetzij een andere valuta, zonder dat sprake is van insolventie en voorzover dit niet voldoen aan zijn verplichtingen geen gevolg is van:

    • -

      een geschil;

    • -

      overheids- of militaire maatregelen;

    • -

      oorlog, vijandelijkheden, oproer, binnenlandse onlusten,

    • -

      catastrofes en andere met deze gelijk te stellen gebeurtenissen;

  • c. noorderzon: de situatie dat een in gebreke zijnde debiteur en/of garant met onbekende bestemming is vertrokken;

  • d. fabricatierisico: het in de polis omschreven risico vóór de verzending of levering van de goederen c.q. de voltooiing van de door de verzekerde met de debiteur overeengekomen prestaties;

  • e. fabricatietermijn: de periode vanaf de datum van het begin risico, vermeld in de desbetreffende polis tot de datum waarop, volgens het tussen verzekerde en debiteur gesloten contract, de door verzekerde te verrichten prestatie geheel zal zijn voltooid;

  • f. krediettermijn: de periode vanaf de - eventueel gewogen gemiddelde - datum van voltooiing van de met debiteur overeengekomen prestatie(s) van verzekerde tot de overeengekomen datum van de laatste betaling door de debiteur.

Artikel 3. Risicoparticipatie door Verzekeraar

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Alle landen van de wereld zullen in overleg tussen Staat en Verzekeraar worden voorzien van de kwalificatie A, B of C.

  • 2 Verzekeraar zal voor rekening van hemzelf en zijn particuliere herverzekeraars verzekeren het risico van verlies als onmiddellijk gevolg van:

    • -

      insolventie van de debiteur en - indien de verplichtingen van de debiteur moeten zijn gegarandeerd - van de garant, indien deze gevestigd zijn in een A-land of B-land;

    • -

      voortgezette non-betaling indien de debiteur en eventueel de garant gevestigd zijn in een A-land;

    • -

      noorderzon indien de debiteur en eventueel de garant gevestigd zijn in een A-land voor het volledige risico van verlies en in een B-land voor de helft van het risico van verlies,

    mits

    • a. de te verzekeren som op grond van de over de debiteur c.q. de garant ontvangen informatie acceptabel wordt geacht:

    • b. de te verzekeren transacties voldoen aan nader overeen te komen voorwaarden. In andere gevallen zal Verzekeraar een voorstel tot herverzekering bij de Staat aan DNB uit brengen.

  • 3 Verzekeraar zal in geval van insolventie slechts participeren in het verlies, indien de vordering van de verzekerde in de boedel van de debiteur danwel - als de vordering gegarandeerd is - in de boedel van de garant is erkend.

  • 4 Verzekeraar zal niet deelnemen in een verlies tengevolge van insolventie of voortgezette non-betaling, indien dit veroorzaakt is door een kernongeval.

  • 5 Verzekeraar zal niet in het verlies deelnemen dat ontstaat, indien de debiteur respectievelijk de garant niet aan zijn bijstortingsverplichting in geval van koerswijziging voldoet, nadat hij de tegenwaarde in zijn landsmunt van het aan verzekerde verschuldigde bedrag heeft gestort in afwachting van het beschikbaar stellen van de benodigde deviezen.

  • 6 Verzekeraar zal niet participeren in risico's op C-landen, overheidsdebiteuren of overheidsgaranten, evenmin in regresrisico's die voortvloeien uit de afgifte van directe garanties, financieringspolissen, aanvullende dekking en/of contragaranties.

  • 7 Indien een schadevergoeding wegens voortgezette non-betaling voorlopig ten laste van de Staat is geboekt en deze binnen een periode van twee jaar daarna definitief ten laste van de Verzekeraar komt omdat zich intussen insolventie heeft voorgedaan, zal Verzekeraar aan de Staat een rente vergoeden op basis van 4% per jaar over de door de Staat gefinancierde periode.

Artikel 4. Premies

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Verzekeraar stelt de premies vast voor de dekking van het insolventierisico.

  • 2 De premierichtlijnen voor de dekking van de overige risico's worden vastgesteld door de Minister, na overleg met DNB en Verzekeraar.

  • 3 De premies worden geïnd door Verzekeraar en tussen de Staat en Verzekeraar verdeeld in verhouding tot ieders aandeel in de risico's.

Artikel 5. Handboek Administratieve Organisatie

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Verzekeraar, DNB en de Staat dragen zorg voor de totstandkoming en instandhouding van een efficiënt, effectief, betrouwbaar en controleerbaar werkende administratieve organisatie.

  • 2 Onder Administratieve Organisaties wordt verstaan het gehele complex van organisatorische maatregelen dat direct of indirect betrekking heeft op de goede werking van de administratie, de financieel-administratieve systemen en op de rechtmatigheid en doelmatigheid van het (financiële) beheer.

  • 3 Bedoelde administratieve organisatie wordt door de zorg van de Staat vastgelegd in een Handboek Administratieve Organisatie, inhoudende beschrijvingen van:

    • -

      Structuur van de Herverzekering;

    • -

      Processen en Systemen;

    • -

      Taken en Bevoegdheden;

    • -

      Bestuurlijke Informatievoorzieningen.

  • 4 Verzekeraar is verplicht de administratie met betrekking tot de bij de Staat herverzekerde of te herverzekeren risico's in te richten resp. te voeren conform het gestelde in dit handboek.

  • 5 Het beheer van dit handboek, onder meer omvattende het aanbrengen van aanvullingen en wijzigingen, berust bij de Staat en vindt plaats conform de daarvoor in het handboek opgenomen procedure.

  • 6 De Staat en de Verzekeraar zullen de op het herverzekeringstraject betrekking hebbende administratieve organisatie niet aanpassen c.q. wijzigen zonder voorafgaand overleg met elkaar en met DNB.

  • 7 Aanpassingen c.q. wijzigingen van het handboek zijn slechts mogelijk, voor zover deze niet strijdig zijn met de voorwaarden, zoals opgenomen in de overeenkomst tussen de Staat en Verzekeraar.

Artikel 6. Incasso- en schaderegeling

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De behandeling van schadegevallen en dreigende schaden, welke geheel of gedeeltelijk voor rekening van de Staat (kunnen) komen geschiedt door Verzekeraar.

  • 2 Verzekeraar kan tot een nader overeen te komen bedrag zonder voorafgaand overleg met de Staat of met DNB de volgende maatregelen nemen:

    • a. het nemen van incasso-maatregelen;

    • b. het treffen van een betalingsregeling met een debiteur en/of garant;

    • c. het sluiten van een akkoord met een debiteur en/of garant.

  • 3 Verzekeraar doet voorstellen van DNB over maatregelen die het bedrag, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, te boven gaan.

  • 4 Verzekeraar is belast met het afsluiten en uitvoeren van bilaterale consolidatie-overeenkomsten.

Artikel 7. Behandeling van schadeclaims

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De behandeling van schadeclaims geschiedt door Verzekeraar.

  • 2 Verzekeraar doet voorstellen aan DNB met betrekking tot de afwikkeling van schades, tenzij partijen anders overeenkomen.

  • 3 De Minister kan het ten laste van de Staat komende deel van enige schadevergoeding rechtstreeks aan de verzekerde uitbetalen, voorzover nog geen uitbetaling door Verzekeraar heeft plaatsgevonden. De Staat zal daardoor gekweten zijn van de ten aanzien van de betrokken verzekering door hem als herverzekeraar aangegane verplichtingen, mits ook Verzekeraar daardoor van zijn verplichtingen voor dat deel uit hoofde van de desbetreffende polis is gekweten.

  • 4 Alle kosten ter vermindering van schaden en kosten van de schaderegeling, voorzover deze buiten het bedrijf van Verzekeraar zijn gemaakt buitenlandse reis- en verblijfkosten daarin begrepen - zijn voor rekening van de Staat met dien verstande dat Verzekeraar, indien hij in het verlies deelneemt, pro rata in deze kosten participeert.

  • 5 De Staat en Verzekeraar zullen de kosten van een proces tengevolge van een afwijzing van een schadevergoeding, voorzover deze voor rekening van Verzekeraar komen, verdelen naar verhouding tot ieders aandeel in het risico, waarvan de verzekering tot het instellen van de vordering in rechte aanleiding heeft gegeven.

  • 6 Indien het proces, als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel, het gevolg is van een afwijzing door de Minister van een voorstel tot schadevergoeding van Verzekeraar, dan zullen de proceskosten onverdeeld ten laste van de Staat komen. In het geval, dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan door berusting daarin door Verzekeraar, zal de Staat niet verplicht zijn tot betaling van de kosten of van zijn aandeel, indien deze berusting niet door DNB is goedgekeurd.

Artikel 8. Kostenvergoeding

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Verzekeraar ontvangt voor de ten behoeve van de Staat gemaakte kosten een vergoeding.

  • 2 Partijen zullen in onderling overleg algemene regels opstellen, waaruit de hoogte van die vergoeding wordt afgeleid.

Artikel 9. Nadere aanwijzingen

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De Staat is bevoegd om na overleg met Verzekeraar aanwijzingen te geven ter uitwerking of verduidelijking van het tussen partijen overeengekomene. Zodanige aanwijzingen mogen aan Verzekeraar geen nieuwe verplichtingen opleggen.

Bijlage II. Standaard-overeenkomst

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Deze overeenkomst heeft tot doel de regels te geven voor de wederzijdse verplichtingen van de exportkredietverzekeraars van de Europese Economische Gemeenschap in de gevallen waarin:

  • -

    een onderneming, genoemd "hoofdleverancier", aan een of meer ondernemingen, genoemd "onderleveranciers", gevestigd in een of meer landen van de Europese Economische Gemeenschap, een deel van de exporttransactie uitbesteedt welke zij alleen en op eigen naam heeft afgesloten met een firma, de "koper" genoemd, die is gevestigd:

  • -

    hetzij in een land dat niet tot de Europese Economische Gemeenschap behoort;

  • -

    hetzij in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap dan dat waarin de hoofdleverancier en de onderleverancier(s) zijn gevestigd;

  • -

    de hoofdleverancier zich heeft verbonden, aan de onderleverancier(s) het aandeel dat deze(n) toekomt in de bedragen die hem door de koper zijn betaald, uit te keren, alsmede eventueel noodzakelijke formaliteiten te vervullen voor het overmaken van het de onderleverancier(s) toekomende gedeelte van de bedragen die door de koper zijn betaald;

  • -

    er geen enkele juridische binding bestaat tussen de onderleverancier(s) en de koper;

  • -

    de kredietverzekeraar van de hoofdleverancier, hierna "hoofdverzekeraar" genoemd, en de kredietverzekeraar(s) van de onderleverancier(s), hierna "medeverzekeraar(s)" genoemd, bereid zijn, elk volgens de gebruikelijke bepalingen en voorwaarden van hun polissen, het gedeelte van de transactie dat in hun landen wordt uitgevoerd te verzekeren tegen de door hen bij iedere afzonderlijke overeenkomst vastgestelde risico's.

In ieder afzonderlijk geval van het verlenen van gezamenlijke verzekering aan een hoofdleverancier en aan een of meer onderleveranciers worden de overeenkomsten die bovengenoemde kredietverzekeraars aangaan, beheerst door de volgende artikelen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De toegelaten kredietverzekeringsmaatschappij, die het risico met inbegrip van het aandeel van de onderleverancier alleen beheert, verbindt zich:

  • a. de hoofdleverancier slechts voor diens aandeel in de transactie te verzekeren tegen de risico's die door hem bij elke afzonderlijke overeenkomst zijn vastgesteld;

  • b. geen veranderingen te aanvaarden in de wijze van uitvoering van de transactie (bedrag, levering, betaling, enz.) of van de overeenkomst, afgesloten tussen de hoofdleverancier en de onderleverancier(s) voor de uitvoering van genoemde transactie, dan in overleg met de medeverzekeraar(s);

  • c. het recht op schadevergoeding voortvloeiend uit de aan de hoofdleverancier afgegeven polis niet vervallen te verklaren wegens schuld van deze laatste, zonder daarvan de medeverzekeraar(s) in kennis te stellen;

  • d. de polis niet nietig te verklaren zonder daarvan de medeverzekeraar(s) in kennis te stellen;

  • e. de medeverzekeraar(s) in kennis te stellen van alle feiten waarvan hij kennis krijgt en die de aard of de omvang van het risico kunnen wijzigen of die tot schade kunnen leiden;

  • f. in geval van schade of dreigende schade als medeverzekeraar(s) te raadplegen over de te nemen maatregelen; de erkenning van niet aanwezig zijn van een schadegeval moet zoveel in onderling overleg plaatsvinden, terwijl het bedrag van de schadevergoeding en de regeling daarvan vastgesteld moeten worden overeenkomstig de bepalingen van elke polis;

  • g. in geval van schade de nodige maatregelen te nemen of te eisen dat de hoofdleverancier deze maatregelen neemt ten einde de niet-betaalde bedragen te innen en de medeverzekeraar(s) het aandeel dat hem (hen) toekomt in de geïnde bedragen uit te keren en de formaliteiten te vervullen die eventueel nodig zijn om dit aandeel over te maken. De door de hoofdverzekeraar gemaakte incassokosten worden tussen de verzekeraars verdeeld in evenredigheid met hun aandeel in het verzekerde contract;

  • h. bij het tenietgaan van de aan de hoofdleverancier verstrekte verzekering al het mogelijke te doen om aan de verplichtingen van dit artikel te voldoen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Ieder van de medeverzekeraars verbindt zich er zich zijnerzijds toe:

  • a. de onderleverancier uit zijn land voor diens aandeel in de transactie te verzekeren tegen de risico's die door hem bij elke afzonderlijke overeenkomst zijn vastgesteld;

  • b. geen wijziging te aanvaarden van de overeenkomst die is afgesloten tussen de hoofdleverancier en de onderleverancier(s) voor de uitvoering van de met de koper afgesloten transactie, dan in overleg met de hoofdverzekeraar;

  • c. het recht op schadevergoeding voortvloeiend uit de aan de onderleverancier afgegeven polis niet vervallen te verklaren wegens schuld van deze laatste, zonder daarvan de hoofdverzekeraar in kennis te stellen;

  • d. de polis niet nietig te verklaren, zonder daarvan de hoofdverzekeraar in kennis te stellen;

  • e. de hoofdverzekeraar in kennis te stellen van alle feiten waarvan hij kennis krijgt en die de aard of de omvang van het risico kunnen wijzigen of die tot schade kunnen leiden;

  • f. bij het vervallen van de aan de onderleverancier verstrekte verzekering, al het mogelijke te doen om aan de verplichtingen van dit artikel te voldoen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Als er een overeenkomst bestaat over de consolidatie van de schuld van het land van de koper, plegen de hoofdverzekeraar en de medeverzekeraars overleg over de mogelijkheden om de specifieke problemen in verband met de consolidatie-overeenkomst op te lossen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Kredietverzekeraars in de Gemeenschap die hun stelsels van de koperskredieten in voldoende mate verenigbaar achten, kunnen voorts overeenkomen één enkele koperskrediet tot stand te brengen of te verzekeren voor één totale transactie, waarop dan het bepaalde in deze overeenkomst op overeenkomstige wijze van toepassing is.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 21-01-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Ieder geschil dat voortvloeit uit deze overeenkomst en dat niet in der minne kan worden geschikt, wordt onderworpen aan een arbitrage-instantie, samengesteld uit drie arbiters. Elk van de partijen wijst één arbiter aan. De derde arbiter wordt aangewezen door de President van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen; hij neemt het voorzitterschap van de arbitrageinstantie waar. De procedure wordt beheerst door het Reglement inzake Bemiddeling en Arbitrage van de Internationale Kamer van Koophandel.

Naar boven