Besluit vaststelling van de regeling betreffende de uitkering die na het overlijden zal worden uitgekeerd

[Regeling vervallen per 13-02-2009.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-1994 t/m 12-02-2009

Besluit van 28 april 1982, houdende vaststelling van de regeling betreffende de uitkering die na het overlijden van Ministers, Commissarissen des Konings, krachtens Grondwet of wet voor hun leven aangestelde ambtenaren, de Nationale ombudsman en substituut-ombudsmannen zal worden uitgekeerd

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken a.i. van 30 december 1981, nr. AB81/U2356, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken;

Overwegende dat het wenselijk is dat regelen worden gesteld betreffende de uitkering die na het overlijden van Ministers, Commissarissen des Konings, krachtens Grondwet of wet voor hun leven aangestelde ambtenaren, de Nationale ombudsman en substituut-ombudsmannen zal worden uitgekeerd;

Gelet op artikel 57 van de Grondwet;

De Raad van State gehoord (advies van 1 april 1982, nr. 2012/12/8212);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 april 1982, nr. AB82/729, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

Ten aanzien van, krachtens Grondwet of wet voor hun leven aangestelde ambtenaren, de Nationale ombudsman en substituut-ombudsmannen vindt het bepaalde in artikel 102 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (Stb. 1931, 248) overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

Het besluit van 26 augustus 1931 (Stb. 384) wordt ingetrokken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot 1 januari 1982.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 28 april 1982

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

E. van Thijn

Uitgegeven de tiende juni 1982

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter

Naar boven