Beschikking consignatie van gelden

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Beschikking consignatie van gelden

De Minister van Financiën, voor zoveel nodig in overeenstemming met de Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen 3, 4, 6, tweede lid, 7, tweede lid, 9, zevende lid, 10, derde lid en 11, derde lid, van de Wet op de consignatie van gelden;

Besluit:

Vast te stellen de navolgende beschikking Consignatie van gelden, met één bijlage.

Beschikking consignatie van gelden

Artikel 2

Als rekening als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de wet, wordt aangewezen de rekening, nr. 552770 van het Ministerie van Financiën bij de Postbank.

Artikel 3

Als ambtenaar bedoeld in artikel 4 van de wet, wordt aangewezen de Directeur van de Centrale Directie Financieel Economische Zaken van het Ministerie van Financiën.

Artikel 5

  • 2 De in artikel 11, eerste lid, van de wet alsmede de in het vorige lid bedoelde bekendmakingen bevatten:

    • a. een opgaaf van de dagtekeningen van de consignaties;

    • b. een opgaaf van de ambtenaren bij wie de in artikel 6, eerste lid, van de wet bedoelde bescheiden worden bewaard;

    • c. een opgaaf van de personen door of namens wie de gelden ter consignatie zijn aangeboden;

    • d. waar mogelijk een opgaaf van de rechtsgrond van de consignatie.

  • 3 Aan de bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant zal nadere bekendmaking worden gegeven door middel van een publikatie in de dagbladen.

Artikel 6

  • 1 Het schriftelijke verzoek, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt ingediend bij de in artikel 3 bedoelde Directeur of indien het verzoek uitkering betreft van voor 1 januari 1993 geconsigneerde gelden bij de Directeur van de Belastingdienst/Directie Particulieren te Utrecht en bevat de volgende gegevens;

    • a. de naam van de verzoeker;

    • b. diens woonplaats of plaats van vestiging en zijn adres;

    • c. een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de consignatie waarop het verzoek betrekking heeft.

  • 2 Indien de aanvrager ter staving van zijn verzoek een beroep doet op een akte of een voor (voorlopige) tenuitvoerlegging vatbare rechterlijke uitspraak waarbij tot de uitkering machtiging is verleend moet hij een authentiek afschrift van die akte of van die uitspraak overleggen. Indien de rechterlijke uitspraak nog niet in kracht van gewijsde is gegaan en niet voor voorlopige tenuitvoerlegging vatbaar is, kan de in artikel 432 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde verklaring van de griffier worden overgelegd, mits acht dagen zijn verlopen nadat de in dat artikel bedoelde betekening heeft plaats gehad.

Artikel 7

De in artikel 3 bedoelde Directeur onderscheidenlijk de Directeur van de Belastingdienst/Directie Particulieren, bedoeld in artikel 6, gaat slechts tot uitkering over nadat hen is gebleken dat de verzoeker tot de door hem verzochte uitkering gerechtigd is.

's-Gravenhage, 26 januari 1981

De

Minister

van Financiën a.i.,

G. M. V. van Aardenne

1. Bijlage 1

Bewijs van Consignatie

Bij de ontvanger der directe belastingen te................

is op...............

geconsigneerd door...............

handelende voor zichzelf/als gemachtigde van )...............

een bedrag van...............

....................................................................(€.....,........)

Deze consignatie is geschied krachtens...............

op verzoek van...............

ten behoeve van de hierna vermelde belanghebbende(n)...............

Het bedrag is geboekt in het journaal Comptabiliteit nr 9 onder volgnummer...............

De ontvanger...............

Volgnr.

Namen en adressen van de belanghebbenden

Bedrag

Aantekeningen

 

overbrengen

   
Naar boven