Regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur (justitie)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 28-10-1980 t/m heden

Regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur (justitie)

De Minister van Justitie a.i.,

Overwegende, dat de Wet openbaarheid van bestuur, die in werking treedt met ingang van 1 mei 1980, nadere regelingen voor het Ministerie van Justitie nodig maakt,

Besluit:

voor het Ministerie van Justitie vast te stellen de navolgende regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur.

Algemeen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

de wet:

de Wet openbaarheid van bestuur, Stb. 1978, 581;

het besluit:

het Besluit openbaarheid van bestuur, Stb. 1979, 590;

aanwijzing:

het desbetreffende onderdeel van de Aanwijzingen inzake de openbaarheid van bestuur, vastgesteld bij besluit van de Minister-President van 21 december 1979, nr. 292146, Stcrt. 1980, 6.

Registers

Artikel 2

  • 1 Er is een register van instellingen, diensten en bedrijven als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het besluit.

  • 2 Dit register is opgenomen in bijlage 1 van deze beschikking.

  • 3 Het ligt ter inzage bij het Stafbureau Voorlichting en de Centrale bibliotheek.

  • 4 Het stafbureau is belast met het bijhouden van dit register.

Artikel 3

  • 2 Dit register is opgenomen in bijlage 2 van deze beschikking.

Gemachtigde ambtenaar

Artikel 4

  • 1 De secretaris-generaal is gemachtigd om vanwege de Minister te beslissen op verzoeken om informatie als bedoeld in aanwijzing 6. Dit zijn verzoeken, die door ambtenaren die daarop in eerste instantie hebben gereageerd, niet zijn afgedaan

    • a. hetzij omdat die verzoeken volgens deze ambtenaren op grond van de geldende voorschriften niet behoren te worden ingewilligd terwijl de verzoeker zijn verzoek handhaaft;

    • b. hetzij omdat deze ambtenaren weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat de terzake geldende voorschriften ruimte laten voor verschillende uitleg omtrent de vraag of een verzoek om informatie al dan niet behoort te worden ingewilligd.

  • 2 Als plaatsvervangend gemachtigd ambtenaar treedt op het hoofd van de Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, tevens loco-secretaris-generaal.

  • 3 Alvorens een beslissing te nemen legt de gemachtigde ambtenaar verzoeken om informatie, waarvan inwilliging of weigering belangrijke maatschappelijke of politieke gevolgen kan hebben, voor aan de Minister.

  • 4 De secretaris-generaal wijst een ambtenaar aan die hem bijstaat voor wat betreft de uitvoering van de wet in de gevallen bedoeld in aanwijzing 6.

Informatiepunten

Artikel 5

  • 1 Als centraal informatiepunt voor het Ministerie en de instellingen, diensten en bedrijven genoemd in het desbetreffende register wordt aangewezen het Stafbureau Voorlichting.

  • 2 Als informatiepunten van het Ministerie worden mede aangewezen de bibliothecaris en de archivaris van het Ministerie, ieder voor het werkterrein dat hem is toevertrouwd.

  • 3 Als informatiepunt voor het korps Rijkspolitie wordt aangewezen de afdeling Voorlichting bij de Algemene Inspectie van het korps.

Artikel 6

  • 1 In de gevallen, genoemd in aanwijzing 6, handelt het Stafbureau Voorlichting overeenkomstig het bepaalde in de aanwijzingen 6 en 7.

  • 2 De als informatiepunt aangewezen functionarissen leggen alle gevallen, waarin twijfel bestaat of aan een verzoek om informatie geheel of gedeeltelijk kan worden voldaan, voor aan het Stafbureau Voorlichting, ter doorgeleiding zo nodig aan de gemachtigd ambtenaar.

  • 3 Voor verzoeken om informatie die worden ontvangen door ambtenaren, die in de uitoefening van hun functie informatie plegen te verstrekken, geldt het bepaalde in het tweede lid.

Publikatie van adviezen

Artikel 7

De openbaarmaking van adviezen van niet-ambtelijke adviescommissies en het doen van mededeling omtrent zodanige adviezen in de Staatscourant, als voorgeschreven in artikel 3, eerste respectievelijk derde lid, van de wet, geschieden door de zorg van het Stafbureau Voorlichting.

Verslag

Artikel 8

  • 1 Het Stafbureau Voorlichting is belast met het samenstellen voor wat Ministerie betreft van het verslag, als bedoeld in artikel 5 van de wet. Daartoe registreert het de nodige gegevens.

  • 2 De verslaggeving en de registratie van de daartoe nodige gegevens geschieden met inachtneming van de richtlijnen terzake van de Minister-President en de nadere afspraken, gemaakt in de Voorlichtingsraad.

  • 3 De informatiepunten en de ambtenaren genoemd in artikel 6, derde lid van deze beschikking, houden het Stafbureau Voorlichting op de hoogte van hun werkzaamheden in het kader van de uitvoering van de wet.

Verlening van inzage en verstrekking van kopieën

Artikel 9

De archivaris van het minsterie is belast met:

  • a. het houden van toezicht in de gevallen dat inzage wordt verleend in documenten die onder de minister van Justitie berusten;

  • b. het houden van toezicht in de gevallen dat inzage wordt verleend in documenten die berusten bij instellingen, diensten en bedrijven, die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie, indien hem dat wordt gevraagd en de documenten voor dat doel tijdelijk bij hem worden gedeponeerd;

  • c. het verstrekken van kopieën en de daarmee verband houdende inning van gelden volgens de tarieven, genoemd in aanwijzing 51, voorzover het betreft documenten die onder de minister van Justitie berusten dan wel tijdelijk bij hem zijn gedeponeerd als bedoeld in het bepaalde sub b.

Overige werkzaamheden

Artikel 10

Waar in de wet, het besluit of de aanwijzingen wordt gesproken van:

  • -

    de mogelijkheid van een keuze tussen verschillende wijzen van publikatie of informatieverstrekking.

  • -

    het verstrekken van informatie in geobjectiveerde vorm.

  • -

    het maken van samenvattingen, uittreksels, toelichting en dergelijke in begrijpelijke vorm,

heeft het Stafbureau Voorlichting een taak. De aard en de omvang van die taak worden van geval tot geval bepaald in overleg met de leiding en het betrokken onderdeel van het Ministerie.

Slotartikel

Artikel 11

Deze beschikking met bijbehorende toelichting en bijlagen wordt tezamen met de teksten van de wet, het besluit en de aanwijzingen toegezonden aan de onderdelen van het Ministerie, de instellingen, diensten en bedrijven, genoemd in bijlage 1, de niet-ambtelijke adviescommissies, genoemd in bijlage 2., alsmede aan de andere adviesorganen die ressorteren onder de Ministerie van Justitie.

's-Gravenhage, 10 april 1980

De

Minister

voornoemd,
Namens de Minister,
De

secretaris-generaal

,

L. Oranje

Naar boven