Wet van 5 juli 1979, inzake de schadeloosstelling en de toekenning van uitkering en
pensioen aan de leden en de gewezen leden van het Europees Parlement, alsmede van
pensioen aan hun weduwen en wezen
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen
voor de schadeloosstelling van de in Nederland gekozen leden van het Europese Parlement
en voor toekenning van een uitkering en een pensioen aan de gewezen leden van het
Europese Parlement, alsmede van een pensioen aan hun weduwen en wezen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: