Instelling Begeleidingscommissie Interne Opleiding

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 02-09-1977 t/m 30-12-2004

Instelling Begeleidingscommissie Interne Opleiding

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

Besluit:

met ingang van 2 september 1977:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

In te stellen de Begeleidingscommissie Interne Opleiding, hierna te noemen de commissie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Onder de Interne Opleiding wordt verstaan de beroepsopleiding, zoals deze onder verantwoordelijkheid van de Landelijke Organisatie Vormingswerk Werkende Jongeren (LOVWJ) wordt gegeven ten behoeve van de vormingsleiders die binnen het verband van een vormingsinstituut, als bedoeld in artikel 1, onder d, van het Besluit vormingswerk voor jeugdigen, werkzaam zijn.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De commissie heeft de taak de opname van de Interne Opleiding in het geheel van de nieuwe – thans experimentele – lerarenopleiding voor te bereiden en te begeleiden.

  • 2 In het bijzonder heeft de commissie tot taak de huidige en toekomstige plaats en functie van de Interne Opleiding aan te geven overeenkomstig de in het derde lid geschetste gefaseerde ontwikkeling.

  • 3 In deze fasering is de gerichtheid van de Interne Opleiding als volgt aan te geven.

    • a. een opleiding ten behoeve van het vormingswerk, bedoeld in artikel 2 van het Besluit vormingswerk voor jeugdigen, al of niet in relatie met het Beroepsbegeleidend Onderwijs (BBO);

    • b. een opleiding ten behoeve van het nieuwe part-time onderwijs in het perspectief van het participatieonderwijs.

  • 4 De commissie zal de voor de opname van de Interne Opleiding in de nieuwe lerarenopleiding noodzakelijk geachte fasering moeten aangeven en de uitvoering van de opname moeten bewaken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Uitgaande van de eigen verworvenheden van de Interne Opleiding dient de commissie aan te geven hoe deze in het perspectief van de nieuwe lerarenopleiding in de in artikel 3, vierde lid, onderscheiden fases kunnen worden geïntegreerd.

  • 2 Als verworvenheden worden thans gezien:

    • a. het aanwezig zijn van andere, gelijkwaardige toelatingsvoorwaarden dan alleen diplomabezit (o.a. persoonlijke en maatschappelijke rijping en ervaring);

    • b. de Interne Opleiding is gebonden aan de werksituatie van het vormingswerk;

    • c. de leerstofgebieden worden ontleend aan de ervaringswereld van de cursist in zijn gerichtheid op zijn werksituatie en de samenleving;

    • d. de nadruk ligt op het ontwikkelen van kennis, vaardigheden en houdingen op het gebied van programma-ontwikkeling en leerbegeleiding.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De commissie is bevoegd, indien en voorzover zij dat in het belang van de uitvoering van haar opdracht nodig acht:

  • a. andere commissies, instanties en personen te raadplegen;

  • b. uit haar midden subcommissies en/of werkgroepen aan te wijzen en deze met door haar te bepalen deeltaken te belasten.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De commissie stelt de Minister door middel van verslagen en/of interimrapporten op de hoogte van de voortgang van haar werkzaamheden.

  • 2 De commissie brengt de Minister binnen uiterlijk 12 maanden rapport uit met betrekking tot de taak haar toegewezen in artikel 3, tweede lid.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De commissie adviseert de Minister binnen uiterlijk 12 maanden over haar verdere taak in de begeleiding van de in artikel 3, eerste lid, genoemde integratie.

  • 2 De commissie adviseert de Minister binnen uiterlijk 12 maanden over haar samenstelling, indien zij van mening is, dat de aard van haar taak aanvulling wenselijk maakt.

  • 3 De commissie adviseert de Minister omtrent de overdracht van het bevoegd gezag van de Interne Opleiding uiterlijk voór het ingaan van de in artikel 3, derde lid sub b, genoemde fase.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De commissie bestaat uit ten hoogste 9 leden, onder wie de voorzitter. De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 2 De Minister benoemt de voorzitter van de commissie.

  • 3 De Minister benoemt vier leden van de commissie op voordracht van de navolgende instanties:

    • a. namens het vormingswerk: de Landelijke Organisatie Vormingswerk Werkende Jongeren (LOVWJ) en de Landelijke Organisatie voor Christelijk Vormingswerk (LOCV), leder voor één lid;

    • b. namens het beroepsbegeleidend onderwijs: het Centraal Overleg Beroepsbegeleidend Onderwijs (COBO), voor één lid;

    • c. de staf van de Interne Opleiding, voor één lid.

  • 5 De Minister benoemt de secretaris van de commissie op voordracht van de LOVWJ uit het team Interne Opleiding.

  • 6 De Minister wijst twee ambtelijke waarnemers aan.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Bij de instelling van de commissie is de samenstelling als volgt

    • voorzitter: drs. B. P. C. A. van Genk;

    • secretaris: K. van Wijngaarden;

    • leden: A. van Laarhoven, J. Eshuis, A. Folkers, A. van de Krogt.

  • 2 Als ambtelijke waarnemers zijn aangewezen: drs R. W. Kruk en R. Boonstra.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Aan de leden van de commissie en aan de secretaris wordt uit 's Rijks kas vergoeding van reis- en verblijfkosten verleend volgens de normen van het Reisbesluit (Stb. 1970 nr. 162).

Artikel 11

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze beschikking zal in de Nederlandse Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 september 1977

De

Minister

van Onderwijs en Wetenschappen,

J. A. van Kemenade

Naar boven