Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976

[Regeling vervallen per 01-08-2008.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-10-1997 t/m 31-07-2008

Besluit van 5 november 1976, tot toepassing van artikel 2b van de In- en uitvoerwet

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers van Economische Zaken, van Landbouw en Visserij en van Financiën van 2 september 1976, no. 676/481 W.J.A., gehoord de Commissie Regelingen In- en uitvoerwet, door de Sociaal-Economische Raad ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22);

Overwegende dat naar Ons oordeel - mede gelet op de terzake bestaande internationale regelingen - het belang van de volkshuishouding vereist, dat ten aanzien van de afgifte van in het internationale handelsverkeer te bezigen verklaringen betreffende de oorsprong van goederen regelen worden gesteld;

Gelet op artikel 2b van de In- en uitvoerwet (Stb. 1962, 295);

De Raad van State gehoord (advies van 22 september 1976, no. 14);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 1 november 1976, no. 676/646 W.J.A.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. certificaat van oorsprong: een in het internationale handelsverkeer te bezigen verklaring inhoudende dat de goederen, waarop die verklaring betrekking heeft, zijn verkregen in de Europese Economische Gemeenschap dan wel in Nederland, een en ander zoals bedoeld in de Verordening nr. 802/68 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip "oorsprong van goederen" (Pb. E.G. L 148) dan wel in door Onze Minister van Economische Zaken in een mededeling in de Staatscourant vermelde, ter uitvoering daarvan vastgestelde verordeningen;

    • b. certificaat inzake goederenverkeer: een verklaring vereist ingevolge door Onze Minister van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Ministers van Financiën en van Landbouw en Visserij in een mededeling in de Staatscourant vermelde internationale afspraken, andere dan die bedoeld onder a, die dient voor de toepassing in het buitenland van een op de oorsprong gebaseerde voorkeursbehandeling van de goederen, waarop die verklaring betrekking heeft;

    • c. verklaring inzake de oorsprong: een andere dan de onder a of b bedoelde, in het internationale handelsverkeer te bezigen verklaring betreffende de oorsprong van de goederen waarop die verklaring betrekking heeft, zoals deze door Onze Minister van Economische Zaken bij bekendmaking in de Staatscourant nader is omschreven;

    • d. verklaring inzake goederenverkeer: een verklaring, die ingevolge de onder b bedoelde internationale afspraken in bepaalde gevallen is toegelaten in plaats van een certificaat inzake goederenverkeer.

  • 2 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder secretaris van de Kamer van Koophandel en Fabrieken mede verstaan de ambtelijke functionaris van de Kamer van Koophandel en Fabrieken die namens de secretaris zijn handtekening plaatst.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Onverminderd het in het vierde lid bepaalde wordt de aanvrage tot afgifte van een certificaat van oorsprong ingediend bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken:

    • a. waarbij de onderneming of het ingevolge artikel 3, derde lid, van de Handelsregisterwet 1996 met een onderneming gelijk gestelde bedrijf van de aanvrager in het handelsregister is ingeschreven; of

    • b. waarbij de onderneming van de aanvrager in het handelsregister zou zijn ingeschreven, indien ten aanzien daarvan een inschrijvingsverplichting gegolden zou hebben; of

    • c. in welker gebied de aanvrager zijn andere dan in een onderneming uitgeoefende werkzaamheden, in verband waarmede de aanvrage wordt ingediend, verricht of laat verrichten; of

    • d. in welker gebied de aanvrager zijn woonplaats heeft in gevallen, waarin het gestelde onder a, b of c geen toepassing kan vinden.

  • 2 De aanvrage wordt ingediend in de vorm, vereist ingevolge de in artikel 1, eerste lid, onder a, bedoelde verordeningen en de regelen, bedoeld in het vijfde lid, en onder bijvoeging van de bewijsstukken en gegevens, welke nodig zijn om met toepassing van de daaromtrent in die verordeningen en regelen gestelde voorschriften de oorsprong van de in de aanvrage vermelde goederen te kunnen vaststellen.

  • 3 Op de aanvrage tot afgifte van een certificaat van oorsprong wordt, onverminderd het vierde lid, met inachtneming van de in het tweede lid bedoelde verordeningen en regelen, beslist door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, waarbij de aanvrage is ingediend. Het certificaat wordt door deze Kamer, voorzien van haar stempel en van de handtekening van de secretaris van de Kamer, afgegeven in de door die verordeningen en regelen vereiste vorm.

  • 4 Onze Minister van Economische Zaken kan ten aanzien van bepaalde daarbij aan te wijzen goederen een orgaan aanwijzen waarbij, in afwijking van het eerste lid, de aanvrage moet worden ingediend. In dat geval is het aangewezen orgaan, met inachtneming van de door Onze genoemde Minister te dien aanzien nader gestelde regelen, belast met het beslissen op de aanvragen en met de afgifte van de certificaten.

  • 5 Onze Minister van Economische Zaken kan nadere regelen stellen betreffende de vorm van de aanvragen en van de certificaten van oorsprong, alsmede met betrekking tot de voorwaarden voor afgifte van zodanige certificaten.

  • 6 De in het vierde en vijfde lid bedoelde regelingen worden vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw en Visserij in de gevallen waarin die regelingen betrekking hebben of mede betrekking hebben op de afgifte van certificaten van oorsprong, of op aanvragen daarvoor, ten aanzien van de goederen, omschreven in artikel 1, eerste lid, van de Landbouwwet (Stb. 1957, 342) of de niet reeds daaronder begrepen goederen, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1980 (Stb. 758).

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De aanvrage tot afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, ingediend bij een Kamer van Koophandel en Fabrieken in de vorm, vereist ingevolge de terzake van toepassing zijnde, in artikel 1, eerste lid, onder b, bedoelde internationale afspraken en de regelen, bedoeld in het zevende lid, en onder bijvoeging van de bewijsstukken en gegevens, welke nodig zijn om met toepassing van de daaromtrent in die internationale afspraken en regelen gestelde voorschriften de oorsprong van de in de aanvrage vermelde goederen te kunnen vaststellen.

  • 2 De aanvrage wordt door de secretaris van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voorzien van zijn bevinding en vervolgens door de aanvrager in handen gesteld van de terzake door Onze Minister van Financiën aangewezen ambtenaar. Op de aanvrage wordt, met inachtneming van de in het eerste lid bedoelde internationale afspraken en regelen, door deze Minister beslist. Het certificaat wordt in de door die internationale afspraken en regelen vereiste vorm afgegeven.

  • 3 In afwijking van het in het eerste en tweede lid bepaalde kan een exporteur, die veelvuldig goederen exporteert, gebruik maken van de in de internationale afspraken, bedoeld in het eerste lid, omschreven vereenvoudigde procedure voor de afgifte van de betrokken certificaten, indien Onze Minister van Financiën hem op zijn bij de terzake door de Minister aangewezen ambtenaar ingediend verzoek, daartoe toestemming heeft verleend.

  • 4 De in het derde lid bedoelde toestemming wordt slechts verleend aan de exporteur die een administratie voert, die zodanig is ingericht, dat daaruit de oorsprong van de goederen, welke in een met toepassing van de vereenvoudigde procedure afgegeven certificaat zijn vermeld, kan blijken. Onze Minister van Financiën kan nadere eisen stellen, waaraan de administratie moet voldoen.

  • 5 De toestemming kan onder beperkingen worden verleend. Aan de toestemming kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 6 De toestemming kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien de exporteur misbruik heeft gemaakt van de vereenvoudigde procedure, indien gebruikmaking van de vereenvoudigde procedure niet meer mogelijk is ingevolge de in het eerste lid bedoelde internationale afspraken, indien niet meer wordt voldaan aan de eisen, bedoeld in het vierde lid, of indien de in het vijfde lid bedoelde beperkingen of voorschriften niet in acht zijn genomen.

  • 7 Onze Minister van Financiën kan nadere regelen stellen betreffende de vorm van de aanvragen en van de certificaten inzake goederenverkeer, alsmede met betrekking tot de voorwaarden voor afgifte van zodanige certificaten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Ten aanzien van verklaringen inzake de oorsprong zijn van toepassing dan wel van overeenkomstige toepassing artikel 2, eerste lid, de door Onze Minister van Economische Zaken in een bekendmaking als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, aangewezen andere bepalingen van dit besluit of bepalingen van een of meer internationale afspraken, alsmede de met betrekking tot de vorm, het aanvragen en het verstrekken van zodanige verklaringen door hem gestelde regelen.

  • 2 Op de aanvrage tot afgifte van een verklaring inzake de oorsprong wordt beslist door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, waarbij de aanvrage is ingediend. Artikel 2, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Ten aanzien van de ingevolge het eerste en tweede lid vast te stellen regelingen, is artikel 2, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het is een ieder verboden een verklaring inzake goederenverkeer op te maken of te doen opmaken teneinde de goederen, waarop die verklaring betrekking heeft, in het buitenland in aanmerking te doen komen voor een voorkeursbehandeling, indien hij niet over gegevens beschikt op grond waarvan hij mag aannemen, dat die goederen voldoen aan de normen inzake de oorsprong, vastgesteld bij de van toepassing zijnde internationale afspraak.

  • 2 Bewijsstukken, waaruit blijkt dat de goederen voldoen aan de in het eerste lid bedoelde normen inzake de oorsprong, moeten ten minste vijf jaren worden bewaard.

  • 3 Het is aan anderen dan degene, die de goederen aan de buitenlandse afnemer levert, verboden een verklaring inzake goederenverkeer op te maken zonder daartoe voor die verklaring afzonderlijk van de leverancier een schriftelijke machtiging te hebben ontvangen, welke mede een verklaring inhoudt, dat die goederen voldoen aan de normen inzake de oorsprong, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Iedere Kamer van Koophandel en Fabrieken en een door Onze Minister van Economische Zaken krachtens artikel 2, vierde lid, of artikel 4, tweede lid, aangewezen ander orgaan houdt een administratie bij, waaruit ten aanzien van een ieder die aanvragen indient tot afgifte van certificaten van oorsprong, van certificaten inzake goederenverkeer of van verklaringen inzake de oorsprong kan blijken hetgeen de Kamer of het eerder bedoelde andere orgaan ter zake heeft beslist dan wel welke handeling te dien aanzien ingevolge het bij of krachtens dit besluit bepaalde is verricht.

  • 2 De aanvragen tot afgifte van certificaten van oorsprong of van verklaringen inzake de oorsprong worden door de Kamer of het in het eerste lid bedoelde andere orgaan gedurende ten minste vijf jaren bewaard in de volgorde van de tijdstippen waarop de Kamer of dat orgaan te dien aanzien een beslissing heeft genomen dan wel een andere handeling ingevolge het bij of krachtens dit besluit bepaalde heeft verricht.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Het is een ieder verboden aan een ander ten behoeve van het aanvragen of opmaken van een certificaat of verklaring als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, b, c of d, gegevens met betrekking tot de oorsprong van die goederen te verstrekken waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij niet juist zijn.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976.

  • 2 Het treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 5 november 1976

Juliana

De Minister van Economische Zaken,

R.F.M. Lubbers

De Minister van Landbouw en Visserij,

Van der Stee

De Minister van Financiën,

W.F. Duisenberg

Uitgegeven de dertigste november 1976

De Minister van Justitie,

Van Agt

Naar boven