Instelling Commissie van advies ongeschiktheidsontslagen en disciplinaire straffen ambtenaren

[Regeling vervallen per 01-07-2013.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 15-11-1976 t/m 30-06-2013

Instelling Commissie van advies ongeschiktheidsontslagen en disciplinaire straffen ambtenaren

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Overwegende, dat de Raad van Ministers in zijn vergadering van 18 juni 1976 heeft besloten:

  • het bevoegde gezag, dat overweegt een ambtenaar met toepassing van artikel 98, eerste lid, onder g, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ontslag te verlenen, neemt ter zake geen beslissing alvorens het advies te hebben ingewonnen van een door de Minister van Binnenlandse Zaken ingestelde commissie;

  • het inwinnen van het onder 1 bedoelde advies behoeft niet plaats te hebben, wanneer de betrokken ambtenaar te kennen heeft gegeven er geen prijs op te stellen door de commissie te worden gehoord;

  • het hiervoor onder 1 gestelde vindt geen toepassing, indien het bevoegde gezag reeds gehouden is over een ontslag als daarbedoeld het advies in te winnen van een commissie als bedoeld in artikel 3 van de Ambtenarenwet 1929;

  • het bevoegde gezag, dat overweegt een ambtenaar disciplinair te straffen, kan daarover het advies van de onder 1 bedoelde commissie inwinnen;

  • het bevoegde gezag stelt de commissie op de hoogte van zijn beslissing in de zaak waarover de commissie advies heeft uitgebracht, en in geval van beroep van de ambtenaar van het verdere verloop daarvan. Indien het bevoegde gezag na ontvangst van het advies – al dan niet in overeenstemming met dat advies – tot ontslagverlening onderscheidenlijk disciplinaire bestraffing, stelt het de betrokken ambtenaar in kennis van het advies;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers;

Besluit:

A.

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

  • 1 In te stellen een Commissie van advies inzake ongeschiktheidsontslagen en disciplinaire straffen.

  • 2 De commissie heeft tot taak aan het bevoegde gezag advies uit te brengen:

    • a. in de gevallen waarin haar oordeel wordt gevraagd met betrekking tot het voornemen ontslag te verlenen aan een ambtenaar op grond van ongeschiktheid of onbekwaamheid voor het door hem beklede ambt, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken;

    • b. in de gevallen, waarin haar oordeel wordt gevraagd met betrekking tot het voornemen een ambtenaar disciplinair te straffen.

B.

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

  • 1 De commissie hoort de ambtenaar, wiens ontslag of disciplinaire bestraffing wordt overwogen, tenzij deze heeft verklaard er geen prijs op te stellen door de commissie te worden gehoord of zonder gegronde reden aan een daartoe gedane oproeping geen gevolg heeft gegeven.

  • 2 De commissie is bevoegd alle inlichtingen in te winnen welke zij voor een goed inzicht in de aan haar voorgelegde zaken nodig acht. Daartoe is zij onder meer bevoegd ambtenaren te horen en kennis te nemen van alle op de zaak betrekking hebbende stukken en bescheiden voor zover het openbaar belang zich daartegen niet verzet.

C.

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

  • 1 Aan te wijzen tot lid, tevens voorzitter, van de commissie mr. P. Meyjes, en ter leden prof. mr. H. J. M. Jeukens, Mr. J. M. Kan en prof. mr. J. G. Steenbeek.

  • 2 Aan te wijzen tot secretaris mr. J. Mosterd op tot plv. secretaris mr. E. M. Veldstra.

D.

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

  • 1 De commissie verricht haar taak telkens in een samenstelling van twee der leden, genoemd onder C.1., terwijl als derde lid optreedt een door het gezag aan het welk advies dient te worden uitgebracht, aangewezen ambtenaar.

  • 2 De voorzitter regelt in overleg met de leden, genoemd onder C.1. de werkwijze van de commissie.

E.

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 1 april 1965, nr. AB65/493 wordt ingetrokken.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 november 1976.

's-Gravenhage, 2 november 1976

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

W.F. de Gaay Fortman

Naar boven