Instelling Adviescommissie Beeldende Kunsten Buitenland

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 22-04-1975 t/m 30-12-2004

Instelling Adviescommissie Beeldende Kunsten Buitenland

De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk,

Overwegende, dat het voor de confrontatie van hedendaagse Nederlandse beeldende kunst met het publiek in het buitenland van belang is meer samenhang te brengen in het tentoonstellingsbeleid en in de informatieverstrekking;

Gehoord de Raad voor de Kunst, de Coördinatie-commissie voor Buitenlandse Tentoonstellingen, de Adviescommissie voor de Coördinatie van tentoonstellingen van Nederlandse Gebonden Kunst in het Buitenland en de Werkgroep ‘Voorlichting buitenland over beeldende kunst en bouwkunst in Nederland’.

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Ingesteld wordt een Adviescommissie Beeldende Kunsten Buitenland, verder te noemen: de commissie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De commissie heeft tot taak desgevraagd dan wel uit eigen beweging voorstellen te doen aan de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, verder te noemen de Minister, inzake:

  • a. de aard en de omvang van tentoonstellingen van hedendaagse beeldende kunst en van architectuur voor presentatie in het buitenland, dan wel de deelneming door Nederland aan internationale manifestaties in het buitenland;

  • b. de benoeming van deskundigen of projectgroepen, die worden belast met het samenstellen van tentoonstellingen;

  • c. de voorlichting over Nederlandse beeldende kunst en bouwkunst in het buitenland;

  • d. de mogelijkheden om de Nederlandse beeldende kunst en bouwkunst te betrekken bij de invulling van culturele verdragen met het buitenland.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De commissie houdt bij haar adviezen zoveel mogelijk rekening met:

    • a. een zo gevarieerd mogelijk aanbod van beeldende kunst;

    • b. gegevens, die verkregen zijn door een verkenning van de buitenlandse behoeften en mogelijkheden door het Bureau Beeldende Kunst Buitenland en de daarop gebaseerde voorstellen;

    • c. wensen, die door middel van gemengde commissies van culturele verdragen of op andere wijze uit het buitenland kenbaar gemaakt worden;

    • d. de door de Minister aangegeven prioriteiten in geografische spreiding;

    • e. de beschikbare financiële middelen.

  • 2 Zo mogelijk biedt de adviescommissie haar voorstellen aan als een tentoonstellingsprogramma voor de periode van één of twee jaar.

  • 3 De commissie zal bij de uit voering van haar taak zoveel mogelijk contact onderhouden met de Coördinatie-commissie Buitenlandse Tentoonstellingen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De commissie bestaat uit acht leden, onder wie de voorzitter.

  • 2 De voorzitter en de overige leden worden door de Minister benoemd en ontslagen.

  • 3 De benoeming van de leden geschiedt als volgt:

    • a. twee leden op voordracht van landelijke beroepsverenigingen voor beeldende kunstenaars;

    • b. vier leden op voordracht van de Raad voor de Kunst, te weten een beeldend kunstenaar, een ontwerper of architect, een kunstcriticus en een deskundige op het gebied van de gebonden kunsten;

    • c. een lid op voordracht van de Coördinatie-commissie voor Buitenlandse Tentoonstellingen, uit de directeuren van de vijf musea voor moderne kunst in deze commissie vertegenwoordigd;

    • d. een lid uit de kring van de deelnemers aar het overleg tussen de kleinere musea en de culturele centra.

  • 4 De Minister wijst een ambtenaar van zijn departement aan als secretaris van de commissie en van de projectgroepen. Zonodig kan de Minister aan de secretaris een adjunct-secretaris toevoegen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De vergaderingen van de commissie en van de projectgroepen kunnen worden bijgewoond door twee door de Minister aan te wijzen ambtenaren van zijn departement. Deze hebben een raadgevende stem.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Elk jaar, te beginnen met 1 januari 1977, treden twee leden af volgens een door de commissie opgesteld en door de Minister goedgekeurde rooster

  • 2 Aftredende leden zijn niet onmiddellijk herbenoembaar

  • 3 De leden kunnen te allen tijde op eigen verzoek worden ontslagen.

  • 4 Een lid, dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden, met dien verstande, dat hij éénmaal herbenoembaar is.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De commissie vergadert ten minste vier maal per jaar en bovendien zo dikwijls als de voorzitter zulks nodig oordeelt of ten minste twee leden het verlangen daartoe schriftelijk, onder opgave van redenen, aan de voorzitter hebben kenbaar gemaakt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Besluiten van de commissie worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De deskundigen of projectgroepen, genoemd in artikel 2, onder b, hebben tot taak te adviseren over de inhoud van een tentoonstelling. Zij kunnen tevens adviseren over de informatieve begeleiding van de tentoonstelling. Voor zover nodig ontvangen zij een zorgvuldig geformuleerde opdracht.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De deskundigen of projectgroepen bepalen hun keuze op basis van kwaliteit en actualiteit.

  • 2 Zij kunnen – zo nodig – putten uit de bestaande rijkscollectie.

  • 3 Zij brengen schriftelijk advies uit aan de Minister, die dit ter beoordeling voorlegt aan de commissie.

  • 4 Na het afsluiten van hun werkzaamheden brengen zij schriftelijk verslag uit aan de Minister, die dit ter kennis brengt van de commissie.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De projectgroepen kiezen uit hun midden een voorzitter.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De voorstellen, nota's en rapporten van de commissie en van de projectgroepen worden vastgesteld bij meerderheid van stemmen der leden. De stukken worden schriftelijk aan de Minister aangeboden, leder lid is bevoegd een afwijkende mening daarin te doen opnemen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De kosten, voortvloeiende uit de door of namens dan wel in opdracht van de commissie verrichte werkzaamheden komen, na verkregen goedkeuring van de Minister, ten laste van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Aan de deskundigen en aan de leden van de projectgroepen kan een vergoeding worden toegekend voor hun werkzaamheden, waarvan het bedrag door de Minister, na overleg met de commissie en de betrokkenen, zal worden vastgesteld.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Aan de leden van de commissie en van de projectgroepen en aan de deskundigen wordt uit 's Rijkskas vergoeding van reis- en verblijfkosten verleend, volgens de regelen, welke voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten wegens reizen voor 's Rijks dienst gelden voor categorie A.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Vóór 1 februari van elk jaar brengt de adviescommissie aan de Minister verslag uit van haar werkzaamheden, waarbij zij ook de verslagen van de deskundigen of projectgroepen betrekt.

  • 2 De Minister zendt het in het eerste lid bedoeld verslag toe aan de Raad voor de Kunst en aan de Coördinatie-commissie voor Buitenlandse Tentoonstellingen.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de adviescommissie geschiedt met inachtneming van de ter zake geldende bepalingen van het Besluit Post- en Archief zaken rijksadministratie 1950 (Stb. K 425) op overeenkomstige wijze als ten departemente van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.

De bescheiden worden bij opheffing van de adviescommissie opgenomen in het archief van het departement.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Ingetrokken worden:

    • a. de beschikking van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 26 april 1966, Kunsten BK 70895, houdende de instelling van de Adviescommissie voor de Coördinatie van tentoonstellingen van Nederlandse Gebonden Kunst in het buitenland;

    • b. de beschikking van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 18 januari 1973. K/BK U-128,686, houdende de instelling van de werkgroep ‘Voorlichting buitenland over beeldende kunst en bouwkunst in Nederland’.

  • 2 De beschikking van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 21 juli 1973. K/BK U-122.466, wordt buiten werking gesteld voor zover deze betrekking heeft op de adviescommissie voor de programmering van collecties voor tentoonstellingen in het buitenland.

    Deze beschikking wordt in de Nederlandse Staatscourant geplaatst en in afschrift gezonden aan de Raad voor de Kunst, de Algemene Rekenkamer en de belanghebbenden.

Rijswijk (Z.-H.), 25 maart 1975

De

Minister

voornoemd,

H. W. van Doorn

Naar boven