Bijlage II. Eindexamenprogramma's
[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
A.
[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
B. Afdeling interim algemene schakelopleiding
[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
Nederlandse taal
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
luistervaardigheid
spreekvaardigheid
- -
uitbrengen van een verslag van iets dat beleefd, gehoord, gelezen is
- -
voeren van een gesprek over gelezen boeken, een zelfgekozen en/of gegeven onderwerp
- -
formuleren en verdedigen van een eigen mening
- -
gebruik maken van goed geformuleerde en goed lopende zinnen. leersvaardigheid
- -
voorlezen van een tekst die van tevoren gedurende korte tijd is ingezien, lettend
op intonatie, interpunctie, verstaanbaarheid en vlotheid
- -
laten blijken dat de tekst begrepen is door het geven van een samenvatting en het
beantwoorden van vragen
schrijfvaardigheid
-
verslag doen van eigen ervaringen
-
produceren van een tekst over een zelfgekozen en/of gegeven onderwerp in een vrije
of gebonden vorm
-
formuleren en toelichten van een eigen mening
-
gebruik maken van goed lopende zinnen en een aan de opdracht aangepaste stijl
Maximumduur van het centraal schriftelijk examen: 150 minuten.
Moderne taal
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
luistervaardigheid
Reageren op een mondeling aangeboden tekst door:
- -
het geven van een samenvatting
- -
het beantwoorden van vragen
- -
het uitvoeren van instructies
spreekvaardigheid
Met een redelijke uitspraak in begrijpelijke zinnen:
leesvaardigheid
Een niet behandelde tekst, die van tevoren gedurende korte tijd is ingezien:
Schrijfvaardigheid
- -
in goed lopende zinnen eigen gedachten schriftelijk weergeven
- -
verslag doen van ervaringen
- -
schriftelijk uitvoeren van verstrekte opdrachten
Huishoudkunde (zorg voor de woning, de voeding en de kleding)
Her onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
- -
hanteren van de voedingsmiddelentabel bij het samenstellen van gezinsmaaltijden
- -
klaarmaken van gezinsmaaltijden met ingepaste eenvoudige dieetgerechten
- -
aanbrengen van variaties in recepten en menu's - inkopen, bewaren en beoordelen op
kwaliteit van voedingsmiddelen
- -
samenstellen van menu's voor verschillende omstandigheden, rekening houdend met dieetpatiënten
- -
bereiden van uitheemse gerechten en dranken - treffen van voorbereidingen voor en
het verzorgen van feestjes en kleine ontvangsten
- -
omgaan met en onderhouden van huishoudelijke apparaten aan de hand van gebruiksaanwijzingen
- -
verrichten van kleine reparaties in de huishouding - noemen en beoordelen van functies
van de Keuringsdienst van Waren
- -
noemen en raadplegen van bronnen op het gebied van consumentenvoorlichting
- -
noemen en raadplegen van veiligheidskeuringen voor woon- en werkmilieu
- -
beoordelen van reklame op huishoudelijk gebied - beoordelen van werkkleding, werkmateriaal,
textiel en woninginventaris op hun praktische toepasbaarheid
- -
hygiënisch omgaan met voeding, woning, kleding en werkkleding en het hygiënisch gebruiken
van werkruimte
- -
onderhouden van eigen kleding en het kunnen beoordelen op geschiktheid - lezen van
plattegronden met betrekking tot de woon- en werkruimte
- -
aangeven hoe grondstoffen en voedingsstoffen zo goed en zuinig mogelijk gebruikt
kunnen worden
- -
noemen en beoordelen van waren en middelen die het milieu niet benadelen
- -
milieubewust kunnen handelen met betrekking tot afvalverwijdering, schoonhouden en
schoonmaken - kiezen van milieuveilige grondstoffen en producten
- -
beoordelen van economisch gebruik van tijd, geld en arbeid tijdens huiselijke werkzaamheden.
Gezondheidszorg
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
- -
aangeven van de motieven ten aanzien van de persoonlijke hygiëne en de hygiëne met
betrekking tot de huishouding
- -
treffen van maatregelen ter bestrijding van besmettingsgevaar
- -
noemen van ongedierte en de bestrijding daarvan
- -
noemen van maatschappelijke voorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg
- -
noemen van enkele taken van de Wereld Gezondheids Organisatie
- -
aangeven van werkzaamheden van nationale en internationale hulporganisaties
- -
uitleggen van enkele actuele problemen met betrekking tot het wereldbevolkingsvraagstuk
en de ontwikkelingshulp
- -
noemen van milieu-invloeden met betrekking tot het algemeen welzijn van de mens
- -
noemen van maatregelen die getroffen worden door instanties die zich bezig houden
met voorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg
- -
weergeven van de overheidsmaatregelen betreffende de bevordering van de gezondheid
voor speciale leeftijdsgroepen
- -
noemen van instellingen voor lichamelijk en geestelijk gehandicapten
- -
weten om te gaan met ventilatie, met verwarmings- en verlichtingsapparatuur
- -
beoordelen van de verhouding tussen arbeid, rust en ontspanning
- -
beoordelen van enkele vormen van vrije tijdsbesteding - beoordelen en toepassen van
veiligheidsvoorschriften in woon- en werksituaties
- -
beoordelen van voorschriften met betrekking tot gezondheid in leer- en werksituaties
Gezondheidsleer
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en vaardigheid heeft betrekking op:
- -
formuleren van het begrip gezondheid en ziekte - noemen van bouw en functies van
het menselijk lichaam
- -
aangeven van oorzaken en gevaren van over- en ondervoeding
- -
noemen van preventieve maatregelen tegen ziekten
- -
noemen van de symptonen van besmettelijke ziekten
- -
noemen van maatregelen en voorschriften ter voorkoming van besmettelijke ziekten
- -
aangeven van enkele algemene regels met betrekking tot het gebruik van medicijnen
- -
verlenen van eenvoudige hulp bij ongevallen
- -
beschrijven van de werking van een aantal genotmiddelen
- -
formuleren van eigen mening betreffende het gebruik van genotmiddelen
- -
geven van een overzicht betreffende de bijzondere voorzieningen voor lichamelijk
en geestelijk gehandicapten
- -
doorzien van de reklame met betrekking tot de gezondheid
- -
aangeven van verschillende vormen van anti-conceptie
Biologie
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
- -
verzorgen en kweken van planten voor huis en tuin
- -
verzorgen van huisdieren
- -
beschrijven van het evenwicht in de natuur aan de hand van een bioscoop in eigen
omgeving
- -
benoemen van het menselijk lichaam in anatomische termen
- -
beschrijven van de fysiologische processen van het menselijk lichaam
- -
beschrijving van de functie micro-organismen - noemen van factoren die het milieu
verstoren
- -
kiezen van bestrijdingsmiddelen die het milieu niet verstoren
- -
beschrijven van een biologische kringloop en de consequenties van verstoring
- -
beschrijven van de wijze waarop de wisselwerking tussen mens en milieu plaatsvindt
- -
onderhouden van een aangelegde sier-, balkon-, dak-, of groententuin
- -
aanleggen en onderhouden van een kruidentuin
- -
de begrippen pasteuriseren en steriliseren
Administratie
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
- -
uitvoeren van eenvoudige rekenkundige bewerkingen
- -
toepassen van het decimale en metrieke stelsel
- -
berekenen van percentages, promillages, indexcijfers en gemiddelden
- -
samenstellen van grafieken
- -
berekeningen maken met behulp van tabellen en grafieken
- -
berekeningen maken met vreemde valuta
- -
werken met meet- en weegapparatuur
- -
werken met tel- en rekenapparatuur
- -
beoordelen van spaarregelingen en geldbeleggingsmogelijkheden op toepasbaarheid
- -
-vergelijken van de voor- en nadelen van afbetalingssystemen
- -
hanteren van ordeningssystemen
- -
samenstellen van een kostenberekening
- -
maken, omgaan en begrijpen van een eenvoudige begroting
- -
toepassen van boekhoudkundige bewerkingen in verschillende vormen
- -
begrijpen van een arbeidsovereenkomst en het omgaan daarmee
- -
omgaan met en begrijpen van salaristabellen en salarisspecificaties
- -
begrijpen van enkele hoofdzaken van ons belastingsysteem met betrekking tot de toekomstige
werksituatie
- -
beoordelen van verzekeringen die men kan afsluiten met betrekking tot voorwaarden
en premies
- -
noemen en de bedoeling aangeven van de sociale verzekeringswetten
- -
aangeven van de bedoeling van de verschillende sociale wetten
- -
geven van een waarde-oordeel over onze sociale wetgeving
- -
aangeven hoe en wanneer gebruik te maken van de diensten van P.T.T., bankwezen, vervoersbedrijven
en besteldiensten
- -
berekeningen maken over mengsels, verdunningen en oplossingen
Maximum duur van het centraal schriftelijk examen: 150 minuten.
Oriëntatie in het beroepenveld
- -
de leerling maakt tenminste 2 werkstukken: één werkstuk handelt over een aantal diensten
en/of beroepen binnen de gezondheidszorg, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed
aan doel, opleidingsmogelijkheden en eisen te stellen aan de beroepsbeoefenaren; één
werkstuk handelt over een aantal diensten en/of beroepen binnen de welzijnszorg, waarbij
in ieder geval aandacht wordt besteed aan doel, opleidingsmogelijkheden en eisen te
stellen aan de beroepsbeoefenaren
- -
de leerling geeft een mondelinge toelichting op ten minste één van de werkstukken
Het verdere onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking
op:
- -
aangeven van het verschil tussen ethisch en professioneel gedrag
- -
weergeven van een eigen opvatting over cummunicatie
- -
weergeven van een eigen opvatting over sociale relaties.
Omgang met mensen
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
- -
oordelen over het eigen functioneren in de groep en het functioneren van de groepsleden
daarin
- -
beoordelen welke factoren het samenleven en samenwerken positief of negatief beïnvloeden
in verschillende situaties
- -
oordelen over eigen gedrag in verschillende leersituaties
- -
beoordelen welke factoren het eigen gedrag in verschillende situaties beïnvloeden
- -
oordelen over de noodzaak van het beroepsgeheim in gegeven situaties
- -
formuleren van een eigen mening over gedragingen van individuen en groepen in de
samenleving
- -
herkennen en begrijpen van menselijke gedragingen in diverse leeftijdsfasen en in
bijzondere situaties
- -
formuleren van een eigen mening over individuen en groepen met niet-gangbaar gedrag
- -
aangeven van mogelijkheden tot het hanteren van probleemsituaties in de omgang met
individuen en groepen.
Geïntegreerd vak handenarbeid/tekenen/ textiele werkvormen
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
- -
gebruiken van materialen en gereedschappen
- -
alleen of met anderen een werkstuk maken, vrij of volgens opdracht, waarbij vaardigheden
uit twee of drie vakgebieden worden toegepast
- -
creatief bezig zijn met materialen
- -
geven van een waarde-oordeel over creatief werk
- -
geven van een oordeel over bepaalde modeverschijnselen
- -
ontwerpen en aanbrengen van versieringen
- -
kiezen en beoordelen van kledingcombinaties naar kleur, vorm en materiaal
Handenarbeid
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheden heeft betrekking op:
- -
gebruiken van materialen en gereedschappen
- -
alleen of met anderen een werkstuk maken, vrij of volgens opdracht
- -
creatief bezig zijn met materialen
- -
geven van een waarde-oordeel over creatief werk.
Tekenen
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheden heeft betrekking op:
- -
gebruiken van materialen en gereedschappen
- -
alleen of met anderen een werkstuk maken, vrij of volgens opdracht
- -
creatief bezig zijn met materialen
- -
geven van een waarde-oordeel over creatief werk
Textiele werkvormen
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op:
- -
gebruiken van materialen en gereedschappen;
- -
alleen of met anderen een werkstuk maken, vrij of volgens opdracht
- -
creatief bezig zijn met materialen
- -
geven van een waarde-oordeel over creatief werk
- -
geven van een oordeel over bepaalde modeverschijnselen
- -
ontwerpen en aanbrengen van versieringen
- -
kiezen en beoordelen van kledingcombinaties naar kleur, vorm en materiaal
Natuur- en scheikunde
Natuurkunde
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en/of vaardigheid heeft betrekking op
- -
herkennen van de meest voorkomende stoffen aan de hand van
-
vorm
-
inhoud
-
soortelijke massa
-
aggregatietoestanden
- -
herkennen en verklaren van de aggregatietoestandsveranderingen aan de hand van de
moleculairtheorie
- -
omschrijven van het begrip kracht
-
spierkracht
-
zwaartekracht
-
magnetische kracht
-
elektrische kracht
-
veerkracht
en de gevolgen van deze krachten zoals beweging en gewicht af te leiden
- -
omschrijven van de gedragingen van vloeistoffen in communicerende vaten en in cappillaire
vaten aan de hand van cohesie en adhesie
- -
verklaren en toepassen van de Wet van Archimedes
- -
uitleggen van de scheidings- en zuiveringsmethoden
-
oplossen
-
kristalliseren
-
destilleren
-
filtreren
- -
verklaren en toepassen van het begrip luchtdruk
- -
weergeven van de gevolgen van temperatuurveranderingen in de aggregatietoestanden
aan de hand van de moleculairtheorie
-
warmte verklaren
-
warmtevoortplanting (geleiding, stroming, straling) verklaren
-
temperatuurmeting (kamer- en koortsthermometer; Celsius en Kelvin)
-
berekening van hoeveelheden warmte
- -
herkennen van het verstandig gebruik van energie
- -
het begrip geluid
-
ontstaan verklaren; geluid als golfbeweging
-
geluidsvoortplanting in gassen, vloeistoffen en vaste stoffen verklaren
-
hoge en lage tonen; frequentie
-
uitleggen van het begrip resonantie
-
aangeven van hard en zacht geluid; amplitudo
- -
herkennen van lichtbronnen
- -
omschrijven van de begrippen
-
lichtvoortplanting
-
lichtbreking
-
lichtterugkaatsing
-
lichtabsorptie
- -
omschrijven van de begrippen magneet en magnetisch veld
- -
uitleggen van het begrip elektriciteit
- -
toepassen van de begrippen
-
spanning
-
stroomsterkte
-
weerstand
-
Wet van Ohm
-
vermogen
-
warmte-ontwikkeling
Scheikunde
Het onderzoek naar kennis, belangstelling en vaardigheden heeft betrekking op:
- -
weergeven van de opbouw van een atoom
- -
weergeven van symbolen en eigenschappen van de elementen
Al – Ba – Ca – Fe – K – Cu – Hg – Pb – Mg – Na – Ag – Zn – Br – Cl – F – P – He –
J – C – N – H – O – S en de toepassingen van koolstof, waterstof en zuurstof
- -
omschrijven van de begrippen
-
mengsel
-
verbinding
-
molecuul
-
atoom
-
ion
- -
samenstellen van chemische formules aan de hand van de ionentheorie
- -
toepassen van de begrippen relatieve atoommassa en relatieve molecuulmassa
- -
begrijpen van oxydatie en reductie
- -
weergeven van formules, namen en algemene eigenschappen van de volgende zuren en basen
HCl – H2SO4 – HNO3 – H3PO4 – H2CO3 – NaOH – KOH – Ca(OH)2 – NH4OH – Al(OH)3
- -
verklaren van het ontstaan van zouten met behulp van de ionentheorie
- -
weergeven van namen, formules en enkele toepassingen van de eerste 8 alkanen en de
eerste 3 alkenen
- -
vergelijken van de alkaancarbonzuren mierezuur en azijnzuur met anorganische zuren
- -
vergelijken van alkanolen met anorganische basen
Maximum duur van het centraal schriftelijk examen: 100 minuten.
C. Afdeling kinderverzorging/jeugdverzorging
[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
Nederlandse taal
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het
-
a. receptief – schriftelijk –,
-
b. receptief – mondeling –,
-
c. produktief – schriftelijk –,
-
d. produktief – mondeling –,
gebruik van de Nederlandse taal, waaruit moet blijken dat de kandidaat in staat is:
-
een gegeven tekst te begrijpen en de antwoorden op vragen naar aanleiding van de tekst
te kiezen of in goedlopende zinnen weer te geven;
-
een gesprek naar aanleiding van een gelezen boek te voeren, waaruit blijkt dat de
kandidaat met begrip kan luisteren (b) en een mening begrijpelijk kan weergeven (d);
-
een door de kandidaat zelf te bepalen gedachteninhoud of bepaalde hem verschafte gegevens
in goed lopende zinnen en een goede stijl schriftelijk weer te geven (c);
-
een niet behandelde tekst, die van te voren gedurende korte tijd is ingezien, correct
en met goede intonatie voor te lezen (d);
-
een gesprek te voeren naar aanleiding van de tekst, waaruit blijkt dat de kandidaat
de tekst heeft begrepen (a) en zich duidelijk kan uitdrukken in de omgangstaal.
Maximumduur van het centraal schriftelijk examen: 150 minuten.
Moderne taal
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het gebruik van de moderne
taal, waaruit moet blijken dat de kandidaat in staat is:
- -
een niet behandelde tekst, die van te voren gedurende korte tijd is ingezien, correct
en met goede intonatie voor te lezen;
- -
vragen te beantwoorden en een gesprek te voeren naar aanleiding van een gegeven tekst
waaruit blijkt dat de kandidaat de tekst heeft begrepen, met begrip kan luisteren
en zich duidelijk kan uitdrukken in deze taal.
Biologie
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het geven van leiding aan
of de begeleiding van kinderen in verschillende leeftijden tot ± 14 jaar, bij het
contact met de natuur, waaruit moet blijken dat de kandidaat:
Gezondheidsleer en ziekenverzorging
Een onderzoek naar kennis van en inzicht in:
-
a.
-
b.
-
de begrippen gezondheid en ziekte;
-
ziekte-oorzaken;
-
bronnen en wegen van besmetting;
-
reacties van het lichaam bij ziekte en besmetting;
-
maatregelen ter voorkoming en bestrijding van ziekte en besmetting;
-
c.
-
d.
Duur van het centraal schriftelijk examen: 50 minuten.
Kinderverzorging en -opvoeding
Een onderzoek naar kennis van en inzicht in de hieronder genoemde aspecten van verzorging
en opvoeding van het kind in gezin en tehuis:
-
a. herkennen en voorzien van verschijnselen en gedragingen die behoren bij de normale
geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van geboorte tot volwassenheid;
-
b. de benadering van gedragsverschijnselen zoals duimzuigen, bedwateren, jokken, snoepen,
stelen, angsten, lusteloosheid, sterke agressiviteit, schoolziekte, nagelbijten, sexuele
spelletjes, al deze verschijnselen gezien in verschillende situaties;
-
c. de mogelijkheden van het afwijkende en het gehandicapte kind (met geestelijke of lichamelijke
afwijking of met dubbele handicap) in vergelijking met het normaal te noemen kind
en de consequenties daarvan bij omgang, verzorging en opvoeding;
-
d. de doelstelling van de opvoeding van het kind, zoals die kan variëren met onder andere
de levensomstandigheden van het kind, de levensovertuiging van de ouders, de opvatting
of bestemming van het tehuis;
-
e. de persoon van de verzorger/opvoeder bij wie het kind verblijft en zijn rol in het
opvoedingsproces; relatie tot het kind, onderlinge gevoelsbetrekkingen, identificatie,
tolerantie en normering;
-
f. het kind in het tehuis en hetgeen in deze situatie van invloed is zoals:
- -
redenen van uithuisplaatsing;
- -
organisatie van een tehuis en verantwoordelijkheid der medewerkers;
- -
verhouding van het kind en de leider tot de ouders van het kind;
- -
verhouding van het tehuis tot de gemeenschap (buurt, het dorp, clubwerk, feesten,
vriendjes);
- -
verhouding van het tehuis tot onderwijs en werk;
- -
de groep (de groepssamenstelling, verticale, horizontale en coëducatieve groepssamenstelling,
de structuur van de groep, de wederzijdse beïnvloeding van groep en leden, de rol
van de leider in de groep);
- -
het benutten van de mogelijkheden van het tehuis (inrichting van groeps- en slaapkamers
en keuken; vieren van verjaardagen en feesten);
- -
het scheppen van groei- en ontwikkelingsmogelijkheden (vrije expressie, creatief spel,
vrije groepsvorming);
- -
functie van specialistische medewerkers (arts, psycholoog, pedagoog, psychiater, maatschappelijk
werkster);
- -
sexuele voorlichting;
- -
sportbeoefening, zakgeld;
- -
jeugdlectuur, radio, televisie,
- -
verkeersopvoeding;
- -
vakliteratuur (boeken en tijdschriften).
Duur van het centraal schriftelijk examen: 90 minuten.
Spelleiding
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het geven van leiding aan
of de begeleiding van kinderen in verschillende leeftijden tot ± 14 jaar bij het spel
en de lectuurkeuze alsmede in het vertellen aan kinderen, waaruit moet blijken dat
de kandidaat:
-
a. op de hoogte is van
- -
informatiebronnen op het gebied van het bovenvermelde en de wijze van raadplegen van
die bronnen;
- -
typen van spelen zoals kringspelen, balspelen, stilte-spelen, wedstrijdspelen, gezelschapsspelen,
tik- en vangspelen, bewegings- en fantasiespelen, dansspelen, schimmenspel, poppenkastspel,
kinderkermis;
- -
toepasbaarheid, voorbereiding, regels, spelopbouw en wijze van aanleren van spelen
als de hiervoor genoemde;
-
b. in staat is onder verschillende omstandigheden passend te programmeren;
-
c. zorg heeft voor de kinderen, de omgeving en het spel- en leesmateriaal en zijn rol
van (bege)leider bewust weet te hanteren in het kader van een pedagogische doelstelling.
Handvaardigheid (handenarbeid)
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
-
a. het geven van leiding aan of de begeleiding van kinderen in verschillende leeftijden
tot ± 14 jaar bij handenarbeid, waaruit moet blijken dat de kandidaat in staat is
onder verschillende omstandigheden handenarbeid-materiaal zó te kiezen en te introduceren
en de activiteiten zó te stimuleren als past in het kader van een pedagogische doelstelling;
-
b. het maken van werkstukken, waaruit moet blijken dat de kandidaat:
- -
met creativiteit en technische beheersing gebruik weet te maken van beschikbaar gestelde
gegevens, materialen en gereedschappen;
- -
enig zicht heeft op de samenhang tussen functie en vorm;
- -
zich bewust is van een juist gebruik en beheer van materialen en gereedschappen en
zich bewust is van kwaliteiten en kosten.
Duur van het centraal praktisch examen, met inbegrip van een eventueel schriftelijke
verantwoording: 360 minuten.
(Het centrale gedeelte van het examen wordt afgenomen zonder de aanwezigheid van kinderen).
Tekenen
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
-
a. het geven van leiding aan of de begeleiding van kinderen in verschillende leeftijden
tot ± 14 jaar bij het tekenen, waaruit moet blijken dat de kandidaat in staat is onder
verschillende omstandigheden tekenmateriaal zó te kiezen en te introduceren en de
activiteiten zó te stimuleren als past in het kader van een pedagogische doelstelling;
-
b. het maken van werkstukken, waaruit moet blijken dat de kandidaat:
- -
met creativiteit en technische beheersing gebruik weet te maken van beschikbaar gestelde
gegevens en materialen;
- -
enig zicht heeft op de samenhang tussen voorstelling, vorm, kleur, verhoudingen, technieken
en materialen;
- -
enige kennis heeft van de toepassingsmogelijkheden van materialen en technieken;
- -
zich bewust is van een juist gebruik en beheer van materialen en zich bewust is van
kwaliteiten en kosten.
Muziek
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het geven van leiding aan
of de begeleiding van kinderen in verschillende leeftijden tot ± 14 jaar bij het beoefenen
en beluisteren van muziek, waaruit moet blijken dat de kandidaat:
- -
een passende keuze kan maken voor een muziekprogramma in diverse situaties;
- -
beschikt over een repertoire aan liederen die geschikt zijn voor samenzang;
- -
enig begrip heeft van muziekschrift en gevoel voor toonhoogte, maat, ritme en tempo;
- -
het zingen van een lied aan kinderen kan leren;
- -
met enige muzikale fantasie en durf gebruik weet te maken van enkele eenvoudige muziekinstrumentjes,
waaronder één zelfgemaakt.
D. Afdeling kostuumnaaien
[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
Nederlandse taal
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het
-
a. receptief – schriftelijk –,
-
b. receptief – mondeling –,
-
c. produktief – schriftelijk –,
-
d. produktief – mondeling –,
gebruik van de Nederlandse taal, waaruit moet blijken dat de kandidaat in staat is:
-
een gegeven tekst te begrijpen en de antwoorden op vragen naar aanleiding van de tekst
te kiezen of in goedlopende zinnen weer te geven;
-
een gesprek naar aanleiding van een gelezen boek te voeren, waaruit blijkt dat de
kandidaat met begrip kan luisteren (b) en een mening begrijpelijk kan weergeven;
-
een door de kandidaat zelf te bepalen gedachteninhoud of bepaalde hem verschafte gegevens
in goed lopende zinnen en een goede stijl schriftelijk weer te geven (c);
-
een niet behandelde tekst, die van te voren gedurende korte tijd is ingezien, correct
en met goede intonatie voor te lezen (d);
-
een gesprek te voeren naar aanleiding van de tekst, waaruit blijkt dat de kandidaat
de tekst heeft begrepen (a) en zich duidelijk kan uitdrukken in de omgangstaal.
Maximumduur van het centraal schriftelijk examen: 150 minuten.
Moderne taal
Een onderzoek naar kennis en inzicht en vaardigheid in het gebruik van de moderne
taal, waaruit moet blijken dat de kandidaat in staat is:
- -
een niet behandelde tekst, die van te voren gedurende korte tijd is ingezien, correct
en met goede intonatie voor te lezen;
- -
vragen te beantwoorden en een gesprek te voeren naar aanleiding van een gegeven tekst,
waaruit blijkt dat de kandidaat deze tekst heeft begrepen, met begrip kan luisteren
en zich duidelijk kan uitdrukken in deze taal.
Handelskennis
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
-
a. Het voeren van een bedrijfsadministratie als instrument van een doelmatig beheer
volgens de methode van het dubbelboekhouden en de hierbij behorende rekenkundige handelingen,
met als doel het kunnen lezen, analyseren en interpreteren van administratieve gegevens:
-
1.
Boekingsdocumenten
kasbewijzen:
contantbonnen, kassastroken, kwitanties, afgetekende facturen, interne documenten;
giro-afrekeningen, girocheques, girokaarten, girostortingskaarten, stortingskaarten
eigen rekening, kas-cheques, girobetaalkaarten, postwissels;
bankdagafschriften:
bankgiroformulieren, bankcheques, betaalcheques, eurocheques; facturen, kopie-facturen;
creditnota's, kopie-creditnota's.
-
2.
Dagboeken
kasboek
bankboek
giroboek;
enkelvoudig en tabellarisch:
ook gecombineerd;
boeken van alle bovengenoemde boekingsdocumenten;
tevens boeken van:
kasverschillen;
kortingen (ontvangsten en uitgaven);
wederzijds schuldvereffeningen;
lonen en inhoudingen op lonen;
kruisposten;
afsluiten en heropenen.
verkoopboek:
met kolommen voor datum, document-nummer, afnemer, bruto-omzet, netto-omzet en omzetbelasting;
inkoopboek:
met kolommen voor datum, document-nummer, leverancier, totaalinkoopbedrag, netto-inkoopbedrag
en omzetbelasting:
verkoopretourenboek:
kolommenindeling als verkoopboek:
inkoopretourenboek:
kolommenindeling als inkoopboek;
diversenpostenboek:
boeken van;
privé-opnamen in natura;
afschrijvingen;
vooruitbetaalde kosten;
nog te betalen kosten;
afboeken van inkoopwaarde van de omzet op de voorraadrekeningen.
-
3.
Bijboeken
debiteurenkaarten:
met kolommen voor datum, omschrijving, debet, credit en saldo
crediteurenkaarten:
met kolommen voor datum, omschrijving, debet, credit en saldo
saldilijsten:
debiteuren en crediteuren.
voorraadkaarten:
met kolommen voor datum, omschrijving, bij, af en saldo
voorraadstaten:
met kolommen voor codenummer, voorraad in aantallen, prijs per eenheid en waarde van
de voorraad.
-
4.
Journaal
enkelvoudige en collectieve overdrachts posten; journaliseren vanaf boekingsdocumenten
door middel van codering
-
5.
Grootboekrekeningen
scontrovorm en gewijzigde scontrovorm;
zuivere rekeningen;
coderen volgens decimaal rekeningstelsel;
grootboekrekeningen:
rubriek O:
gebouwen
transportmiddelen
inventaris
eigen vermogen
privé
hypotheek o/g, u/g
geldlening o/g, u/g
of soortgelijke benamingen;
rubriek 1:
kas
bank
giro
debiteuren
crediteuren
loonbelasting
A.O.W./A.W.W.
omzetbelasting
nog te betalen kosten
vooruitbetaalde kosten;
of soortgelijke benamingen;
rubriek 2:
kruisposten
rubriek 3:
voorraad goederen
voorraad materialen
of soortgelijke benamingen;
rubriek 4:
inkoopwaarde van de omzet
materialenverbruik
loonkosten
gewaardeerd loon
sociale lasten
personeelskosten
autokosten
huisvestingskosten
onderhoudskosten
klein gereedschap en hulpmaterialen afschrijvingskosten
reclamekosten
porti- telefoon- en administratiekosten
rente vreemd vermogen
rente eigen vermogen
algemene kosten;
of soortgelijke benamingen;
rubriek 8
omzet; of soortgelijke benamingen;
rubriek 9
kortingen
kasverschillen
algemene resultaten rekening;
of soortgelijke benamingen;
-
6.
Balans:
in scontrovorm
kolommenbalans
berekenen van saldo algemene verlies- en winstrekening
berekenen van eigen vermogen
controle van resultaat en eigen vermogen
-
b. Het uitvoeren van bedrijfseconomische berekeningen:
-
1.
Procent- en interestberekeningen
berekenen van:
interest in jaren, maanden, dagen;
aantal rentedagen, – maanden en – jaren
-
2.
Uitdrukken in procenten:
-
3.
Verhoudingen en verdeelsleutels
-
4.
Gemiddelden:
berekening van:
ongewogen en gewogen gemiddelde;
gemiddelde looptijd;
gemiddelde voorraad, – debiteuren en – crediteurensaldo.
-
5.
Berekeningen i.v.m. omzetbelasting:
-
6.
Loonberekeningen:
berekenen van:
bruto- naar nettoloon;
ziekengeld;
bijzondere beloningen.
-
7.
Afschrijvingen:
van aanschaffingsprijs (met en zonder restwaarde);
van boekwaarde.
-
8.
Buitenlandse valuta:
aan- en verkoop;
factureren in vreemde valuta.
-
9.
Verzekeringen:
berekenen van:
premie, poliskosten en assurantiebelasting;
uitkering bij onder- en oververzekering;
no-claim korting;
eigen risico.
-
10.
Indexcijfers:
berekenen van:
indexcijfers;
hoeveelheden en bedragen uit indexcijfers.
Een onderzoek naar kennis van en inzicht in:
-
c. c. De organisatie van de handel en het handelsverkeer.
-
1.
De organisatie van de handel in het algemeen en de nieuwe bedrijfsvormen in het bijzonder:
taken van de handel;
import, export, transito;
groot- en kleinhandel, groot- en kleinbedrijf, zelfbediening, supermarkt, hypermarkt,
discount, cash and carry, inkoopcombinaties, vrijwillig filiaalbedrijf, warenhuizen,
postorderbedrijf, parallellisatie, winkelcentra, grossier;
collecterende en distribuerende handel;
gevestigde en verplaatsende handel; tussenpersonen: agent, dealer, vertegenwoordiger.
commissionair, makelaar.
-
2.
De organisaties, lichamen en instellingen wat betreft het midden- en kleinbedrijf:
abstracte en concrete markt, jaarmarkt, beurs, tentoonstelling, veiling;
informatiebureau, incassobureau;
handelsregister, octrooi, Kamer van Koophandel en Fabrieken, Centraal Bureau voor
de Statistiek;
Benelux, E.E.G., S.E.R.. P.B.O. organen, E.I.M., C.J.M.K., N.M.B.
-
3.
Handelsgebruiken:
leverings- en betalingscondities;
offertes, factureren, kortingen op gewicht en prijs;
gebruiks- en verbruiksgoederen;
roerende en onroerende goederen.
-
4.
Bank- en kredietwezen:
algemene banken
algemene bankzaken: rekeningcourant en à deposito,
betalingsverkeer, valutahandel, effectenbemiddeling.
aandelen, obligaties, dividendbewijzen, coupons,
verzekering, safehuur, reizen,
gedekte en ongedekte kredieten, lang en kort krediet;
bijzondere banken: Nederlandsche Bank, hypotheekbanken, spaarbanken.
-
5.
Binnen- en buitenlands betalingsverkeer:
posterijen: aangetekende brief, incasso, rembours, postwissel;
Postcheque- en Girodienst: stortingskaart, girokaart, acceptgirokaart, girocheque,
automatische overschrijving, kascheque, girobetaalkaart;
bank: bankstorting, bankgiro, bankcheque, automatische overschrijvingen, betaalcheque,
eurocheque, reischeque;
internationale overschrijvingen en betalingsmiddelen: postwissels, overschrijvingen,
eurocheque, girobetaalkaart, reischeque.
-
6.
Binnen- en buitenlands transportwezen en opslag:
functie, tariefstelling, formulieren;
vervoer over land, water, door de lucht;
posterijen: brief, briefpakje, drukwerk, postpakket, verrekenpakket, aantekenen, expressegoed;
transportbedrijf, bodedienst, expediteur, eigen vervoer
spoorwegen: stukgoed, wagonlading, expressegoed;
binnen- en zeevaart; lijnvaart, trampvaart, lankvaart;
luchtvaart: lijnvlucht, chartervlucht;
moderne vormen van vervoer: pallets, roll on roll off, kangoeroevervoer, lashvervoer,
duwvaart, pijpleiding.
-
7.
Verzekeringswezen:
schade- en sommen verzekeringen;
brand-, transport-, bedrijfsschade-, kapitaal-, compagnons-, W.V.-. W.A. + casco-,
lijfrenteverzekering en gemengde verzekering;
onder-, over-, en herverzekering; premier risque, expertisekosten, eigen risico, no
claim, polis, poliskosten, assurantiebelasting;
tussenpersonen: agent, makelaar.
-
d. d. Het belastingrecht en de sociale wetgeving:
-
1.
Het belastingrecht:
belasting algemeen: grondslag, directe en indirecte belastingen;
inkomstenbelasting: heffing naar draagkracht,
4 belastinggroepen, kinderaftrek;
aangiftebiljet: belastbaar inkomen, winst uit onderneming, oudedagsreserve voor zelfstandigen,
investeringsaftrek;
aanslag, bezwaar, beroep;
loonbelasting: heffing naar draagkracht,
4 belastinggroepen, kinderaftrek;
formulieren werknemersverklaring, loonstaat, loonbelastingkaart, aangiftebiljet;
omzetbelasting (B. I. W.) tarieven, speciale regelingen, aangiftebiljet, voorbelasting;
vermogensbelasting, aangiftebiljet;
onroerend-goedbelasting: aanslag eigenaar en gebruiker.
-
2.
De sociale wetgeving
sociale wetten algemeen doel, rechten, verplichtingen, uitvoering;
beschermende wetten: arbeidswet, veiligheidswet;
werknemersverzekeringen: ziektewet (Z.W.), wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
(W.A.O.), ziekenfondswet (Z.F.W.) werkloosheidswet (W.W.), kinderbijslagwet loontrekkenden
(K.W.I.);
volksverzekeringen: algemene arbeidsongeschiktheidswet (A.W.W.), algemene ouderdomswet
(A.O.W.), algemene weduwen- en wezenwet (A.W.W.), algemene wet bijzondere ziektekosten
(A.W.B.Z.), algemene kinderbijslagwet (A.K.W.), algemene bijstandswet (A.B.W.).
-
e. De algemene beginselen van de bedrijfseconomie, verkoopkunde en reclame:
-
1.
Inleiding economische begrippen:
algemene begrippen: consumeren, behoeftebevrediging, primaire en secundaire behoeften,
produceren, produktiefactoren, arbeidsverdeling;
de economische kringloop;
nationaal inkomen, bestedingen, arbeidsproductiviteit;
functies van het geld;
verdeling in giraal- en chartaalgeld;
geldschepping, inflatie, bestedings- en kosteninflatie, deflatie;
revaluatie en devaluatie.
-
2.
Doelmatig beheer van een onderneming:
de begrippen: ondernemer, onderneming, opbrengst, kosten, winst;
verband tussen: inkoop, verkoop, brutowinst;
nettowinst, ondernemersloon, rente eigen vermogen en vreemd vermogen, economisch resultaat;
afschrijvingen en de bestemming daarvan
-
3.
Vestigen en overnemen van een zaak:
definities, aansprakelijkheid, voor- en nadelen, continuïteit van: eenmanszaak, vennootschap
onder firma, besloten vennootschap, naamloze vennootschap, coöperatieve vereniging;
-
4.
Externe organisatie:
voortstuwingsproces, bedrijfskolom: betekenis en vorm van handel, functies van de
handel, afzet en handelsverkeer.
-
5.
Verkoopbevordering:
functies handel en ambacht, horizontale en verticale samenwerking, concrete en abstracte
markt, marktgebied, marktsegmentatie, koopkracht, potentiële omzet, commerciële taken
van de ondernemer,
inkoop- en verkoopbeleid, verkoopsysteem, winkelinrichting, reclame, service, prijs,
parallellisatie, specialisatie, communicatie.
Het gedeelte onder a wordt afgesloten met een centraal schriftelijk examen van 150
minuten.
De onderdelen b t/m e worden geëxamineerd door middel van schoolonderzoeken.
Naaldvakken (waaronder patroontekenen)
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
-
a. het vervaardigen van patronen voor kinder- en dameskleding tot en met maat 42 (m.u.v.
mantelwerk) volgens gegeven plaat met eenvoudige belijning;
-
b. het maken van een knipoverzicht op schaal van een gegeven model;
-
c. de keuze van stof, kleur, model, versiering en accessoires in verband met de persoon
en met de verwerkingsmogelijkheden van verschillende materialen;
-
d. het vervaardigen van dameskleding met kraag en ingezette mouw (m.u.v. mantelwerk)
naar voorgeschreven maat en model, waaraan twee van de volgende moeilijkheden voorkomen:
-
e. een juist gebruik en beheer van materialen, gereedschappen en apparatuur, rekening
houdend met kwaliteiten en kosten.
Duur van het centraal praktisch examen met inbegrip van een eventuele schriftelijke
verantwoording: ten hoogste 35×50 minuten.
Het gedeelte onder d ten hoogste 30 × 50 minuten en ten minste 27×50 minuten, de overige
gedeelten ten hoogste 8×50 minuten en ten minste 5×50 minuten.
Stofversieren
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het versieren van kledingstukken
of onderdelen daarvan of van andere voorwerpen waaruit moet blijken dat de kandidaat:
- -
in staat is met creativiteit verschillende technieken toe te passen met gebruikmaking
van beschikbaar gestelde gegevens, materialen en gereedschappen;
- -
enig zicht heeft op de samenhang tussen functie, vorm, kleuren, verhoudingen, techniek
en materiaal;
- -
zich bewust is van een juist gebruik van materialen en gereedschappen, en zich bewust
is van kwaliteiten en kosten.
Tekenen
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
-
a. het schetsen van eenvoudige kleding en/of onderdelen ervan, voor een vrouwen- of kinderfiguur;
-
b. het decoratief of illustratief tekenen al of niet naar aanleiding van a, waarbij moet
blijken dat de kandidaat:
- -
enig zicht heeft op de samenhang tussen voorstelling, vorm, kleuren, verhoudingen,
technieken en materialen;
- -
enige kennis heeft van de toepassingsmogelijkheden van materialen en technieken.
E. Afdeling couture
[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
Handelskennis
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
-
a. Het uitvoeren van bedrijfseconomische vraagstukken:
-
1.
Rentabiliteit:
berekenen van: rentabiliteit eigen, vreemd en totaal vermogen, economisch resultaat.
-
2.
Kostprijs:
berekenen van:
directe en indirecte kosten;
opslagen van indirecte kosten in procenten van directe kosten volgens gewone en verfijnde
opslagmethode;
voor- en nacalculatie;
prijs- en efficiency verschillen;
constante en variabele kosten;
bezettingsverschillen;
bedrijfsminimum.
-
3.
Liquiditeit en solvabiliteit:
aan de hand van balansen liquiditeit en solvabiliteit beoordelen
-
4.
Kredietprijs bij koop op afbetaling en persoonlijke leningen:
berekenen van.
genoten krediet;
kredietkosten;
gemiddelde looptijd;
omrekenen in een jaarbedrag en uitdrukken in procenten van het krediet.
-
b. Het opstellen van handelsbrieven: Een onderzoek naar kennis van en inzicht in:
-
c. De wijze waarop een onderneming in het midden- en kleinbedrijf doelmatig wordt gefinancierd
en beheerd:
-
1.
Kostensoorten:
kosten van materialen, grond- en hulpstoffen;
kosten van beschadiging, veroudering, bederf, gewichtsverlies, diefstal, opslag, geïnvesteerd
vermogen;
kosten van duurzame bedrijfsmiddelen: afschrijving (met daaraan verbonden technische
en economische levensduur), rente, onderhoud, verzekering;
kosten van arbeid;
loon (tijd- en stukloon) sociale lasten, verstrekkingen in natura;
kosten van diensten door derden;
kosten van belastingen en heffingen;
invoerrechten, accijnzen, motorrijtuigenbelasting, heffing bedrijfschap, hoofdbedrijfschap
en produktschap.
-
2.
Kostenplaatsen:
begrippen: kostenplaatsen, uurtarieven, normale bezetting, werkelijke bezetting, bezettingsverschillen;
door berekening tarieven naar kostendragers.
-
3.
Kostprijs, verdeling en doorberekening kosten:
voor- en nacalculatie;
prijs- en efficiency verschillen;
directe en indirecte kosten;
constante en variabele kosten.
-
4.
Financiering:
hoofdregel financiering;
balansanalyse: verdeling activa in vaste, vlottende en betalingsmiddelen, verdeling
passiva in eigen, vreemd lang en vreemd kort vermogen;
beoordeling: liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit eigen en totaal vermogen
-
5.
Kredieten:
afnemers- en leverancierskrediet;
lang en kort krediet;
bankkrediet en langlopende bijzondere middenstandskredieten.
-
d. De beginselen van het privaatrecht.
-
1.
Inleidende begrippen:
geschreven en gewoonterecht jurisprudentie, rechtszekerheid, publiek- en privaatrecht.
-
2.
Rechterlijke macht:
rechtscolleges, hoger beroep, cassatie, bewijsmiddelen.
-
3.
Zakenrecht:
eigendom, bezit, levering en verjaring
-
4.
Zekerheidsrechten
pand, hypotheek, krediethypotheek, borgtocht.
-
5.
Overeenkomsten:
eisen voor geldigheid: koop, verkoop, huur, verhuur, koop of afbetaling, huurkoop,
arbeidsovereenkomst, lastgeving.
-
6.
Bedrijfswetten:
Vestigingswet bedrijven 1954, Vestigingswet detailhandel 1972. Handelsregisterwet,
Handelsnaamwet, Uitverkoopwet, Winkelsluitingswet, Warenwet, IJkwet, Wet op het ordelijk
economisch verkeer, Hinderwet, Wet op de ruimtelijke ordening, Colportagewet.
-
7.
Faillissement:
aanvraag, publikatie, curator:
preferente en concurrente schulden;
onderhands of gerechtelijk accoord;
slotuitdelingslijst;
surséance van betaling.
Het gedeelte onder a wordt afgesloten met een centraal schriftelijk examen van 120
minuten.
De onderdelen b t/m d worden geëxamineerd door middel van schoolonderzoeken.
Geschiedenis van de kleding
Een onderzoek, aan de hand van afbeeldingen, naar kennis van en inzicht in:
- -
kleding volgens de westerse mode van de 20e eeuw;
- -
kleding van een vroegere periode uit de geschiedenis, naar keuze van de kandidaat.
Naaldvakken (waaronder patroontekenen)
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
-
a. het tekenen op ware grootte of schaal 1 op 2 van patronen van dameskleding waar van
de plaat gegeven is en waarin twee der volgende moeilijkheden voorkomen:
plooien – draperie – raglanmouw – aangeknipte mouw – tweenaads mouw – aangeknipte
kraag,
in combinatie met een modieuze belijning;
-
b. het maken van een knipoverzicht op schaal van een dameskledingstuk, waarin andere
– uit de onder a genoemde – moeilijkheden voorkomen dan in de opdracht onder a;
-
c. de keuze van stof, kleur, model, versiering en accessoires in verband met de persoon,
met de aard van het kledingstuk en het doel ervan en met de verwerkingsmogelijkheden
van het materiaal;
-
d. het maken van een dameskledingstuk voor een levend model, naar verstrekte plaat en
van verstrekte materialen waarin 3 van de onder a genoemde en/of volgende moeilijkheden
voorkomen:
bijzondere ruimteverwerking – taillering – glad ingezette mouw – tailleurkraag – kameelhaar
of linnen voering verwerken – plissé verwerken – eenvoudige bontgarnering aanbrengen.
Duur van het centraal praktisch examen – met inbegrip van een eventuele schriftelijk
verantwoording – : ten hoogste 40×50 minuten.
Het gedeelte onder d ten hoogste 34×50 minuten en ten minste 30×50 minuten; de overige
gedeelten ten hoogste 10×50 minuten en ten minste 6×50 minuten.
Stofversieren
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het versieren van kledingstukken
of onderdelen daarvan of van accessoires, waaruit moet blijken dat de kandidaat:
- -
in staat is met gebruikmaking van beschikbaar gestelde materialen en gereedschappen
een opdracht in een aangegeven techniek creatief en in vrije interpretatie – eventueel
aan de hand van een verstrekte schets – uit te voeren;
- -
zicht heeft op de samenhang tussen functie, vorm, kleuren, verhoudingen, techniek
en materiaal;
- -
zich bewust is van een juist gebruik van materialen en gereedschappen en zich bewust
is van kwaliteiten en kosten.
Tekenen (ontwerptekenen)
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het tekenen in verschillende
technieken van kleding en/of onderdelen ervan voor vrouwen en/of kinderfiguren, alsmede
het ontwerpen van decoratieve of versierende motieven of accessoires hiervoor, waarbij
moet blijken dat de kandidaat:
- -
enig zicht heeft op de samenhang tussen voorstelling, vorm, kleuren, verhoudingen,
technieken en materialen;
- -
enige kennis heeft van de toepassingsmogelijkheden van materialen en technieken.
F. Afdeling vormingsklas
[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
Biologie
Een onderzoek naar kennis van en inzicht in:
- -
de levensverrichtingen van levende organismen:
ademhaling, voeding, voortplanting, biologisch evenwicht en het verband hiervan met
de hygiëne van het sociaal leefmilieu, lucht, water, bodem;
hygiëne in de huishouding;
- -
mogelijkheden tot contact van de mens met de natuur en het daarbij voorkómen van nadelige
invloeden op flora en fauna.
Behalve naar kennis en inzicht wordt bij de volgende onderwerpen ook een onderzoek
gedaan naar de vaardigheid in:
- -
de verzorging van en omgang met de meest voorkomende huisdieren;
- -
de verzorging van kamerplanten, bloembakken, het opkweken van bloembollen in huis,
balcontuin e.a. recreatieve tuinen;
- -
het maken van eenvoudige bloemstukjes.
Gezondheidsleer en ziekenverzorging
Een onderzoek naar kennis van en inzicht in:
-
a.
-
b.
-
de begrippen gezondheid en ziekte;
-
ziekte-oorzaken;
-
bronnen en wegen van besmetting;
-
reacties van het lichaam bij ziekte en besmetting;
-
maatregelen ter voorkoming en bestrijding van ziekte en besmetting;
-
c.
-
d.
Zorg voor de woning, de voeding en de kleding en gezondheidszorg
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
-
a. het op huishoudelijk gebied verantwoord gebruik van materiaal, tijd en arbeidskracht,
alsmede van kwaliteitsaanduidingen en gebruiksaanwijzingen;
-
b. het binnen gegeven materiële mogelijkheden verzorgen van een goede maaltijd, van verfrissingen
en versnaperingen voor een gegeven situatie;
-
c. het voor een gegeven situatie in goede conditie brengen van een leef- of werkruimte;
-
d. het binnen gegeven materiële mogelijkheden onderhouden van textiele kleding en woningtextiel.
Dit alles gericht op de huishouding van alleenwonenden en gezin.
Kinderverzorging en -opvoeding
Een onderzoek naar kennis van en inzicht in:
Naaldvakken
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in:
Stofversieren
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het versieren van kledingstukken
of onderdelen daarvan of van andere voorwerpen waaruit moet blijken dat de kandidaat:
- -
in staat is met creativiteit verschillende technieken toe te passen met gebruikmaking
van beschikbaar gestelde materialen en gereedschappen;
- -
enig zicht heeft op de samenhang tussen functie, vorm, kleuren, verhoudingen, techniek
en materiaal;
- -
zich bewust is van een juist gebruik van materialen en gereedschappen en zich bewust
is van kwaliteiten en kosten.
Handvaardigheid (handenarbeid)
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het maken van werkstukken,
waaruit moet blijken dat de kandidaat:
- -
met creativiteit en technische beheersing gebruik weet te maken van beschikbaar gestelde
gegevens, materialen en gereedschappen;
- -
enig zicht heeft op de verhouding van functie en vorm;
- -
zich bewust is van kwaliteiten en kosten.
Behoort bij de beschikking van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen dd. 2 april
1973, BVO/J–216. 171.
Tekenen
Een onderzoek naar kennis van en inzicht en vaardigheid in het maken van werkstukken
in het platte vlak, waaruit moet blijken dat de kandidaat:
-
in staat is met creativiteit en technische beheersing gebruik te maken van beschikbaar
gestelde gegevens, daartoe geëigende materialen en gereedschappen;
-
enig zicht heeft op de samenhang tussen functie, vorm, kleur, voorstelling, techniek
en materiaal;
-
zich bewust is van een juist gebruik en beheer van materialen en gereedschappen, en
-
zich bewust is van kwaliteiten en kosten.