Hoofdstuk II. Gemeentelijke herindeling
-
1 Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Blankenham, Blokzijl,
Giethoorn, Kuinre, Oldemarkt, Steenwijk, Steenwijkerwold, Vollenhove en Wanneperveen
opgeheven.
-
2 Met ingang van de datum van herindeling worden gevormd de nieuwe gemeenten Steenwijk,
IJsselham en Brederwiede, van welke de grenzen zijn omschreven in onderscheidenlijk
de artikelen 3, 4 en 5.
De nieuwe gemeente Steenwijk wordt als volgt begrensd: van het punt van samenkomst
van de grenzen der gemeenten Nijeveen, Wanneperveen en Steenwijkerwold volgt de grens
de gemeentegrens tussen enerzijds de gemeente Steenwijkerwold en anderzijds de gemeenten
Wanneperveen en Giethoorn tot de oostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend
gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1610. Vandaar in noordwestelijke richting naar de
zuidwestelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold,
sectie P, nr. 935. Langs de zuidwestelijke grens van dit perceel in noordwestelijke
richting en deze grens verlengen tot het snijpunt met de zuidoostelijke grens van
het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 664 (Hesselinkdijk).
Vervolgens langs de westelijke grens van de Hesselinkdijk (percelen kadastraal bekend
gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nrs. 664 en 833) in algemeen noordelijke richting
tot het snijpunt met de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Steenwijkerwold, sectie P, nr. 910. Vanuit dit snijpunt in westelijke richting langs
de zuidelijke grens van de percelen, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie
P, nrs. 910 en 878 tot het meest noordwestelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal
bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 713. Dit hoekpunt verbinden met het
noordoostelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold,
sectie P, nr. 711. Daarna de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Steenwijkerwold, sectie P, nr. 879 en sectie M, nr. 1587 in westelijke richting tot
de grens tussen de gemeenten Steenwijkerwold en Oldemarkt. Vervolgens deze gemeentegrens
in algemeen noordoostelijke richting volgend tot de grens tussen de provinciën Friesland
en Overijssel. Vandaar, verder gaande in aanvankelijk noordoostelijke richting deze
provinciale grens (de gemeente Weststellingwerf enerzijds en de gemeente Steenwijkerwold
anderzijds), de grens tussen de provinciën Drenthe en Overijssel (gemeenten Vledder,
Havelte en Nijeveen enerzijds en gemeente Steenwijkerwold anderzijds) tot het punt
van uitgang.
De nieuwe gemeente IJsselham wordt als volgt begrensd: van het snijpunt van de eigendomsgrens
van de nieuwe rijksweg met de grens van de gemeente Blokzijl in noordoostelijke richting
langs de zuidelijke eigendomsgrens van de nieuwe rijksweg tot waar deze grens de westelijke
grens van de ruilverkavelingsweg naar Nederland snijdt. Deze westelijke grens in zuidelijke
richting volgend en deze grens verlengen tot het verlengde de zuidelijke grens van
het perceel, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nr. 805 (Steenwijkerweg)
snijdt. Daarna in algemeen oostelijke richting de zuidelijke grens van deze weg, de
percelen, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nrs. 805 en 801, tot het
snijpunt van de grens tussen de gemeenten Blokzijl en Steenwijkerwold. De grens van
het perceel, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nr. 801, in oostelijke
richting verlengen tot dit verlengde de grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Steenwijkerwold, sectie O, nr. 1904 ontmoet. Daarna de zuidelijke grens van de Steenwijkerweg
(perceel kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie O, nr. 1904) tot aan de
Wetering. Dit snijpunt verbinden met het snijpunt van de Wetering met het zuidwestelijk
hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr.
1261 en voorts de zuidelijke grens van dit perceel (Steenwijkerweg) en vervolgens
de zuidelijke grens van de percelen, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie
P, nr. 1267, gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1674. Daarna de zuidoostelijke en zuidelijke
grens van de bermsloot langs de Hooidijk (perceel kadastraal bekend gemeente Giethoorn,
sectie G, nr. 1609) tot de oostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Giethoorn, sectie G, nr. 1610. In noordwestelijke richting naar de zuidwestelijke
grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 935.
Langs de zuidwestelijke grens van dit perceel in noordwestelijke richting en deze
grens verlengen tot het snijpunt met de zuidoostelijke grens van het perceel, kadastraal
bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 664 (Hesselinkdijk). Vervolgens langs
de westelijke grens van de Hesselinkdijk (percelen kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold,
sectie P, nrs. 664 en 833) in algemeen noordelijke richting tot het snijpunt met de
zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie
P, nr. 910. Vanuit dit snijpunt in westelijke richting langs de zuidelijke grens van
de percelen, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nrs. 910 en 878
tot het meest noordwestelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Steenwijkerwold, sectie P, nr. 713. Dit hoekpunt verbinden met het noordoostelijke
hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr.
711. Daarnaast de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold,
sectie P, nr. 879 en sectie M, nr. 1587 in westelijke richting tot de grens tussen
de gemeenten Steenwijkerwold en Oldemarkt. Vervolgens deze gemeentegrens in algemeen
noordoostelijke richting volgend tot de grens tussen de provinciën Friesland en Overijssel.
Vandaar, afbuigend in noordwestelijke richting, de grens tussen de provinciën Friesland
en Overijssel (de gemeenten Weststellingwerf en Lemsterland enerzijds en de gemeenten
Oldemarkt, Blankenham en Kuinre anderzijds) tot de grens van de gemeente Noordoostpolder
en vandaar de grens tussen enerzijds de gemeente Noordoostpolder en anderzijds de
gemeenten Kuinre, Blankenham en Blokzijl tot het punt van uitgang.
De nieuwe gemeente Brederwiede wordt als volgt begrensd: van het snijpunt van de eigendomsgrens
van de nieuwe rijksweg met de grens van de gemeente Blokzijl in noordoostelijke richting
langs de zuidelijke eigendomsgrens van de nieuwe rijksweg tot waar deze grens de westelijke
grens van de ruilverkavelingsweg naar Nederland snijdt. Deze westelijke grens in zuidelijke
richting volgend en deze grens verlengen tot het verlengde de zuidelijke grens van
het perceel, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nr. 805 (Steenwijkerweg)
snijdt. Daarna in algemeen oostelijke richting de zuidelijke grens van deze weg, de
percelen, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nrs. 805 en 801, tot het
snijpunt van de grens tussen de gemeenten Blokzijl en Steenwijkerwold. De grens van
het perceel, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nr. 801, in oostelijke
richting verlengen tot dit verlengde de grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Steenwijkerwold, sectie O, nr. 1904 ontmoet. Daarna de zuidelijke grens van de Steenwijkerweg
(perceel kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie O, nr. 1904) tot aan de
Wetering. Dit snijpunt verbinden met het snijpunt van de Wetering met het zuidwestelijke
hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr.
1261 en voorts de zuidelijke grens van dit perceel (Steenwijkerweg) en vervolgens
de zuidelijke grens van de percelen, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie
P, nr. 1267, gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1674. Daarna de zuidoostelijke en zuidelijke
grens van de bermsloot langs de Hooidijk (perceel kadastraal bekend gemeente Giethoorn,
sectie G, nr. 1609) tot de oostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Giethoorn, sectie G, nr. 1610. Vandaar, aanvankelijk in noordoostelijke richting doorgaande,
de grens tussen de gemeente Steenwijkerwold enerzijds en de gemeenten Giethoorn en
Wanneperveen anderzijds tot de grens tussen de provinciën Drenthe en Overijssel. Voorts
in ongeveer zuid-oostelijke richting deze provinciale grens (de gemeenten Nijeveen
en Meppel enerzijds en de gemeente Wanneperveen anderzijds). Daarna de grens tussen
de gemeenten Staphorst en Zwartsluis enerzijds en de gemeente Wanneperveen anderzijds
en vervolgens de grens tussen de gemeenten Zwartsluis, Genemuiden en Noordoostpolder
enerzijds en de gemeenten Vollenhove en Blokzijl tot het punt van uitgang.
Hoofdstuk VI. Rechtspositie van ambtenaren en het overige personeel
Met ingang van de datum van herindeling zijn de secretarissen en de ontvangers van
de in het eerste lid van artikel 2 genoemde op te heffen gemeenten eervol uit hun ambt ontslagen.
Met ingang van de datum van herindeling gaan de onderwijzers, werkzaam aan de openbare
lagere scholen, alsmede de leidsters, verbonden aan de openbare kleuterscholen, welke
zijn gevestigd in het gebied van de op te heffen gemeenten, over in dienst van de
nieuwe gemeente, waartoe het gebied, waarin de school is gelegen, gaat behoren, op
dezelfde voet als waarop en ook overigens in dezelfde rechtstoestand als waarin zij
op de dag, voorafgaande aan die datum, werkzaam waren. Deze bepaling is van overeenkomstige
toepassing op de rectoren, directeuren, leraren en overig personeel, bedoeld in artikel 38 van de Wet op het voortgezet onderwijs, verbonden aan de gemeentelijke, ingevolge genoemde wet bekostigde, scholen welke
zijn gevestigd in het gebied van de op te heffen gemeenten.
-
1 Met ingang van de datum van herindeling gaan de overige in dienst van de op te heffen
gemeenten werkzame ambtenaren in dezelfde rang, op dezelfde voet en ook overigens
in dezelfde rechtstoestand voorlopig over in dienst van:
-
a. de nieuwe gemeente Steenwijk, voor zover de ambtenaren van de op te heffen gemeenten
Steenwijk en Steenwijkerwold betreft;
-
b. de nieuwe gemeente IJsselham, voor zover de ambtenaren van de op te heffen gemeenten
Blankenham, Kuinre en Oldemarkt betreft;
-
c. de nieuwe gemeente Brederwiede, voor zover de ambtenaren van de op te heffen gemeenten
Blokzijl, Giethoorn, Vollenhove en Wanneperveen betreft.
De eden of beloften, in verband met hun ambt door deze ambtenaren afgelegd, worden
geacht mede op die voorlopige dienstvervulling betrekking te hebben. Voor de toepassing
van dit artikel worden onder ambtenaren mede begrepen personen in dienst van de op
te heffen gemeenten op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam.
-
2 Binnen zes maanden na de datum van herindeling neemt het bevoegde gezag in de nieuwe
gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede ten aanzien van de in het vorige lid
onder a, b en c bedoelde ambtenaren één van de volgende beslissingen:
-
A. dat, en in welke rang en op welke voet hij in dienst van de nieuwe gemeente blijft;
-
B. dat hij eervol wordt ontslagen.
-
3 Een beslissing als bedoeld onder B van het vorige lid wordt slechts genomen, indien
niet beschikbaar is een functie of samenstel van functies welke in verband met de
persoonlijkheid en omstandigheden van de betrokkene passend kan worden geacht en welke
hem ten minste een bezoldiging oplevert als aan zijn functie of samenstel van functies
in de gemeente of gemeenten, in welker dienst hij op de dag, voorafgaande aan de datum
van herindeling, werkzaam was, laatstelijk was verbonden, ongeacht kindertoelage onderscheidenlijk
kinderbijslag.
-
4 Voor het bepalen van de bezoldiging van de ambtenaar, die door toepassing van het
tweede lid in dienst van de nieuwe gemeente blijft, wordt ten aanzien van hem ten
minste de salarispositie in aanmerking genomen, welke in de gemeente of gemeenten,
in welker dienst hij op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, werkzaam
was, voor de berekening van zijn bezoldiging zou hebben gegolden.
Het bevoegde gezag van de nieuwe gemeente regelt binnen zes maanden na de datum van
herindeling voor zoveel nodig de rechtstoestand met inbegrip van de bezoldiging van
de in dienst van die gemeente werkzame personen. Tot aan de vaststelling van deze
regeling blijft voor de in artikel 19 bedoelde onderwijzers en leidsters, voor het in dat artikel bedoelde personeel, verbonden
aan de gemeentelijke, ingevolge de wet op het voortgezet onderwijs bekostigde, scholen en voor de in artikel 20, tweede lid, sub A, bedoelde ambtenaren gelden de regeling van de rechtstoestand, welke voor hen laatstelijk
gold in de gemeente, in welker dienst zij op de dag, voorafgaande aan de datum van
herindeling, werkzaam waren.
Uiterlijk dertig dagen vóór de datum van herindeling benoemen Gedeputeerde Staten
van Overijssel met ingang van die datum een tijdelijke secretaris en een tijdelijke
functionaris, belast met de taak van een ontvanger, van de nieuwe gemeenten Steenwijk,
IJsselham en Brederwiede. Deze benoemingen gelden tot de dag, waarop overeenkomstig
de gemeentewet in de vervulling van deze functies is voorzien.
-
1 De ambtenaren in vaste en in tijdelijke dienst, mits dit laatste dienstverband ten
minste vijf jaren heeft geduurd en de aanstelling niet is geschied in een betrekking
van kennelijk tijdelijke aard, die ten gevolge van deze wet worden of zijn ontslagen,
hebben ten laste van Hoofdstuk VII van de rijksbegroting aanspraak op wachtgeld volgens
bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.
-
2 Voor hem, die benoemd is in een tijdelijke functie, als bedoeld in artikel 22, gaat het recht op wachtgeld in op de dag, nadat zijn benoeming in die functie is
vervallen.
De ambtenaren in tijdelijke dienst, wier dienstverband minder dan vijf jaren heeft
geduurd dan wel van kennelijk tijdelijke aard was, alsmede de personen in dienst op
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, die ten gevolge van deze wet worden of
zijn ontslagen onderscheidenlijk wier dienstverband ingevolge deze wet wordt beëindigd,
hebben ten laste van Hoofdstuk VII van de rijksbegroting aanspraak op uitkering volgens
bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.
Indien een bij deze wet betrokken gemeente is aangesloten bij een intercommunale regeling
"Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren", wordt met betrekking tot de deelnemers
in het instituut, die recht hebben op wachtgeld of een uitkering krachtens artikel 23 of artikel 24 van deze wet, voor de duur van dit recht het aandeel van deze gemeente in de bijdrage,
welke aan het instituut verschuldigd is, ten laste gebracht van Hoofdstuk VII van
de rijksbegroting.
Aan de ambtenaren, die door toepassing van artikel 20 naar een nieuwe gemeente overgaan en daardoor genoopt zijn te verhuizen, wordt door
die gemeente een tegemoetkoming verleend op de voet van het Verplaatsingskostenbesluit 1962.
-
1 Voor de burgemeester, de secretaris en de ontvanger van de op te heffen gemeenten,
die benoemd worden tot onderscheidenlijk burgemeester, secretaris of ontvanger van
de nieuwe gemeente, wordt bepaald:
-
a. hun overeenkomstig de desbetreffende bezoldigingsregeling vast te stellen bezoldiging
voor de betrekking, waarin zij in de nieuwe gemeente worden benoemd;
-
b. de bezoldiging, welke zij krachtens de op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling,
voor hen geldende bezoldigingsregeling in de betrekking, onderscheidenlijk betrekkingen
van burgemeester, secretaris en ontvanger genoten, een en ander met dien verstande,
dat het bepaalde in artikel 4, onder b, van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 van overeenkomstige toepassing is.
-
2 Indien en zolang de in het vorige lid onder a bedoelde bezoldiging lager is dan die, bedoeld onder b, genieten de in het vorige lid bedoelde personen een persoonlijke toelage, gelijk
aan het verschil. Deze, door de nieuwe gemeente uit te betalen toelage, wordt als
deel hunner bezoldiging aangemerkt en komt ten laste van Hoofdstuk VII der rijksbegroting.
Hoofdstuk VII. Voorzieningen in verband met de toepassing van enkele administratieve
wetten
-
1 Voor zover de vaststelling, bedoeld in artikel 55ter, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor de
openbare scholen, gelegen in gebied van een op te heffen gemeente, op de datum van
herindeling voor enig op die datum verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak,
nog niet heeft plaatsgehad, geschiedt zij door de raad van de nieuwe gemeente naar
de grondslagen, die in de opgeheven gemeenten golden.
-
2 Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing indien de vaststelling, bedoeld
in artikel 103, tweede lid, en artikel 103bis, onderscheidenlijk artikel 103, derde lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor in
het gebied van een op te heffen gemeente gelegen bijzondere scholen voor enig op de
datum van herindeling verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet
heeft plaats gehad. De hieruit voortvloeiende inkomsten of uitgaven komen ten bate
of ten laste van de nieuwe gemeente.
-
1 Voor zover de vaststelling, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderscheidenlijk tweede
lid, van de Kleuteronderwijswet voor de openbare scholen, gelegen in gebied van een
op te heffen gemeente, op de datum van herindeling voor enig op die datum verstreken
jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaatsgehad, geschiedt zij
door de raad van de nieuwe gemeente naar de grondslagen die in de opgeheven gemeente
golden.
-
2 Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing indien de vaststelling, bedoeld
in artikel 75, derde lid, van de Kleuteronderwijswet voor in het gebied van een op
te heffen gemeente gelegen bijzondere scholen voor enig op de datum van herindeling
verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaats gehad.
De hieruit voortvloeiende inkomsten of uitgaven komen ten bate of ten laste van de
nieuwe gemeente.
Voor de scholen, gelegen in een nieuwe gemeente, geldt als het bedrag, bedoeld in
artikel 55bis, eerste lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor het jaar van herindeling, indien
de datum van herindeling ligt op of na 1 maart, het hoogste van de bedragen, die de
gemeenten, waartoe de openbare lagere scholen van deze gemeente vóór de datum van
herindeling behoorden, ingevolge artikel 55bis, eerste lid, voor dat jaar hebben vastgesteld of krachtens het tweede lid van dat
artikel geacht worden te hebben vastgesteld. Indien de datum van herindeling ligt
vóór 1 maart geldt voor het jaar van herindeling het hoogste van de bedragen, die
in het voorafgaande jaar hebben gegolden.
-
1 Voor het op de datum van herindeling lopende vijfjarige tijdvak wordt voor de extra-vergoeding,
bedoeld in artikel 101, vierde lid, der Lager-onderwijswet 1920, het bedrag der overschrijding
berekend naar de som van enerzijds de gemiddelden der per leerling omgerekende bedragen
der overschrijding, zoals deze door de gemeenten, waartoe de in de nieuwe gemeente
gelegen openbare lagere scholen vóór het jaar van herindeling behoorden, ingevolge
artikel 55ter , eerste lid, der Lager-onderwijswet 1920 voor de vóór het jaar van herindeling vallende
jaren van dat vijfjarige tijdvak zijn vastgesteld en anderzijds de per leerling omgerekende
bedragen der overschrijding gedurende de resterende jaren van dat vijfjarige tijdvak.
-
2 Bij de toepassing van artikel 73, derde lid, van de Kleuteronderwijswet voor het
op de datum van herindeling lopende vijfjarige tijdvak wordt ten behoeve van de besturen
van de in de nieuwe gemeente Steenwijk gelegen bijzondere kleuterscholen voor de extra-vergoeding
het bedrag der overschrijding berekend naar de som van enerzijds de gemiddelden der
per lokaal en per kleuter omgerekende bedragen der overschrijding, zoals deze door
de gemeenten, waartoe de in de nieuwe gemeente Steenwijk gelegen openbare kleuterscholen
vóór het jaar van herindeling behoorden, ingevolge artikel 47, eerste lid, der Kleuteronderwijswet
voor de vóór het jaar van herindeling vallende jaren van dat vijfjarige tijdvak zijn
vastgesteld en anderzijds de per lokaal en per kleuter omgerekende bedragen der overschrijding
gedurende de resterende jaren van dat vijfjarige tijdvak.
-
3 De in de nieuwe gemeenten IJsselham en Brederwiede gelegen bijzondere kleuterscholen
worden voor de toepassing van artikel 73, derde lid, van de Kleuteronderwijswet met
ingang van het jaar van herindeling geacht in deze gemeenten te zijn gesticht.
De raad van de nieuwe gemeente stelt voor het jaar, waarin de datum van herindeling
valt, het getal wekelijkse lesuren vast, bedoeld in artikel 101bis, eerste lid, van de Lager-onderwijswet 1920, indien de datum van herindeling ligt
vóór 1 maart. Is de datum van herindeling een latere datum, dan blijven de reeds vastgestelde
getallen van kracht en vindt de vaststelling van de aan de besturen van de bijzondere
scholen uit te keren vergoeding voor beloning van vakonderwijzers plaats als had geen
herindeling plaats gevonden. Zijn in het laatstgenoemde geval op de datum van herindeling
de vorenbedoelde wekelijkse lesuren nog niet vastgesteld, dan vindt deze vaststelling
alsnog plaats door de raad van de nieuwe gemeente.
De kinderen, die op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, waren ingeschreven
als leerlingen van een openbare lagere school, onderscheidenlijk openbare kleuterschool
in een op te heffen gemeente worden vanaf die datum op dezelfde voorwaarden tot die
school toegelaten, ongeacht het gebied waarin zij wonen of waarin de school is gelegen.
-
1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid en in artikel 35 gaan de archieven der op te heffen gemeenten Steenwijk en Steenwijkerwold over naar
de nieuwe gemeente Steenwijk, die der op te heffen gemeenten Blankenham, Kuinre en
Oldemarkt naar de nieuwe gemeente IJsselham en die der op te heffen gemeenten Blokzijl,
Giethoorn, Vollenhove en Wanneperveen naar de nieuwe gemeente Brederwiede.
-
2 Alle kadastrale en andere stukken, uitsluitend betrekking hebbende op het van de
gemeente Steenwijkerwold naar de nieuwe gemeente Brederwiede; van de gemeente Steenwijkerwold
naar de nieuwe gemeente IJsselham, van de gemeente Blokzijl naar de nieuwe gemeente
IJsselham en van de gemeente Giethoorn naar de nieuwe gemeente IJsselham overgaande
gebied, gaan met ingang van de datum van herindeling over naar onderscheidenlijk die
nieuwe gemeenten.
-
3 De besturen van de nieuwe gemeenten Brederwiede en IJsselham hebben van de datum
van herindeling af het recht te allen tijde kosteloos inzage te nemen van de gemeentearchieven
van de nieuwe gemeente Steenwijk onderscheidenlijk de nieuwe gemeente Brederwiede
en Steenwijk en op kosten van hun gemeente afschriften van of uittreksels uit de zich
in die archieven bevindende stukken te vorderen, voor zover deze mede betrekking hebben
op naar hun gemeente overgegaan gebied van de gemeente Steenwijkerwold onderscheidenlijk
de gemeenten Blokzijl, Giethoorn en Steenwijkerwold.
-
1 Het deel van het tot het bevolkingsregister van een gemeente behorende persoons- en
woningregister, hetwelk betrekking heeft op de personen en woningen, welke op de datum
van herindeling in een andere gemeente gevestigd of gelegen zijn, wordt door burgemeester
en wethouders van eerstbedoelde gemeente op die datum gezonden aan burgemeester en
wethouders van die andere gemeente.
-
2 Het in het vorige lid bedoeld deel van het woningregister wordt binnen drie weken
door burgemeester en wethouders van laatstbedoelde gemeente, nadat daarvan afschrift
is gehouden, teruggezonden aan burgemeester en wethouders van eerstbedoelde gemeente,
waar het, gescheiden van het woningregister, wordt bewaard.
Kosten van bijstand als bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 van de Algemene Bijstandswet
ten behoeve van personen, die op of vóór de datum van herindeling woonachtig zijn
of geweest zijn in gebied, dat deel gaat uitmaken van een nieuwe gemeente, komen met
ingang van die datum ten laste van die nieuwe gemeente.
-
1 Met betrekking tot zaken, de dienstplicht betreffende, met inbegrip van de mobilisatieuitkeringen,
vinden de voorschriften, door of namens Onze Minister van Defensie gegeven ter zake
van verhuizing, overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overgang van personen
van een gemeente naar een andere gemeente krachtens deze wet.
-
2 Met betrekking tot zaken, de noodwachtplicht betreffende, vinden de voorschriften
door Onze Minister van Binnenlandse Zaken gegeven ter zake van verhuizing, overeenkomstige
toepassing ten aanzien van de overgang van personen van een gemeente naar een andere
gemeente krachtens deze wet.
-
1 Burgemeester en wethouders der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede
maken binnen twee jaren na de datum van herindeling overeenkomstig de bepalingen van
de Wegenwet een ontwerp van een nieuwe legger der wegen op en zenden dit ter vaststelling aan
Gedeputeerde Staten van Overijssel. Zolang deze nieuwe legger niet is vastgesteld,
wordt de legger der wegen van een nieuwe gemeente geacht te zijn samengesteld uit
de leggers der wegen van de op te heffen gemeenten, een en ander voor zover het gebied
daarvan deel gaat uitmaken van die nieuwe gemeente.
-
2 Hetgeen in de nieuwe legger is vermeld treedt, na de onherroepelijke vaststelling,
in de plaats van hetgeen omtrent de daarin opgenomen wegen is vermeld in de leggers
en wijzigingsleggers van de op te heffen gemeenten.
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Deze wet is niet van invloed op de bevoegdheid van de rechter en op die van procureurs
van partijen met betrekking tot zaken, op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling,
voor enig gerecht aanhangig.
De notaris ter standplaats de gemeente Oldemarkt zal van de datum van herindeling
af worden aangemerkt te zijn notaris ter standplaats Oldemarkt (gemeente IJsselham).
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Binnen twee jaar na de datum van herindeling berichten de raden van de nieuwe gemeenten
Steenwijk, IJsselham en Brederwiede aan Gedeputeerde Staten van Overijssel gemotiveerd,
of en zo ja op welke wijze uitvoering is gegeven aan de artikelen 61-64f der gemeentewet.