Wet gemeentelijke herindeling Noordwest-Overijssel

[Regeling materieel uitgewerkt per 06-09-1974.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2004 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 06-09-1972 t/m heden

Wet van 15 juni 1972, tot gemeentelijke herindeling van Noordwest-Overijssel

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeentelijke indeling van Noordwest-Overijssel te herzien;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze wet wordt onder "datum van herindeling" verstaan de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van inwerkingtreding van deze wet.

  • 2 Waar in deze wet wordt gesproken van overgaand of toegevoegd gebied, wordt daaronder verstaan gebied van een gemeente, dat deel gaat uitmaken van een nieuwe gemeente, welke bij deze wet wordt gevormd.

Hoofdstuk II. Gemeentelijke herindeling

Artikel 2

  • 1 Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Blankenham, Blokzijl, Giethoorn, Kuinre, Oldemarkt, Steenwijk, Steenwijkerwold, Vollenhove en Wanneperveen opgeheven.

  • 2 Met ingang van de datum van herindeling worden gevormd de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede, van welke de grenzen zijn omschreven in onderscheidenlijk de artikelen 3, 4 en 5.

  • 3 Waar in dit hoofdstuk wordt gesproken over "de nieuwe rijksweg" wordt daarmede bedoeld de rijksweg 10, zoals aangegeven op de rijkswaterstaatskaart nr. 62.013.

Artikel 3

De nieuwe gemeente Steenwijk wordt als volgt begrensd: van het punt van samenkomst van de grenzen der gemeenten Nijeveen, Wanneperveen en Steenwijkerwold volgt de grens de gemeentegrens tussen enerzijds de gemeente Steenwijkerwold en anderzijds de gemeenten Wanneperveen en Giethoorn tot de oostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1610. Vandaar in noordwestelijke richting naar de zuidwestelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 935. Langs de zuidwestelijke grens van dit perceel in noordwestelijke richting en deze grens verlengen tot het snijpunt met de zuidoostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 664 (Hesselinkdijk). Vervolgens langs de westelijke grens van de Hesselinkdijk (percelen kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nrs. 664 en 833) in algemeen noordelijke richting tot het snijpunt met de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 910. Vanuit dit snijpunt in westelijke richting langs de zuidelijke grens van de percelen, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nrs. 910 en 878 tot het meest noordwestelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 713. Dit hoekpunt verbinden met het noordoostelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 711. Daarna de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 879 en sectie M, nr. 1587 in westelijke richting tot de grens tussen de gemeenten Steenwijkerwold en Oldemarkt. Vervolgens deze gemeentegrens in algemeen noordoostelijke richting volgend tot de grens tussen de provinciën Friesland en Overijssel. Vandaar, verder gaande in aanvankelijk noordoostelijke richting deze provinciale grens (de gemeente Weststellingwerf enerzijds en de gemeente Steenwijkerwold anderzijds), de grens tussen de provinciën Drenthe en Overijssel (gemeenten Vledder, Havelte en Nijeveen enerzijds en gemeente Steenwijkerwold anderzijds) tot het punt van uitgang.

Artikel 4

De nieuwe gemeente IJsselham wordt als volgt begrensd: van het snijpunt van de eigendomsgrens van de nieuwe rijksweg met de grens van de gemeente Blokzijl in noordoostelijke richting langs de zuidelijke eigendomsgrens van de nieuwe rijksweg tot waar deze grens de westelijke grens van de ruilverkavelingsweg naar Nederland snijdt. Deze westelijke grens in zuidelijke richting volgend en deze grens verlengen tot het verlengde de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nr. 805 (Steenwijkerweg) snijdt. Daarna in algemeen oostelijke richting de zuidelijke grens van deze weg, de percelen, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nrs. 805 en 801, tot het snijpunt van de grens tussen de gemeenten Blokzijl en Steenwijkerwold. De grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nr. 801, in oostelijke richting verlengen tot dit verlengde de grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie O, nr. 1904 ontmoet. Daarna de zuidelijke grens van de Steenwijkerweg (perceel kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie O, nr. 1904) tot aan de Wetering. Dit snijpunt verbinden met het snijpunt van de Wetering met het zuidwestelijk hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 1261 en voorts de zuidelijke grens van dit perceel (Steenwijkerweg) en vervolgens de zuidelijke grens van de percelen, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 1267, gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1674. Daarna de zuidoostelijke en zuidelijke grens van de bermsloot langs de Hooidijk (perceel kadastraal bekend gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1609) tot de oostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1610. In noordwestelijke richting naar de zuidwestelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 935. Langs de zuidwestelijke grens van dit perceel in noordwestelijke richting en deze grens verlengen tot het snijpunt met de zuidoostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 664 (Hesselinkdijk). Vervolgens langs de westelijke grens van de Hesselinkdijk (percelen kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nrs. 664 en 833) in algemeen noordelijke richting tot het snijpunt met de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 910. Vanuit dit snijpunt in westelijke richting langs de zuidelijke grens van de percelen, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nrs. 910 en 878 tot het meest noordwestelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 713. Dit hoekpunt verbinden met het noordoostelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 711. Daarnaast de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 879 en sectie M, nr. 1587 in westelijke richting tot de grens tussen de gemeenten Steenwijkerwold en Oldemarkt. Vervolgens deze gemeentegrens in algemeen noordoostelijke richting volgend tot de grens tussen de provinciën Friesland en Overijssel. Vandaar, afbuigend in noordwestelijke richting, de grens tussen de provinciën Friesland en Overijssel (de gemeenten Weststellingwerf en Lemsterland enerzijds en de gemeenten Oldemarkt, Blankenham en Kuinre anderzijds) tot de grens van de gemeente Noordoostpolder en vandaar de grens tussen enerzijds de gemeente Noordoostpolder en anderzijds de gemeenten Kuinre, Blankenham en Blokzijl tot het punt van uitgang.

Artikel 5

De nieuwe gemeente Brederwiede wordt als volgt begrensd: van het snijpunt van de eigendomsgrens van de nieuwe rijksweg met de grens van de gemeente Blokzijl in noordoostelijke richting langs de zuidelijke eigendomsgrens van de nieuwe rijksweg tot waar deze grens de westelijke grens van de ruilverkavelingsweg naar Nederland snijdt. Deze westelijke grens in zuidelijke richting volgend en deze grens verlengen tot het verlengde de zuidelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nr. 805 (Steenwijkerweg) snijdt. Daarna in algemeen oostelijke richting de zuidelijke grens van deze weg, de percelen, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nrs. 805 en 801, tot het snijpunt van de grens tussen de gemeenten Blokzijl en Steenwijkerwold. De grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Blokzijl, sectie E, nr. 801, in oostelijke richting verlengen tot dit verlengde de grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie O, nr. 1904 ontmoet. Daarna de zuidelijke grens van de Steenwijkerweg (perceel kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie O, nr. 1904) tot aan de Wetering. Dit snijpunt verbinden met het snijpunt van de Wetering met het zuidwestelijke hoekpunt van het perceel, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 1261 en voorts de zuidelijke grens van dit perceel (Steenwijkerweg) en vervolgens de zuidelijke grens van de percelen, kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie P, nr. 1267, gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1674. Daarna de zuidoostelijke en zuidelijke grens van de bermsloot langs de Hooidijk (perceel kadastraal bekend gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1609) tot de oostelijke grens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Giethoorn, sectie G, nr. 1610. Vandaar, aanvankelijk in noordoostelijke richting doorgaande, de grens tussen de gemeente Steenwijkerwold enerzijds en de gemeenten Giethoorn en Wanneperveen anderzijds tot de grens tussen de provinciën Drenthe en Overijssel. Voorts in ongeveer zuid-oostelijke richting deze provinciale grens (de gemeenten Nijeveen en Meppel enerzijds en de gemeente Wanneperveen anderzijds). Daarna de grens tussen de gemeenten Staphorst en Zwartsluis enerzijds en de gemeente Wanneperveen anderzijds en vervolgens de grens tussen de gemeenten Zwartsluis, Genemuiden en Noordoostpolder enerzijds en de gemeenten Vollenhove en Blokzijl tot het punt van uitgang.

Hoofdstuk III. Rechtskracht voorschriften en uitoefening bevoegdheden

Artikel 6

  • 1 De op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, voor een overgaand gebied geldende gemeentelijke voorschriften behouden gedurende twee jaren na die datum voor dat gebied hun rechtskracht, voor zover deze voorschriften door het bevoegde gezag der gemeente, naar welke dat gebied is overgegaan, niet eerder voor dat gebied vervallen worden verklaard.

  • 2 Het bevoegde gezag der nieuwe gemeenten is verplicht, binnen twee jaren na de datum van herindeling te bepalen, welke van de in het eerste lid bedoelde gemeentelijke voorschriften voor het gehele gebied der nieuwe gemeenten zullen gelden.

  • 3 Indien het bevoegde gezag van een nieuwe gemeente krachtens het tweede lid een gemeentelijk voorschrift voor het gebied dier gemeente geldend heeft verklaard, brengt het gemeentebestuur dit op de ter plaatse gebruikelijke wijze ter openbare kennis.

  • 4 In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid worden de op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, vastgestelde structuurplannen en onherroepelijk goedgekeurde bestemmingsplannen, alsmede de onherroepelijk goedgekeurde regelingen en voorschriften, welke ingevolge artikel 10, eerste lid, van de Overgangswet ruimtelijke ordening en volkshuisvesting worden geacht bestemmingsplannen te zijn in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, met betrekking tot een toegevoegd gebied, voor de toepassing van laatstgenoemde wet en de Woningwet geacht te zijn vastgesteld door het bevoegde gezag van de gemeente, naar welke dit gebied is overgegaan, en behouden zij hun rechtskracht zolang het bevoegde gezag niet anders bepaalt.

Artikel 7

  • 1 De instructies voor de secretaris en de ontvanger van de op te heffen gemeenten Steenwijk, Oldemarkt en Vollenhove gelden onderscheidenlijk voor de secretaris en, voor zoveel nodig, voor de ontvanger van de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede, tot zij door andere zijn vervangen.

  • 2 De reglementen van orde voor de vergaderingen van de raden en van de colleges van burgemeester en wethouders van de op te heffen gemeenten Steenwijk, Oldemarkt en Vollenhove gelden onderscheidenlijk voor de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede, tot zij door andere zijn vervangen.

Artikel 8

  • 1 De organen en ambtenaren der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede oefenen met ingang van de datum van herindeling mede de bevoegdheden uit, welke bij de in heteerste lid van artikel 6 bedoelde voorschriften zijn toegekend aan overeenkomstige organen en ambtenaren van de gemeente, van welke gebied deel gaat uitmaken van de nieuwe gemeenten.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing, indien en voorzover bevoegdheden krachtens een gemeenschappelijke regeling in het toegevoegde gebied ingevolge het bepaalde in artikel 9, tweede lid blijven uitgeoefend door andere organen en ambtenaren.

  • 3 De bevoegdheid tot het heffen en invorderen van bestaande gemeentelijke belastingen over een belastingjaar, dat vóór de datum van herindeling is aangevangen, in een overgaand gebied komt met ingang van die datum toe aan de organen en de ambtenaren van de gemeente, waaraan dat gebied is toegevoegd.

Artikel 9

  • 1 Gemeenschappelijke regelingen, waaraan uitsluitend wordt deelgenomen door twee of meer der op te heffen gemeenten, vervallen met ingang van de datum van herindeling. De besturen van de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede treffen in verband hiermede de nodige voorzieningen. Op het daarbij betrokken personeel zijn de bepalingen van Hoofdstuk VI van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De overige gemeenschappelijke regelingen, waaraan bij deze gemeentelijke herindeling betrokken gemeenten deelnemen, blijven, mede voor overgaand gebied, ongewijzigd van kracht totdat toepassing is gegeven aan het vierde of vijfde lid van dit artikel.

  • 3 De gemeenten, op het grondgebied waarvan ten gevolge van het bepaalde in het vorige lid een gemeenschappelijke regeling van kracht wordt, worden geacht mede aan deze regeling deel te nemen. Deze gemeenten treden met betrekking tot het overgaande gebied voor de toepassing van deze gemeenschappelijke regeling in de plaats van de gemeenten, waarvan het betrokken gebied op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling deel uitmaakte.

  • 4 De besturen van de gemeenten, die aan een gemeenschappelijke regeling, als in het tweede lid bedoeld, deelnemen of geacht worden deel te nemen, treffen binnen zes maanden na de datum van de herindeling met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen de ingevolge de herindeling nodige voorzieningen. Zij kunnen daarbij afwijken van de bepalingen van de gemeenschappelijke regeling met betrekking tot wijziging en opheffing van de regeling en het toe- en uittreden van deelnemers. De in de eerste volzin genoemde termijn kan door Gedeputeerde Staten van Overijssel, of, zo de regeling uitsluitend tussen burgemeesters is gesloten, door Onze Commissaris in die provincie, met ten hoogste zes maanden worden verlengd.

  • 5 Indien de voorzieningen, bedoeld in het vorige lid, niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn getroffen, kan dit geschieden door Gedeputeerde Staten van Overijssel of, zo de regeling uitsluitend tussen burgemeesters is gesloten, door Onze Commissaris in die provincie.

  • 6 De leden van bij gemeenschappelijke regeling ingestelde organen, aangewezen door de besturen van de in het tweede lid bedoelde gemeenten blijven in deze organen zitting hebben, totdat de na de datum van herindeling bevoegde gemeentebesturen, zo nodig met afwijking van hetgeen in de gemeenschappelijke regeling ten aanzien van de zittingsduur is bepaald, in de aanwijzing hebben voorzien.

  • 7 Tegen een besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel of van Onze Commissaris, genomen krachtens het vijfde lid, kunnen de betrokken gemeentebesturen binnen dertig dagen, te rekenen van de dag van verzending van het besluit, bij Ons voorziening vragen.

  • 8 Indien bij de gemeenschappelijke regeling mede niet in de provincie Overijssel gelegen gemeenten zijn betrokken, treden Wij voor de toepassing van dit artikel in de plaats van Gedeputeerde Staten van Overijssel, onderscheidenlijk Onze Commissaris in die provincie.

Hoofdstuk IV. Overgang rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen

Artikel 10

  • 1 Onverminderd het bepaalde in het volgende lid gaan op de datum van herindeling alle rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen van de op te heffen gemeenten Steenwijk en Steenwijkerwold over op de nieuwe gemeente Steenwijk; van de op te heffen gemeenten Blankenham, Kuinre en Oldemarkt op de nieuwe gemeente IJsselham; van de op te heffen gemeenten Blokzijl, Giethoorn, Vollenhove en Wanneperveen op de nieuwe gemeente Brederwiede, zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevorderd. Onder rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen, in dit lid bedoeld, worden mede begrepen die betreffende wettelijke procedures dan wel rechtsgedingen, waarbij de op te heffen gemeenten betrokken zijn.

  • 2 Op de datum van de herindeling gaan alle rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen van de op te heffen gemeenten Blokzijl, Giethoorn en Steenwijkerwold, daaronder begrepen die betreffende wettelijke procedures dan wel rechtsgedingen, waarbij die gemeenten betrokken zijn, betrekking hebbende op of gelegen in gebied van die op te heffen gemeenten, dat deel gaat uitmaken van onderscheidenlijk de nieuwe gemeenten IJsselham en Brederwiede, over op onderscheidenlijk laatstgenoemde gemeenten, zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevorderd.

  • 3 Ten aanzien van de in de vorige leden begrepen onroerende zaken zal verandering in de tenaamstelling in de kadastrale leggers plaatshebben. Gedeputeerde Staten van Overijssel doen de daartoe nodige opgave aan de desbetreffende hypotheekbewaarder.

Artikel 11

  • 1 Indien in verband met het bepaalde in het vorige artikel een verrekening tussen de betreffende gemeenten dient plaats te hebben, bepalen Gedeputeerde Staten van Overijssel, de besturen van die gemeenten gehoord, het bedrag en de wijze van betaling daarvan.

  • 2 Op een verzoek om verrekening, als bedoeld in het vorige lid, beslissen Gedeputeerde Staten niet afwijzend, dan na de besturen van de daarbij betrokken gemeenten te hebben gehoord.

  • 3 Tegen een besluit van Gedeputeerde Staten, als bedoeld in de vorige leden, kan het bestuur van elke daarbij betrokken gemeente binnen dertig dagen, te rekenen van de dag van verzending van het besluit, bij Ons voorziening vragen.

Artikel 12

  • 1 Ten behoeve van de voortzetting van het comptabel beheer kunnen Gedeputeerde Staten van Overijssel, de besturen van de betrokken gemeenten gehoord, aanwijzingen geven, welke door die besturen in acht genomen moeten worden.

  • 2 Indien een gemeentebestuur zich met de gegeven aanwijzingen niet kan verenigen, kan dit bestuur binnen dertig dagen, te rekenen van de dag van verzending van deze aanwijzingen, bij Ons voorziening vragen.

Artikel 13

  • 1 De uitkeringen, welke door het rijk, de provincie of gemeenten over de vóór de datum van herindeling aangevangen boekingstijdvakken, dienstjaren of uitkeringsjaren zijn verschuldigd aan de op te heffen gemeenten, worden gedaan aan de nieuwe gemeente Steenwijk voor de op te heffen gemeenten Steenwijk en Steenwijkerwold; aan de nieuwe gemeente IJsselham voor de op te heffen gemeenten Blankenham, Kuinre en Oldemarkt; aan de nieuwe gemeente Brederwiede voor de op te heffen gemeenten Blokzijl, Giethoorn, Vollenhove en Wanneperveen.

  • 2 De uitkeringen, welke op de datum van herindeling over de in het eerste lid bedoelde boekingstijdvakken, dienstjaren of uitkeringsjaren door de op te heffen gemeenten aan het rijk, de provincie of gemeenten zijn verschuldigd, worden gedaan door de nieuwe gemeenten overeenkomstig de in het vorige lid vermelde onderscheiding.

  • 3 Ten aanzien van de in de vorige leden genoemde uitkeringen en van de in het derde lid van artikel 8 bedoelde gemeentelijke belastingen heeft tussen de betrokken gemeenten onderling geen verrekening plaats.

Artikel 14

  • 1 Indien de nieuwe gemeente Steenwijk en de N.V. IJsselcentrale binnen drie jaren na de datum van herindeling niet tot overeenstemming zijn gekomen over een aan een doelmatige elektriciteitsvoorziening in de provincie Overijssel beantwoordende regeling omtrent beider belangen bij de elektriciteitsvoorziening in de gebieden, welke met het grondgebied van de opgeheven gemeente Steenwijk worden samengevoegd, treffen Gedeputeerde Staten van Overijssel zodanige regeling. Gedeputeerde Staten gaan daarbij uit van de op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, bestaande rechtspositie van elk der partijen ten aanzien van de gebieden, waarvoor zij gerechtigd zijn elektriciteit te leveren.

  • 2 Alvorens Gedeputeerde Staten een regeling, als bedoeld in het eerste lid, vaststellen, plegen zij daaromtrent overleg met partijen.

Hoofdstuk V. Verkiezing vertegenwoordigende lichamen

Artikel 15

  • 1 Burgemeester en wethouders der op te heffen gemeenten Blankenham en Kuinre zenden aan burgemeester en wethouders der op te heffen gemeente Oldemarkt; burgemeester en wethouders der op te heffen gemeenten Wanneperveen zenden aan burgemeester en wethouders der op te heffen gemeente Vollenhove, een afschrift van of een uittreksel uit het kiezersregister van hun gemeenten betreffende de in dit register op de in het derde lid bedoelde datum voorkomende personen, die op die datum in hun gemeente werkelijke woonplaats hebben.

  • 2 Burgemeester en wethouders der op te heffen gemeente Steenwijkerwold zenden aan burgemeester en wethouders der op te heffen gemeenten Steenwijk, Oldemarkt en Vollenhove; burgemeester en wethouders der op te heffen gemeenten Blokzijl en Giethoorn zenden aan burgemeester en wethouders der op te heffen gemeenten Oldemarkt en Vollenhoven een afschrift van of een uittreksel uit het kiezersregister van hun gemeente, betreffende de in dat register op de in het derde lid bedoelde datum voorkomende personen, die op die datum in het gedeelte van hun gemeente, dat naar onderscheidenlijk de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede; IJsselham en Brederwiede overgaat, werkelijke woonplaats hebben.

  • 3 De toezending, in de vorige leden bedoeld, geschiedt op een door Gedeputeerde Staten van Overijssel te bepalen datum.

  • 4 Indien van de in het vorige lid bedoelde datum af tot de dag van kandidaatstelling bedoeld in het eerste lid van artikel 16, veranderingen optreden in een kiezersregister ten aanzien van personen, die werkelijk woonplaats hebben of verkrijgen in de gemeente of het deel van de gemeente, waarop een afschrift of een uittreksel, als in het eerste en tweede lid bedoeld, betrekking heeft, worden deze veranderingen terstond ter kennis gebracht van burgemeester en wethouders van de gemeente, aan wie het afschrift of het uittreksel is gezonden. Deze brengen die veranderingen in het afschrift of uittreksel aan.

Artikel 16

  • 1 De kandidaatstelling en de stemming voor de verkiezing van de leden van de raden van de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede geschieden op de dagen door Gedeputeerde Staten van Overijssel te bepalen, met dien verstande, dat de stemming vóór de datum van herindeling plaatsvindt.

  • 2 Voor de in het eerste lid bedoelde verkiezing kunnen Gedeputeerde Staten van Overijssel besluiten tot afwijking van de in artikel G 3 der Kieswet bedoelde termijnen inzake registratie van namen en aanduidingen van politieke groeperingen.

  • 3 De krachtens het eerste lid te kiezen raden der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede zullen bestaan uit het door Gedeputeerde Staten van Overijssel, met overeenkomstige toepassing van artikel 5 der gemeentewet, te bepalen aantal leden.

  • 4 Het kiezersregister voor de in het eerste lid bedoelde verkiezing van de leden van de raden der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede wordt geacht te zijn samengesteld uit het kiezersregister van onderscheidenlijk de op te heffen gemeenten Steenwijk, Oldemarkt en Vollenhove, nadat daarvan zijn afgevoerd, onderscheidenlijk daaraan zijn toegevoegd de personen, die voorkomen op de ingevolge het eerste en tweede lid van artikel 15 door burgemeester en wethouders van deze gemeenten ontvangen afschriften van of uittreksels uit het kiezersregister van een gemeente, zoals deze afschriften of uittreksels luiden na toepassing van het vierde lid van artikel 15.

  • 5 Het indelen in stemdistricten voor de in het eerste lid bedoelde verkiezing van het gebied der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede, het benoemen van de leden en de plaatsvervangende leden van de hoofdstembureaus en het benoemen van de leden en de plaatsvervangende leden van de stembureaus voor deze verkiezing, geschieden vóór een door Gedeputeerde Staten van Overijssel te bepalen datum door burgemeester en wethouders van onderscheidenlijk de op te heffen gemeenten Steenwijk, Oldemarkt en Vollenhove.

  • 6 Artikel H 17 van de Kieswet blijft bij de in het eerste lid bedoelde verkiezing buiten toepassing.

  • 7 Voor zover met betrekking tot de verkiezing van de leden van de raden der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede ingevolge enig wettelijk voorschrift medewerking moet worden verleend door de raad, door burgemeester en wethouders of door de burgemeester, geschiedt dit door de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester van onderscheidenlijk de op te heffen gemeenten Steenwijk, Oldemarkt en Vollenhove.

  • 8 Het onderzoek van de geloofsbrieven van de leden van de raden der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede geschiedt vóór een door Gedeputeerde Staten van Overijssel te bepalen datum door de raad van onderscheidenlijk de op te heffen gemeenten Steenwijk, Oldemarkt en Vollenhove.

  • 9 De eerste vergadering van de raden der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede wordt gehouden op de eerste werkdag volgende op de datum van herindeling. In deze vergadering worden de wethouders benoemd.

  • 10 De leden van de krachtens dit artikel gekozen raden van de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede, benevens de door die raden gekozen wethouders, hebben zitting tot de eerste dinsdag in september 1974.

Artikel 17

Voor toepassing van artikel 21 der gemeentewet ten aanzien van het lidmaatschap van de krachtens het eerste lid van artikel 16 te kiezen raden van de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede, worden onder ingezetenen verstaan zij, die hun werkelijke woonplaats hebben in het gebied, dat met ingang van de datum van herindeling het grondgebied van onderscheidenlijk die gemeenten vormt.

Hoofdstuk VI. Rechtspositie van ambtenaren en het overige personeel

Artikel 18

Met ingang van de datum van herindeling zijn de secretarissen en de ontvangers van de in het eerste lid van artikel 2 genoemde op te heffen gemeenten eervol uit hun ambt ontslagen.

Artikel 19

Met ingang van de datum van herindeling gaan de onderwijzers, werkzaam aan de openbare lagere scholen, alsmede de leidsters, verbonden aan de openbare kleuterscholen, welke zijn gevestigd in het gebied van de op te heffen gemeenten, over in dienst van de nieuwe gemeente, waartoe het gebied, waarin de school is gelegen, gaat behoren, op dezelfde voet als waarop en ook overigens in dezelfde rechtstoestand als waarin zij op de dag, voorafgaande aan die datum, werkzaam waren. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de rectoren, directeuren, leraren en overig personeel, bedoeld in artikel 38 van de Wet op het voortgezet onderwijs, verbonden aan de gemeentelijke, ingevolge genoemde wet bekostigde, scholen welke zijn gevestigd in het gebied van de op te heffen gemeenten.

Artikel 20

  • 1 Met ingang van de datum van herindeling gaan de overige in dienst van de op te heffen gemeenten werkzame ambtenaren in dezelfde rang, op dezelfde voet en ook overigens in dezelfde rechtstoestand voorlopig over in dienst van:

    • a. de nieuwe gemeente Steenwijk, voor zover de ambtenaren van de op te heffen gemeenten Steenwijk en Steenwijkerwold betreft;

    • b. de nieuwe gemeente IJsselham, voor zover de ambtenaren van de op te heffen gemeenten Blankenham, Kuinre en Oldemarkt betreft;

    • c. de nieuwe gemeente Brederwiede, voor zover de ambtenaren van de op te heffen gemeenten Blokzijl, Giethoorn, Vollenhove en Wanneperveen betreft.

    De eden of beloften, in verband met hun ambt door deze ambtenaren afgelegd, worden geacht mede op die voorlopige dienstvervulling betrekking te hebben. Voor de toepassing van dit artikel worden onder ambtenaren mede begrepen personen in dienst van de op te heffen gemeenten op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam.

  • 2 Binnen zes maanden na de datum van herindeling neemt het bevoegde gezag in de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede ten aanzien van de in het vorige lid onder a, b en c bedoelde ambtenaren één van de volgende beslissingen:

    • A. dat, en in welke rang en op welke voet hij in dienst van de nieuwe gemeente blijft;

    • B. dat hij eervol wordt ontslagen.

  • 3 Een beslissing als bedoeld onder B van het vorige lid wordt slechts genomen, indien niet beschikbaar is een functie of samenstel van functies welke in verband met de persoonlijkheid en omstandigheden van de betrokkene passend kan worden geacht en welke hem ten minste een bezoldiging oplevert als aan zijn functie of samenstel van functies in de gemeente of gemeenten, in welker dienst hij op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, werkzaam was, laatstelijk was verbonden, ongeacht kindertoelage onderscheidenlijk kinderbijslag.

  • 4 Voor het bepalen van de bezoldiging van de ambtenaar, die door toepassing van het tweede lid in dienst van de nieuwe gemeente blijft, wordt ten aanzien van hem ten minste de salarispositie in aanmerking genomen, welke in de gemeente of gemeenten, in welker dienst hij op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, werkzaam was, voor de berekening van zijn bezoldiging zou hebben gegolden.

Artikel 21

Het bevoegde gezag van de nieuwe gemeente regelt binnen zes maanden na de datum van herindeling voor zoveel nodig de rechtstoestand met inbegrip van de bezoldiging van de in dienst van die gemeente werkzame personen. Tot aan de vaststelling van deze regeling blijft voor de in artikel 19 bedoelde onderwijzers en leidsters, voor het in dat artikel bedoelde personeel, verbonden aan de gemeentelijke, ingevolge de wet op het voortgezet onderwijs bekostigde, scholen en voor de in artikel 20, tweede lid, sub A, bedoelde ambtenaren gelden de regeling van de rechtstoestand, welke voor hen laatstelijk gold in de gemeente, in welker dienst zij op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, werkzaam waren.

Artikel 22

Uiterlijk dertig dagen vóór de datum van herindeling benoemen Gedeputeerde Staten van Overijssel met ingang van die datum een tijdelijke secretaris en een tijdelijke functionaris, belast met de taak van een ontvanger, van de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede. Deze benoemingen gelden tot de dag, waarop overeenkomstig de gemeentewet in de vervulling van deze functies is voorzien.

Artikel 23

  • 1 De ambtenaren in vaste en in tijdelijke dienst, mits dit laatste dienstverband ten minste vijf jaren heeft geduurd en de aanstelling niet is geschied in een betrekking van kennelijk tijdelijke aard, die ten gevolge van deze wet worden of zijn ontslagen, hebben ten laste van Hoofdstuk VII van de rijksbegroting aanspraak op wachtgeld volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.

  • 2 Voor hem, die benoemd is in een tijdelijke functie, als bedoeld in artikel 22, gaat het recht op wachtgeld in op de dag, nadat zijn benoeming in die functie is vervallen.

Artikel 24

De ambtenaren in tijdelijke dienst, wier dienstverband minder dan vijf jaren heeft geduurd dan wel van kennelijk tijdelijke aard was, alsmede de personen in dienst op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, die ten gevolge van deze wet worden of zijn ontslagen onderscheidenlijk wier dienstverband ingevolge deze wet wordt beëindigd, hebben ten laste van Hoofdstuk VII van de rijksbegroting aanspraak op uitkering volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.

Artikel 25

Indien een bij deze wet betrokken gemeente is aangesloten bij een intercommunale regeling "Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren", wordt met betrekking tot de deelnemers in het instituut, die recht hebben op wachtgeld of een uitkering krachtens artikel 23 of artikel 24 van deze wet, voor de duur van dit recht het aandeel van deze gemeente in de bijdrage, welke aan het instituut verschuldigd is, ten laste gebracht van Hoofdstuk VII van de rijksbegroting.

Artikel 26

Aan de ambtenaren, die door toepassing van artikel 20 naar een nieuwe gemeente overgaan en daardoor genoopt zijn te verhuizen, wordt door die gemeente een tegemoetkoming verleend op de voet van het Verplaatsingskostenbesluit 1962.

Artikel 27

  • 1 Voor de burgemeester, de secretaris en de ontvanger van de op te heffen gemeenten, die benoemd worden tot onderscheidenlijk burgemeester, secretaris of ontvanger van de nieuwe gemeente, wordt bepaald:

    • a. hun overeenkomstig de desbetreffende bezoldigingsregeling vast te stellen bezoldiging voor de betrekking, waarin zij in de nieuwe gemeente worden benoemd;

    • b. de bezoldiging, welke zij krachtens de op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, voor hen geldende bezoldigingsregeling in de betrekking, onderscheidenlijk betrekkingen van burgemeester, secretaris en ontvanger genoten, een en ander met dien verstande, dat het bepaalde in artikel 4, onder b, van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 van overeenkomstige toepassing is.

  • 2 Indien en zolang de in het vorige lid onder a bedoelde bezoldiging lager is dan die, bedoeld onder b, genieten de in het vorige lid bedoelde personen een persoonlijke toelage, gelijk aan het verschil. Deze, door de nieuwe gemeente uit te betalen toelage, wordt als deel hunner bezoldiging aangemerkt en komt ten laste van Hoofdstuk VII der rijksbegroting.

Hoofdstuk VII. Voorzieningen in verband met de toepassing van enkele administratieve wetten

Artikel 28

  • 1 Voor zover de vaststelling, bedoeld in artikel 55ter, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor de openbare scholen, gelegen in gebied van een op te heffen gemeente, op de datum van herindeling voor enig op die datum verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaatsgehad, geschiedt zij door de raad van de nieuwe gemeente naar de grondslagen, die in de opgeheven gemeenten golden.

  • 2 Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing indien de vaststelling, bedoeld in artikel 103, tweede lid, en artikel 103bis, onderscheidenlijk artikel 103, derde lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor in het gebied van een op te heffen gemeente gelegen bijzondere scholen voor enig op de datum van herindeling verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaats gehad. De hieruit voortvloeiende inkomsten of uitgaven komen ten bate of ten laste van de nieuwe gemeente.

Artikel 29

  • 1 Voor zover de vaststelling, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, van de Kleuteronderwijswet voor de openbare scholen, gelegen in gebied van een op te heffen gemeente, op de datum van herindeling voor enig op die datum verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaatsgehad, geschiedt zij door de raad van de nieuwe gemeente naar de grondslagen die in de opgeheven gemeente golden.

  • 2 Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing indien de vaststelling, bedoeld in artikel 75, derde lid, van de Kleuteronderwijswet voor in het gebied van een op te heffen gemeente gelegen bijzondere scholen voor enig op de datum van herindeling verstreken jaar, onderscheidenlijk vijfjarig tijdvak, nog niet heeft plaats gehad. De hieruit voortvloeiende inkomsten of uitgaven komen ten bate of ten laste van de nieuwe gemeente.

Artikel 30

Voor de scholen, gelegen in een nieuwe gemeente, geldt als het bedrag, bedoeld in artikel 55bis, eerste lid, van de Lager-onderwijswet 1920 voor het jaar van herindeling, indien de datum van herindeling ligt op of na 1 maart, het hoogste van de bedragen, die de gemeenten, waartoe de openbare lagere scholen van deze gemeente vóór de datum van herindeling behoorden, ingevolge artikel 55bis, eerste lid, voor dat jaar hebben vastgesteld of krachtens het tweede lid van dat artikel geacht worden te hebben vastgesteld. Indien de datum van herindeling ligt vóór 1 maart geldt voor het jaar van herindeling het hoogste van de bedragen, die in het voorafgaande jaar hebben gegolden.

Artikel 31

  • 1 Voor het op de datum van herindeling lopende vijfjarige tijdvak wordt voor de extra-vergoeding, bedoeld in artikel 101, vierde lid, der Lager-onderwijswet 1920, het bedrag der overschrijding berekend naar de som van enerzijds de gemiddelden der per leerling omgerekende bedragen der overschrijding, zoals deze door de gemeenten, waartoe de in de nieuwe gemeente gelegen openbare lagere scholen vóór het jaar van herindeling behoorden, ingevolge artikel 55ter , eerste lid, der Lager-onderwijswet 1920 voor de vóór het jaar van herindeling vallende jaren van dat vijfjarige tijdvak zijn vastgesteld en anderzijds de per leerling omgerekende bedragen der overschrijding gedurende de resterende jaren van dat vijfjarige tijdvak.

  • 2 Bij de toepassing van artikel 73, derde lid, van de Kleuteronderwijswet voor het op de datum van herindeling lopende vijfjarige tijdvak wordt ten behoeve van de besturen van de in de nieuwe gemeente Steenwijk gelegen bijzondere kleuterscholen voor de extra-vergoeding het bedrag der overschrijding berekend naar de som van enerzijds de gemiddelden der per lokaal en per kleuter omgerekende bedragen der overschrijding, zoals deze door de gemeenten, waartoe de in de nieuwe gemeente Steenwijk gelegen openbare kleuterscholen vóór het jaar van herindeling behoorden, ingevolge artikel 47, eerste lid, der Kleuteronderwijswet voor de vóór het jaar van herindeling vallende jaren van dat vijfjarige tijdvak zijn vastgesteld en anderzijds de per lokaal en per kleuter omgerekende bedragen der overschrijding gedurende de resterende jaren van dat vijfjarige tijdvak.

  • 3 De in de nieuwe gemeenten IJsselham en Brederwiede gelegen bijzondere kleuterscholen worden voor de toepassing van artikel 73, derde lid, van de Kleuteronderwijswet met ingang van het jaar van herindeling geacht in deze gemeenten te zijn gesticht.

Artikel 32

De raad van de nieuwe gemeente stelt voor het jaar, waarin de datum van herindeling valt, het getal wekelijkse lesuren vast, bedoeld in artikel 101bis, eerste lid, van de Lager-onderwijswet 1920, indien de datum van herindeling ligt vóór 1 maart. Is de datum van herindeling een latere datum, dan blijven de reeds vastgestelde getallen van kracht en vindt de vaststelling van de aan de besturen van de bijzondere scholen uit te keren vergoeding voor beloning van vakonderwijzers plaats als had geen herindeling plaats gevonden. Zijn in het laatstgenoemde geval op de datum van herindeling de vorenbedoelde wekelijkse lesuren nog niet vastgesteld, dan vindt deze vaststelling alsnog plaats door de raad van de nieuwe gemeente.

Artikel 33

De kinderen, die op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, waren ingeschreven als leerlingen van een openbare lagere school, onderscheidenlijk openbare kleuterschool in een op te heffen gemeente worden vanaf die datum op dezelfde voorwaarden tot die school toegelaten, ongeacht het gebied waarin zij wonen of waarin de school is gelegen.

Artikel 34

  • 1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid en in artikel 35 gaan de archieven der op te heffen gemeenten Steenwijk en Steenwijkerwold over naar de nieuwe gemeente Steenwijk, die der op te heffen gemeenten Blankenham, Kuinre en Oldemarkt naar de nieuwe gemeente IJsselham en die der op te heffen gemeenten Blokzijl, Giethoorn, Vollenhove en Wanneperveen naar de nieuwe gemeente Brederwiede.

  • 2 Alle kadastrale en andere stukken, uitsluitend betrekking hebbende op het van de gemeente Steenwijkerwold naar de nieuwe gemeente Brederwiede; van de gemeente Steenwijkerwold naar de nieuwe gemeente IJsselham, van de gemeente Blokzijl naar de nieuwe gemeente IJsselham en van de gemeente Giethoorn naar de nieuwe gemeente IJsselham overgaande gebied, gaan met ingang van de datum van herindeling over naar onderscheidenlijk die nieuwe gemeenten.

  • 3 De besturen van de nieuwe gemeenten Brederwiede en IJsselham hebben van de datum van herindeling af het recht te allen tijde kosteloos inzage te nemen van de gemeentearchieven van de nieuwe gemeente Steenwijk onderscheidenlijk de nieuwe gemeente Brederwiede en Steenwijk en op kosten van hun gemeente afschriften van of uittreksels uit de zich in die archieven bevindende stukken te vorderen, voor zover deze mede betrekking hebben op naar hun gemeente overgegaan gebied van de gemeente Steenwijkerwold onderscheidenlijk de gemeenten Blokzijl, Giethoorn en Steenwijkerwold.

Artikel 35

  • 1 Het deel van het tot het bevolkingsregister van een gemeente behorende persoons- en woningregister, hetwelk betrekking heeft op de personen en woningen, welke op de datum van herindeling in een andere gemeente gevestigd of gelegen zijn, wordt door burgemeester en wethouders van eerstbedoelde gemeente op die datum gezonden aan burgemeester en wethouders van die andere gemeente.

  • 2 Het in het vorige lid bedoeld deel van het woningregister wordt binnen drie weken door burgemeester en wethouders van laatstbedoelde gemeente, nadat daarvan afschrift is gehouden, teruggezonden aan burgemeester en wethouders van eerstbedoelde gemeente, waar het, gescheiden van het woningregister, wordt bewaard.

Artikel 36

Kosten van bijstand als bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 van de Algemene Bijstandswet ten behoeve van personen, die op of vóór de datum van herindeling woonachtig zijn of geweest zijn in gebied, dat deel gaat uitmaken van een nieuwe gemeente, komen met ingang van die datum ten laste van die nieuwe gemeente.

Artikel 37

  • 1 Met betrekking tot zaken, de dienstplicht betreffende, met inbegrip van de mobilisatieuitkeringen, vinden de voorschriften, door of namens Onze Minister van Defensie gegeven ter zake van verhuizing, overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overgang van personen van een gemeente naar een andere gemeente krachtens deze wet.

  • 2 Met betrekking tot zaken, de noodwachtplicht betreffende, vinden de voorschriften door Onze Minister van Binnenlandse Zaken gegeven ter zake van verhuizing, overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overgang van personen van een gemeente naar een andere gemeente krachtens deze wet.

Artikel 38

  • 1 Burgemeester en wethouders der nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede maken binnen twee jaren na de datum van herindeling overeenkomstig de bepalingen van de Wegenwet een ontwerp van een nieuwe legger der wegen op en zenden dit ter vaststelling aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Zolang deze nieuwe legger niet is vastgesteld, wordt de legger der wegen van een nieuwe gemeente geacht te zijn samengesteld uit de leggers der wegen van de op te heffen gemeenten, een en ander voor zover het gebied daarvan deel gaat uitmaken van die nieuwe gemeente.

  • 2 Hetgeen in de nieuwe legger is vermeld treedt, na de onherroepelijke vaststelling, in de plaats van hetgeen omtrent de daarin opgenomen wegen is vermeld in de leggers en wijzigingsleggers van de op te heffen gemeenten.

Artikel 40

Deze wet is niet van invloed op de bevoegdheid van de rechter en op die van procureurs van partijen met betrekking tot zaken, op de dag, voorafgaande aan de datum van herindeling, voor enig gerecht aanhangig.

Artikel 41

De notaris ter standplaats de gemeente Oldemarkt zal van de datum van herindeling af worden aangemerkt te zijn notaris ter standplaats Oldemarkt (gemeente IJsselham).

Artikel 44

Binnen twee jaar na de datum van herindeling berichten de raden van de nieuwe gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede aan Gedeputeerde Staten van Overijssel gemotiveerd, of en zo ja op welke wijze uitvoering is gegeven aan de artikelen 61-64f der gemeentewet.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 15 juni 1972

JULIANA.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

W. J. GEERTSEMA.

Uitgegeven de vijfde september 1972.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.