Wet van 8 april 1971, houdende een algemene regeling betreffende de kwaliteit van
voortbrengselen van de landbouw en de visserij
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter bevordering van de
afzet een algemene regeling vast te stellen betreffende de kwaliteit van voortbrengselen
van de landbouw en de visserij;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: