Jaarcijnsbesluit Zaaizaad- en Plantgoedwet

[Regeling vervallen per 01-02-2006.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-01-2006

Besluit van 5 april 1967, houdende jaarcijns als bedoeld in de artikelen 18, tweede lid en 38 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 15 februari 1967, no. J. 505, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Gelet op de artikelen 18, tweede lid, en 38 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet;

De Raad van State gehoord (advies van 8 maart 1967, no. 50);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 29 maart 1967, no. J. 809, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Zaaizaad- en Plantgoedwet;

  • b. communautair kwekersrecht: een kwekersrecht verleend door het Communautair Bureau voor Planterassen op grond van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van de Europese Unie van 27 april 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L227).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De houder van een kwekersrecht van een ras, en degene, te wiens name een ras, behorende tot een der krachtens artikel 18, tweede lid, van de wet aangewezen landbouwgewassen, in het Nederlands Rassenregister is ingeschreven, zijn verplicht tot betaling van een jaarcijns op de voet van het bepaalde in de navolgende artikelen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De jaarcijns is bij vooruitbetaling verschuldigd over perioden van 12 maanden, voor de eerste maal voor de periode, aanvangende op de eerste van de maand volgende op die, waarin de inschrijving in het Nederlands Rassenregister plaatsvond, en zo vervolgens.

  • 2 De verschuldigdheid eindigt zodra de duur van het kwekersrecht is verstreken of zodra in het Nederlands Rassenregister aantekening is gedaan van afstand, verval, of nietigverklaring van het kwekersrecht, onderscheidenlijk van de vervallenverklaring van de inschrijving, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, met dien verstande, dat geen restitutie plaatsvindt over het op dat tijdstip nog niet verstreken gedeelte der lopende periode van 12 maanden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De jaarcijns voor landbouwgewassen bedraagt:

    • a. voor de eerste periode € 162,23;

    • b. voor de tweede periode € 227,12;

    • c. voor de derde periode € 292,01;

    • d. voor de vierde periode € 389,34;

    • e. voor de vijfde en volgende periode of perioden € 551,57.

  • 2 De jaarcijns voor groentegewassen bedraagt:

    • a. voor de eerste periode € 292,01;

    • b. voor de tweede periode € 421,79;

    • c. voor de derde periode € 551,57;

    • d. voor de vierde periode € 681,33;

    • e. voor de vijfde en volgende periode of perioden € 973,36.

  • 3 De jaarcijns voor sier-, boomkwekerij- en bosbouwgewassen bedraagt:

    • a. voor de eerste periode € 129,78;

    • b. voor de tweede periode € 194,67;

    • c. voor de derde periode € 259,56;

    • d. voor de vierde periode € 324,45;

    • e. voor de vijfde en volgende periode of perioden € 454,23.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Vanaf het tijdstip waarop de Raad voor het Kwekersrecht van de houder van het kwekersrecht een door het Communautair Bureau voor Planterassen gewaarmerkt uittreksel uit het register van communautaire kwekersrechten heeft ontvangen, waaruit blijkt dat en op welk tijdstip voor het ras een communautair kwekersrecht is verleend, bedraagt de jaarcijns 25% van het in artikel 5 genoemde bedrag, met dien verstande dat geen restitutie plaatsvindt over het op dat tijdstip nog niet verstreken gedeelte van de lopende periode van 12 maanden bedoeld in artikel 3.

  • 2 Op het moment dat de duur van het communautaire kwekersrecht is verstreken of op het moment dat in het register van communautaire kwekersrechten aantekening is gedaan van afstand, verval of vernietiging van het kwekersrecht, is de in artikel 5 genoemde jaarcijns van rechtswege verschuldigd, met dien verstande dat geen navordering plaats vindt over het op dat tijdstip nog niet verstreken gedeelte van de lopende periode van 12 maanden bedoeld in artikel 3.

  • 3 De houder van het kwekersrecht stelt de Raad voor het Kwekersrecht binnen vier weken na het verstrijken van de duur van het communautaire kwekersrecht of na het tijdstip van afstand, verval of nietigheid van het communautaire kwekersrecht, hieromtrent schriftelijk in kennis.

  • 4 Op een daartoe strekkend verzoek van de Raad voor het Kwekersrecht verstrekt de houder van het kwekersrecht een verklaring omtrent de inschrijving van het ras in het register van communautaire kwekersrechten, dan wel een recent uittreksel uit dit register waaruit de inschrijving blijkt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als Jaarcijnsbesluit Zaaizaad- en Plantgoedwet.

Onze Minister van Landbouw en Visserij is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk, 5 april 1967

JULIANA.

De Minister van Landbouw en Visserij,

P. J. LARDINOIS.

Uitgegeven de tweede mei 1967.

De Minister van Justitie,

C. H. F. POLAK.

Naar boven