Warenwetbesluit schiethamers

[Regeling vervallen per 01-04-2006.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-09-2003 t/m 31-03-2006

Besluit van 23 februari 1967, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de Wet op de gevaarlijke werktuigen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 2 december 1966, Directoraat-Generaal van de Arbeid, Hoofdafdeling Wetgevingsbeleid, Nr. 6418;

Gelet op de artikelen 1, 2, 3, 6, 12 en 15 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952, 104);

De Raad van State gehoord (advies van 18 januari 1967, No. 47);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 15 februari 1967, Directoraat-Generaal van de Arbeid, Hoofdafdeling Wetgevingsbeleid, Nr. 5141;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Dit besluit verstaat onder:

  • a. "schiethamer": een technisch voortbrengsel, waarmede pennen, stiften, draadeinden en dergelijke in materialen kunnen worden gedreven en waarbij de drijfkracht geheel of gedeeltelijk wordt geleverd door een explosieve lading;

  • b. "plunjerschiethamer": een schiethamer, waarbij de drijfkracht niet rechtstreeks op de pen of een dergelijk voorwerp wordt overgebracht, doch door middel van een tussenliggende plunjer, waarvan de beweging in de lengterichting van de loop is beperkt;

  • c. "splinterkap": een bij een schiethamer behorende splinterkap;

  • d. "aangewezen instelling": een krachtens artikel 7a van de Warenwet met betrekking tot de keuring van schiethamers aangewezen instelling.

Artikel 2. Algemene bepaling

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Dit besluit is niet van toepassing op technische voortbrengselen, die bestemd zijn voor het doden van dieren.

Artikel 2a. Wederzijdse erkenning

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Met de in dit besluit bedoelde schiethamers en splinterkappen worden gelijkgesteld schiethamers en splinterkappen die rechtmatig zijn vervaardigd of in de handel gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie, dan wel rechtmatig zijn vervaardigd in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte en die een beschermingsniveau bieden dat gelijkwaardig is aan het in dit besluit gewaarborgde niveau.

  • 2 Met het in dit besluit bedoelde certificaat van goedkeuring wordt gelijkgesteld een certificaat van goedkeuring afgegeven door een onafhankelijke instelling in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, welk certificaat isafgegeven op basis van onderzoekingen die aan ten minste gelijkwaardige eisen voldoen.

Hoofdstuk IA. Verbodsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Het is verboden schiethamers, splinterkappen en patronen welke bestemd zijn om te worden gebruikt in schiethamers, die niet voldoen aan de vervaardigingsvoorschriften gesteld bij of krachtens dit besluit te vervaardigen, te verhandelen of te gebruiken.

  • 2 Het is verboden schiethamers en splinterkappen te verhandelen of te gebruiken anders dan met inachtneming van de voorschriften bij of krachtens dit besluit gesteld met betrekking tot de aanduiding en het bezigen van vermeldingen.

  • 3 Het is verboden schiethamers en splinterkappen te verhandelen of te gebruiken, indien de bij of krachtens dit besluit voorgeschreven keuringsprocedures niet in acht zijn genomen.

  • 4 Het is verboden schiethamers te gebruiken anders dan met inachtneming van de voorschriften bij of krachtens dit besluit gesteld met betrekking tot het voorhanden zijn van documenten.

Hoofdstuk II. Vervaardiging

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Artikel 3. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Een schiethamer is deugdelijk vervaardigd en biedt voldoende veiligheidswaarborgen.

  • 2 Op een schiethamer is de naam van de fabrikant of het fabrieksmerk, de type-aanduiding, het serienummer en het bouwjaar aangegeven.

  • 3 Op een schiethamer is een plaats beschikbaar voor het aanbrengen van een merk van goedkeuring en het nummer van een certificaat van goedkeuring als bedoeld in artikel 12, zesde lid. Deze gegevens en die, vermeld in het tweede lid, zijn duidelijk en onuitwisbaar op de schiethamer aangebracht.

Artikel 4. Schiethamers

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Een schiethamer is zodanig vervaardigd, dat de reactiekracht en het geluid van de explosie niet gevaarlijk zijn voor de gebruiker.

  • 2 Een schiethamer is zodanig vervaardigd, dat hij slechts kan worden afgeschoten, indien hij van een splinterkap is voorzien.

  • 3 Een schiethamer is zodanig vervaardigd, dat het niet mogelijk is hem in de vrije ruimte af te vuren zonder gebruik te maken van bijzondere hulpmiddelen.

  • 4 Een schiethamer is zodanig vervaardigd, dat hij slechts kan worden afgeschoten, indien de loop met een kracht van ten minste 5 kg tegen het te beschieten oppervlak is aangedrukt.

  • 5 Een schiethamer is zodanig vervaardigd, dat hij slechts kan worden afgeschoten, indien de hoek, gevormd tussen de hartlijn van de loop en de loodlijn van het te beschieten oppervlak, niet groter is dan 7 graden.

  • 6 Een schiethamer is zodanig vervaardigd, dat het onopzettelijk afgaan van een schot onmogelijk is.

Artikel 5. Splinterkappen

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Een splinterkap is vervaardigd uit een materiaal, dat bestand is tegen ketsende en wegschietende pennen en materiaalsplinters.

  • 2 Op een splinterkap zijn merktekens aangebracht, die de hartlijn van de loop duidelijk aangeven.

  • 3 Een splinterkap is loodrecht op de loop aangebracht. Zij moet zodanig zijn vervaardigd en bevestigd, dat de rand ervan geheel kan aansluiten op het oppervlak, waartegen zij bij gebruik van de schiethamer wordt geplaatst, zodat terugketsende pennen, splinters en soortgelijke voorwerpen kunnen worden opgevangen.

  • 4 De afstand tussen de buitenrand van een splinterkap en de hartlijn van de loop bedraagt niet minder dan 50 mm.

  • 5 In afwijking van het vierde lid bedraagt bij een splinterkap, bestemd om te schieten in de nabijheid van ingesloten hoeken, de afstand van het middelpunt van de loop tot de buitenrand van de splinterkap aan één zijde minder dan 50 mm.

Hoofdstuk III. Verkeers- en gebruiksvoorschriften

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Artikel 6. Splinterkap

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Bij een schiethamer wordt ten minste één splinterkap geleverd.

Artikel 7. Aanwijzingen

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Bij een schiethamer wordt een bedienings- en onderhoudsvoorschrift geleverd, waarin ten minste is vermeld:

    • a. welke pennen of dergelijke en welke patronen worden gebruikt;

    • b. een schema, waarin de werking van de verschillende onderdelen is aangegeven;

    • c. een opsomming van de onderdelen, die de gebruiker zelf kan verwisselen.

  • 2 Indien de schiethamer bestemd is voor uitvoer naar het buitenland, is het bedienings- en onderhoudsvoorschrift gesteld in de taal of talen van het land, waar de schiethamer zal worden gebruikt.

Artikel 8. Doos of kist

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Een schiethamer wordt geleverd in een stevige, in vakken verdeelde doos of kist, waarin de schiethamer, het bedienings- en onderhoudsvoorschrift, de splinterkap of splinterkappen, de pennen, de patronen, het onderhoudsmateriaal en een veiligheidsbril ordelijk opgeborgen kunnen worden. Deze doos of kist wordt met behulp van een sleutel afgesloten.

Artikel 9. Patronen

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Op de verpakking, waarin de patronen geleverd worden, zijn aangegeven de naam van de fabrikant of het fabrieksmerk, het kaliber en de kleuraanduiding van de lading van de patronen, zoals bepaald in het tweede lid.

  • 2 De patronen zijn op de onderzijde van de huls voorzien van het kenteken van de fabrikant. De patronen zijn door een kleuraanduiding gekenmerkt, overeenkomstig de volgende tabel:

    zwart

    : sterkste lading,

    rood

    : zeer sterke lading,

    blauw

    : sterke lading,

    geel

    : middelmatige lading,

    groen

    : zwakke lading,

    wit

    : zwakste lading.

Artikel 10. Onderhoud

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Hij, die een schiethamer verhandelt of gebruikt, zorgt ervoor, dat deze in goede staat van onderhoud verkeert.

Hoofdstuk IV. Uitzonderingsbepaling

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Het bepaalde in artikel 4, tweede, vierde en vijfde lid, geldt niet voor plunjerschiethamers, waarbij de kinetische energie van de pen bij het verlaten van de loop niet meer dan 2,5 kgm bedraagt.

Hoofdstuk V. Keuring

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Een schiethamer en een splinterkop worden gekeurd.

  • 2 De keuring van een schiethamer en van een splinterkap geschiedt door de keuring van een het type kenmerkend monster.

  • 3 Degene die een keuring aanvraagt, stelt een schiethamer in een doos of kist als bedoeld in artikel 8 ter beschikking van de aangewezen instelling. Bij deze schiethamer worden de in artikel 6 bedoelde splinterkap of splinterkappen gevoegd, alsmede een door de aangewezen instelling aan te geven aantal pennen en patronen van de verschillende soorten, welke overeenstemmen met de aanwijzingen van de fabrikant, in de verpakking, bedoeld in artikel 9.

  • 4 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een constructietekening en een afbeelding van de schiethamer;

    • b. een beschrijving van de veiligheidsinrichting, en

    • c. het bij de schiethamer behorende in de Nederlandse taal gestelde bedienings- en onderhoudsvoorschrift, bedoeld in artikel 7.

  • 5 Als een het type kenmerkend monster van de schiethamer reeds is gekeurd in een van de staten die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gaat de aanvraag tevens vergezeld van het in die staat afgegeven certificaat van goedkeuring en van de meetgegevens op basis waarvan het certificaat is afgegeven.

  • 6 Indien de aangewezen instelling vaststelt, dat het monster voldoet aan de voorschriften van Hoofdstuk II, wordt een certificaat van goedkeuring afgegeven. Het nummer van het certificaat van goedkeuring met cijfers van ten minste 5 mm hoogte en een merk van goedkeuring worden ingeslagen op de plaats, bedoeld in artikel 3, derde lid. Iedere schiethamer die overeenkomstig het goedgekeurde, het type kenmerkende monster is vervaardigd wordt zonder nadere keuring van een merk van goedkeuring voorzien.

  • 7 Bij ministeriële regeling worden met betrekking tot het waarmerken en bewaren van goedgekeurde, het type kenmerkende monsters en het certificaat en merk van goedkeuring nadere regels gesteld.

  • 8 Bij ministeriële regeling kunnen fabrikanten en handelaren bevoegd worden verklaard tot het aanbrengen van het merk van goedkeuring. Aan een dergelijke bevoegdverklaring kunnen voorschriften worden verbonden.

Hoofdstuk VI. Aangewezen instellingen

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Als aangewezen instelling kan worden aangewezen een instelling die:

    • a. rechtspersoonlijkheid heeft;

    • b. haar zetel of een vestiging in Nederland heeft;

    • c. onafhankelijk is van degenen die bij het resultaat van de uitvoering van de taken waarvoor zij is aangewezen belang hebben;

    • d. beschikt over voldoende deskundigheid en outillage om de uitvoering van de taken waarvoor zij is aangewezen, naar behoren te kunnen vervullen;

    • e. beschikt over een behoorlijke administratie waarin de gegevens die samenhangen met en betrekking hebben op de uitvoering van haar taken, op een systematische wijze zijn vastgelegd. Aan de hand van deze gegevens zijn de gekeurde schiethamers en splinterkappen, die het type kenmerken, afdoende te identificeren;

    • f. naar behoren functioneert.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

Artikel 13a

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

De instelling verstrekt jaarlijks aan Onze Minister een afschrift van de polis van de afgesloten verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid tegen alle risico's die voortvloeien uit de uitoefening van de taken waarvoor zij is aangewezen.

Artikel 13b

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Indien een wijziging plaatsvindt in de gegevens op grond waarvan de instelling is aangewezen, doet de instelling hiervan terstond mededeling aan Onze Minister.

  • 2 Indien een instelling voornemens is een of meer van de taken waarvoor zij is aangewezen, te beëindigen, doet de instelling hiervan terstond mededeling aan Onze Minister en de certificaathouders. In dat geval worden door de instelling de gegevens, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder e, overgedragen aan Onze Minister dan wel, na toestemming van Onze Minister en de certificaathouders, een andere instelling die voor dezelfde taken is aangewezen.

Artikel 13c

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

  • 1 Een aanvraag om aanwijzing gaat vergezeld van het bewijs dat is voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 13, eerste lid, dan wel van een verklaring waaruit de bereidheid blijkt om voor eigen rekening een onderzoek naar het voldoen aan deze criteria dan wel voorwaarden te ondergaan.

  • 2 Een aanwijzing kan worden geweigerd, dan wel worden gewijzigd of ingetrokken, indien niet of niet volledig is voldaan aan de bij de wet of bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften. Een aanwijzing kan worden ingetrokken indien de instelling gedurende een aaneengesloten periode van twee jaar geen werkzaamheden, waarvoor zij is aangewezen, heeft uitgevoerd.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Artikel 15. Naam

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Warenwetbesluit schiethamers".

Artikel 16. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-04-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 1967.

Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 23 februari 1967

JULIANA.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

J. DE MEIJER.

Uitgegeven de zestiende maart 1967.

De Minister van Justitie,

STRUYCKEN.

Naar boven