Titel I. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 01-08-2022]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-08-2022]
Deze wet verstaat onder:
«Onze Minister»: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor wat
betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
«de inspectie»: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;
«voortgezet onderwijs»: het voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 2
«school»: een school voor voortgezet onderwijs, tenzij het tegendeel blijkt;
«openbare school»:
-
a. een school in stand gehouden door een gemeente, dan wel door een openbaar lichaam,
ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984, 669), waarin deelnemen een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met
een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid;
-
b. een door een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 42a in stand gehouden school;
-
c. een door een stichting als bedoeld in artikel 42b of artikel 53c in stand gehouden school;
«bijzondere school»: een door een natuurlijke persoon of door een privaatrechtelijke
rechtspersoon, niet zijnde een stichting als bedoeld in artikel 42b, in stand gehouden school;
«openbare rechtspersoon»: een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
als bedoeld in artikel 42a;
«het bevoegd gezag» : voor wat betreft:
«Informatie Beheer Groep»: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
«persoonsgebonden nummer»: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld
in artikel 27b, vierde lid;
«contractactiviteiten»: activiteiten als bedoeld in artikel 20, tweede lid;
«de basisvorming in het voortgezet onderwijs»: het onderwijs, bedoeld in de artikelen 11a tot en met 11e;
«personeel»:
-
a. de benoemde rector, directeur, conrector, adjunct-directeur of leraar, en overig personeel
benoemd in een andere functie dan het geven van onderwijs;
-
b. het onder a bedoelde personeel dat zonder benoeming is tewerkgesteld, tenzij het betreft
de toepassing van de artikelen 38a tot en met 39a, 40, 40a, 43a, eerste en tweede lid, 51, eerste tot en met derde lid, 52, 52a, 53, 53b, 96o en 96q.1, voor zover niet anders is bepaald, en de toepassing van daarmee verband houdende
wettelijke bepalingen;
«nascholing»: een vorm van scholing, gegeven aan leden van het personeel om hun kennis,
inzicht, vaardigheden en beroepshoudingen direct verband houdend met de uitoefening
van hun beroep, voortbouwend op de in de initiële opleiding verworven aanvangsbekwaamheid
te verdiepen en uit te breiden;
«leerlinggebonden budget»: een leerlinggebonden budget voor een leerling als bedoeld
in artikel 77a.