Instellingsbesluit Nieuw-Guinea-herinneringskruis

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-10-1994 t/m heden

Besluit van 29 september 1962, houdende instelling van het Nieuw-Guinea-herinneringskruis

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de gemeenschappelijke voordracht van Onze minister van defensie van 27 september 1962, directie militair personeel, nr. P. 122.894/B, en van de staatssecretaris van binnenlandse zaken van 27 september 1962, directoraat-generaal voor Nederlands Nieuw-Guinea, nr. 518196/-;

Overwegende, dat het gewenst is om aan militairen van de Koninklijke marine, van de Koninklijke landmacht, van de Koninklijke luchtmacht, alsmede aan niet-militairen, Nederlanders, die zich in Nederlands Nieuw-Guinea in militaire zin verdienstelijk hebben gemaakt een herinneringsteken toe te kennen en dit herinneringsteken tevens dienstbaar te stellen als beloning voor hen, die in militair verband hebben deelgenomen aan een door de overheid bevolen actie of een verkennings- of patrouilletocht;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Ingesteld wordt een "Nieuw-Guinea-herinneringskruis", waaraan een gesp voor krijgsverrichtingen kan worden verbonden.

Artikel 2

  • 1 Het Nieuw-Guinea Herinneringskruis wordt toegekend aan de militairen van de Koninklijke marine, van de Koninklijke landmacht, van de Koninklijke luchtmacht alsmede aan de militairen van het voormalig Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger, die in Nieuw-Guinea of de aangrenzende zeegebieden gedurende het tijdvak van 28 december 1949 tot 23 november 1962 ten minste drie maanden in werkelijke dienst zijn geweest.

  • 2 Het herinneringskruis kan mede worden toegekend aan niet-militairen, Nederlanders, die zich in het tijdvak, genoemd in het eerste lid, in militaire zin verdienstelijk hebben gemaakt.

  • 3 Aan hen die in 1962 in de gebieden, genoemd in het eerste lid, in militair verband hebben deelgenomen aan een actie of een verkennings- of patrouilletocht, bevolen door de militaire overheid, wordt een gesp toegekend.

    De toekenning van de gesp is onafhankelijk van de duur van de actie of tocht waaraan werd deelgenomen.

  • 4 Zij, die in aanmerking komen voor een gesp, hebben tevens aanspraak op het herinneringskruis, ook indien zij niet voldoen aan de diensttijdseis, genoemd in het eerste lid.

  • 5 Het herinneringskruis, eventueel met gesp, kan posthuum worden toegekend.

Artikel 3

De toekenning van het herinneringskruis en van de gesp geschiedt:

  • a. aan de militairen van de Koninklijke marine, van de Koninklijke landmacht, van de Koninklijke luchtmacht en van het voormalig Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger: door Onze minister van defensie, of namens deze door een door hem daartoe aangewezen autoriteit;

  • b. aan personen als bedoeld in artikel 2, tweede lid: door Onze minister van binnenlandse zaken of namens deze door een door hem daartoe aangewezen autoriteit.

Artikel 4

  • 1 Het versiersel van het herinneringskruis, waarvan het standaardmodel nader zal worden vastgesteld, bestaat uit een vierarmig kruis van goudkleurig metaal waarvan de verticale armen langer zijn dan de horizontale.

    In het hart van het kruis bevindt zich een cirkelvormig schild. Op het schild is in sterk reliëf aangebracht een vijfpuntige ster. Als randschrift zijn aangebracht de woorden Nederland en Nieuw-Guinea. Het geheel wordt gedekt door de Koninklijke kroon.

    Op de keerzijde van het kruis is eveneens een cirkelvormig schild van gelijke grootte aangebracht waarop is afgebeeld de leeuw uit het Rijkswapen gedekt door de Koninklijke kroon.

  • 2 Het kruis wordt gedragen op een zijden lint met aan de boorden smalle strepen onderscheidenlijk dubbel rood wit blauw en blauw wit rood met een brede middenbaan van effen groen. In opgemaakte vorm is de breedte van het lint 48 mm.

  • 3 De gesp geeft het jaartal 1962 aan en wordt gedragen op het lint boven het kruis.

  • 4 Het is aan hen, die gerechtigd zijn tot het dragen van het herinneringskruis eventueel met gesp, vergund een kruis van verkleind model onder aan het lint, danwel het lint alleen te dragen. Indien alleen het lint wordt gedragen, zal de gesp worden aangegeven door een goudkleurige vijfpuntige ster op het lint.

Artikel 5

De betrokken minister kan het herinneringskruis, eventueel met gesp, tijdelijk of blijvend ontnemen aan hen, die het zich naar zijn oordeel niet langer waardig tonen.

Onze ministers van defensie en van binnenlandse zaken zijn, ieder voor zover hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de kanselier der Nederlandse orden.

Soestdijk, 29 september 1962

JULIANA.

De Minister van Defensie,

S. H. VISSER.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

TH. H. BOT.

Uitgegeven de drieëntwintigste oktober 1962.

De Minister van Justitie,

A. C. W. BEERMAN.

Naar boven