Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-03-2017 t/m heden

Rijkswet van 20 juli 1961, houdende de "Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen"

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is overeenkomstig artikel 23 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden een regeling te geven voor cassatie door de Hoge Raad der Nederlanden ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in de Nederlandse Antillen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemene bepaling

Artikel 1

  • 1 De Hoge Raad der Nederlanden neemt ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover in deze Rijkswet niet anders is bepaald, in overeenkomstige gevallen, op overeenkomstige wijze en met overeenkomstige rechtsgevolgen als ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in het Europese deel van het Koninkrijk, kennis van een beroep in cassatie, ingesteld hetzij door partijen, hetzij «in het belang der wet» door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.

Artikel 1a

De Hoge Raad neemt in belastingzaken met betrekking tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kennis van een beroep in cassatie, ingesteld hetzij door de belanghebbende of door Onze Minister van Financiën van onderscheidenlijk Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland, hetzij «in het belang der wet» door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.

Artikel 1b

De Hoge Raad neemt ten aanzien van burgerlijke zaken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover in deze rijkswet niet anders is bepaald, in overeenkomstige gevallen, op overeenkomstige wijze en met overeenkomstige rechtsgevolgen als ten aanzien van burgerlijke zaken in het Europese deel van het Koninkrijk, kennis van een gestelde prejudiciële vraag.

Artikel 1c

De Hoge Raad neemt ten aanzien van belastingzaken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover in deze rijkswet niet anders is bepaald, in overeenkomstige gevallen, op overeenkomstige wijze en met overeenkomstige rechtsgevolgen als ten aanzien van belastingzaken in het Europese deel van het Koninkrijk, kennis van een gestelde prejudiciële vraag.

§ 2. Cassatie in burgerlijke zaken ingesteld door partijen

Artikel 4

De termijn voor het beroep in cassatie is drie maanden. In de gevallen, waarin de termijn voor het hoger beroep korter is dan één maand, is de termijn voor het beroep in cassatie het drievoud van de voor het hoger beroep bepaalde termijn met een minimum van één maand.

Artikel 5

  • 1 De termijnen van verschijning in vorderingsprocedures worden bij algemene maatregel van rijksbestuur vastgesteld.

  • 2 Indien het beroep in cassatie aanhangig wordt gemaakt volgens de regels die gelden voor de verzoekprocedure, bericht de griffier van de Hoge Raad de verweerder of belanghebbende over de indiening van het cassatieberoep.

Artikel 6

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan, indien dit wordt gevorderd, niettegenstaande daartegen aan te wenden rechtsmiddelen, verklaren dat zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit.

Artikel 7

Bij de overeenkomstige toepassing van artikel 22 van de wet van 4 juli 1957, Stb. 233, treedt de president van de Hoge Raad in de plaats van de president van de rechtbank.

Artikel 8

De zaak kan bij de Hoge Raad ook worden bepleit door advocaten, ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 9

  • 1 Indien verwijzing der zaak naar een andere rechter moet plaats hebben, geschiedt deze verwijzing steeds naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is bij de behandeling van een zaak, als bedoeld in het vorige lid, zoveel mogelijk samengesteld uit rechters die nog niet over de zaak hebben geoordeeld.

  • 3 Indien de Hoge Raad ten principale recht heeft gedaan, wordt deze beslissing ten uitvoer gelegd als een uitspraak in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in hoger beroep gegeven.

§ 3. Cassatie in strafzaken ingesteld door partijen

Artikel 10

  • 1 Partijen kunnen in strafzaken geen beroep in cassatie instellen tegen beschikkingen.

  • 2 De verdachte kan geen beroep in cassatie instellen tegen bij verstek gewezen vonnissen.

  • 3 Voor het openbaar ministerie wordt een beroep in cassatie ingesteld door een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11

  • 1 Voor het instellen van het beroep in cassatie staat de verdachte en een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een termijn open van veertien vrije dagen. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kan een langere termijn worden vastgesteld voor de gevallen, waarin de verdachte geen woonplaats heeft op het eiland waar de beslissing, waartegen beroep in cassatie wordt ingesteld, is uitgesproken.

  • 2 Alvorens de stukken van het geding aan de griffier van de Hoge Raad worden gezonden, wordt aan de raadsman van de verdachte, indien hij dit verzoekt, gelegenheid gegeven de stukken in te zien.

  • 3 Aanzeggingen en kennisgevingen als voorgeschreven in titel III van het derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk geschieden op de in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gebruikelijke wijze, en, voor zover zij moeten uitgaan van de procureur-generaal bij de Hoge Raad, op diens uitnodiging door de zorg van een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 13

Als raadsman van de verdachte kunnen bij de Hoge Raad ook optreden advocaten, ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 14

  • 1 Indien verwijzing van de zaak naar een andere rechter moet plaats hebben, geschiedt deze steeds naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Indien de Hoge Raad de zaak ten principale kan afdoen, is de Hoge Raad bevoegd het opleggen van straf geheel of ten dele over te laten aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3 Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is in de gevallen in de beide voorgaande leden bedoeld, zoveel mogelijk samengesteld uit rechters die nog niet over de zaak hebben geoordeeld.

Artikel 15

  • 1 Een door de griffier van de Hoge Raad gewaarmerkt afschrift van het arrest van de Hoge Raad wordt zo spoedig mogelijk door de procureur-generaal bij de Hoge Raad gezonden aan de procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 De procureur-generaal bij de Hoge Raad geeft tevens van de beslissing kennis aan de verdachte en aan de benadeelde partij indien deze zich in het geding heeft gevoegd.

  • 3 De procureur-generaal bij de Hoge Raad verstrekt desgevraagd een afschrift van het arrest van de Hoge Raad aan de verdachte en de benadeelde partij, bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Indien bij het arrest ten principale recht is gedaan, wordt deze beslissing, voor zover geen termen zijn gevonden tot het verlenen van gratie, ten uitvoer gelegd als een uitspraak in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in hoger beroep gegeven.

§ 3a. Cassatie in belastingzaken ingesteld door de belanghebbende of de minister

Artikel 15a

  • 1 De belanghebbende die bevoegd was in belastingzaken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en Onze Minister van Financiën van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland kunnen bij de Hoge Raad beroep in cassatie instellen tegen uitspraken in belastingzaken van het Gemeenschappelijk Hof. Tegen andere beslissingen van het Gemeenschappelijk Hof kan slechts tegelijkertijd met het beroep in cassatie tegen de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld.

  • 2 Het beroep kan worden ingesteld binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof.

  • 4 Indien verwijzing naar een andere rechter moet plaats hebben, geschiedt deze steeds naar het Gemeenschappelijk Hof.

  • 5 Het Gemeenschappelijk Hof is in het geval, bedoeld in het vierde lid, zoveel mogelijk samengesteld uit rechters die nog niet over de zaak hebben geoordeeld.

§ 4. Cassatie in het belang der wet

Artikel 16

In het geval bedoeld in artikel 456, laatste lid, van het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk zendt de procureur-generaal bij de Hoge Raad het aldaar bedoelde afschrift aan een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17

De Hoge Raad neemt geen kennis van een beroep in cassatie ingesteld door partijen tegen eindvonnissen of eindbeschikkingen, die in de Nederlandse Antillen en Aruba gewezen zijn voordat deze rijkswet aldaar in werking is getreden.

Artikel 19

Deze wet wordt aangehaald als: Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Lasten en bevelen, dat deze rijkswet in het Staatsblad, het Gouvernementsblad van Suriname en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Het Loo, 20 juli 1961

JULIANA.

De Minister van Justitie a.i.,

E. H. TOXOPEUS.

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 1961.

De Minister van Justitie a.i.,

E. H. TOXOPEUS.

Naar boven