Besluit regeling overdracht zorg voor reiswezen van het departement van Financiën aan Binnenlandse Zaken

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 31-12-1959 t/m heden

Besluit van 4 december 1959, houdende regeling van de overdracht van de zorg voor de zaken, betreffende het reiswezen hier te lande in de rijksdienst, van het departement van Financiën aan het departement van Binnenlandse Zaken

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 14 augustus 1959, nr. 129178, van Onze Minister van Financiën van 9 juli 1959, no. GS0715, afdeling Kabinet en Personeel en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 8 augustus 1959, nr. A 592/2328, Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken, Afd. Bez., Bureau II;

Overwegende, dat het wenselijk is de zorg voor de zaken, betreffende het reiswezen hier te lande in de rijksdienst, over te dragen van het departement van Financiën aan het departement van Binnenlandse Zaken;

Gelet op artikel 86 van de Grondwet;

De Raad van State gehoord (advies van 22 september 1959, no. 61);

Gezien het rapport van Onze voornoemde Ministers van 21 november 1959, Nr. 131473, van 12 oktober 1959, Nr. GS 1186 en van 17 november 1959, Nr. A 592/3360;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De zorg voor de zaken, betreffende:

  • a. de vergoeding voor reis- en verblijfkosten terzake van reizen in Nederland ten behoeve van het Rijk gedaan;

  • b. de vergoeding voor verplaatsingskosten in de rijksdienst;

  • c. de vergoeding voor reis- en verblijfkosten terzake van plaatselijk vervoer en verblijf in de rijksdienst;

wordt overgedragen van Onze Minister van Financiën aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken;

Artikel 2

Alle bevoegdheden en verplichtingen, opgenomen in de besluiten en de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften, betreffende de onderwerpen, genoemd in artikel 1 van dit besluit, gaan, voorzover zij thans zijn opgedragen aan Onze Minister van Financiën, over op Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Onze voornoemde Ministers zijn, ieder voor zoveel hem aangaat, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State, aan de Algemene Rekenkamer en aan de Kamers der Staten-Generaal.

Soestdijk, 4 december 1959.

JULIANA.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

J. DE QUAY.

De Minister van Financiën,

J. ZIJLSTRA.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

E. H. TOXOPEUS.

Uitgegeven de negenentwintigste december 1959.

De Minister van Justitie,

A. C. W. BEERMAN.

Naar boven