Wet van 8 maart 1956, tot bepaling van de rechtsgevolgen van maatregelen, in bezet
Nederlands gebied genomen met betrekking tot de rechtstoestand van militairen der
Koninklijke Landmacht
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de rechtszekerheid wenselijk
is regelen te stellen omtrent de rechtsgevolgen van maatregelen, genomen in het tussen
14 mei 1940 en 5 mei 1945 bezet gehouden Nederlands gebied met betrekking tot de rechtstoestand
van militairen der Koninklijke Landmacht;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: