Instellingsbesluit Bedrijfschap Hotel-, Restaurant-, Café- en Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven

[Regeling vervallen per 31-12-2003.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 26-07-1976 t/m 30-12-2003

Besluit van 22 december 1954, houdende instelling van een bedrijfschap voor het hotel-, het restaurant-, het café- en het pension- en kamerverhuurbedrijf en aanverwante bedrijven

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 4 Augustus 1954, no. B. 1622, Directie voor Wetgeving en andere Juridische Aangelegenheden;

Overwegende, dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad op 31 Maart 1954 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies over te gaan tot instelling van een bedrijfschap als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22, sedert gewijzigd) voor ondernemingen op het gebied van het hotel-, het restaurant-, het café- en het pension- en kamerverhuurbedrijf en aanverwante bedrijven;

Gelet op genoemde wet;

De Raad van State gehoord (advies van 7 September 1954, no. 45);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers en van voornoemde Staatssecretaris van 14 December 1954, no. B. 2171, Directie voor Wetgeving en andere Juridische Aangelegenheden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

  • 1 Er is een Bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf aan Aanverwante bedrijven.

  • 2 Het bedrijfschap heeft zijn zetel te 's-Gravenhage.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

  • 1 Het bedrijfschap is ingesteld voor:

    • a. de ondernemingen, waarin het hotel-, het restaurant-, het café- of het pension- en kamerverhuurbedrijf wordt uitgeoefend;

    • b. de overige ondernemingen, waarin de verstrekking van logies of van maaltijden, spijzen of dranken voor verbruik ter plaatse, gepaard gaande met dienstverlening, als bedrijf plaats heeft.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

  • 1 Het bedrijfschap heeft voor aangelegenheden met betrekking tot het cafébedrijf een orgaan, als bedoeld in artikel 88a van de wet, genaamd Commissie voor het Cafébedrijf.

  • 2 De leden van de commissie worden benoemd door de organisaties van ondernemers en van werknemers, daartoe aangewezen door de Sociaal-Economische Raad. Voor aanwijzing komen slechts in aanmerking naar het oordeel van de Raad representatieve organisaties van de betrokken ondernemers en werknemers, welke verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid zijn.

  • 3 De organisaties zijn bevoegd voor elk lid tevens een plaatsvervanger te benoemen.

  • 4 De Sociaal-Economische Raad bepaalt het aantal leden van de commissie, alsmede het aantal leden, dat elke organisatie kan benoemen. Het aantal leden, te benoemen door organisaties van werknemers, wordt bepaald op een derde van het aantal leden, te benoemen door organisaties van ondernemers. De voorzitter van de commissie wordt door de leden al dan niet uit hun midden benoemd.

  • 5 De zittingsperiode van de voorzitter en de leden van de commissie valt samen met die van de leden van het bestuur van het bedrijfschap.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

  • 1 Aan het bedrijfschap is overgelaten de regeling of nadere regeling van de navolgende onderwerpen:

    • a. het bekend maken van prijzen door degenen, die een onderneming drijven, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, en het in acht nemen van bekend gemaakte prijzen;

    • b. standaard-overeenkomsten tussen degenen, die een onderneming drijven, waarin logies wordt verstrekt, en gasten;

    • c. standaard-overeenkomsten tussen degenen, die een onderneming drijven, waarin logies, maaltijden, spijzen of dranken worden verstrekt, en degenen, die tussen hen en gasten of bezoekers bemiddelen;

    • d. de aanduiding ten aanzien van het publiek van ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;

    • e. de hoeveelheid alcoholhoudende drank per verstrekking voor verbruik ter plaatse;

    • f. het aanbieden en verstrekken van geschenken in de vorm van goederen of diensten;

    • g. de lonen en de andere arbeidsvoorwaarden;

    • h. de vakopleiding;

    • i. de registratie van de ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;

    • j. het verstrekken van de voor de vervulling van de taak van het bedrijfschap nodige gegevens.

  • 2 Verordeningen betreffende de in het eerste lid, onder b, c en d, genoemde onderwerpen worden niet vastgesteld dan nadat een door het bestuur voor ieder dezer onderwerpen in te stellen commissie in de gelegenheid is gesteld over het ontwerp der verordening van advies te dienen. Bij het inzenden van een verordening ter goedkeuring wordt het advies overgelegd.

  • 3 In de commissies, in te stellen voor de in het eerste lid, onder b en d, genoemde onderwerpen, zijn vertegenwoordigd toeristen- en reizigersorganisaties; in de commissie, in te stellen voor het in dat lid, onder c, genoemde onderwerp, organisaties van exploitanten van reisbureaux en daarmede vergelijkbare instellingen.

  • 4 De overlating van de regeling of nadere regeling van het in het eerste lid, onder g, genoemde onderwerp of van onderdelen daarvan neemt eerst een aanvang op een door de Sociaal-Economische Raad te bepalen en in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie bekend te maken tijdstip, doch uiterlijk vier jaren na het in werking treden van het onderhavige besluit. Alvorens te besluiten hoort de Raad het bestuur van het bedrijfschap.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

Overtredingen van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening kunnen bij die verordening worden aangewezen als strafbare feiten.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

  • 1 De door het bedrijfschap krachtens artikel 126, eerste lid, der wet op te leggen heffingen worden vastgesteld overeenkomstig de volgende leden.

  • 2 Een periodieke heffing kan, als basisheffing, worden opgelegd tot een bedrag, dat voor alle ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, gelijk is.

  • 3 Boven de krachtens het tweede lid opgelegde basisheffing kan een heffing worden opgelegd op grondslag van het voor de premieheffing ingevolge de Werkloosheidswet (Stb. 1953, 325) als loon der werknemers in de betrokken onderneming aan te merken bedrag.

  • 4 Heffingen, waarvan de opbrengst een bijzondere bestemming heeft, kunnen worden opgelegd naar een grondslag, welke het bestuur van het bedrijfschap in verband met die bestemming passend acht.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Instellingsbesluit Bedrijfschap Hotel-, Restaurant-, Café- en Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 31-12-2003]

Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 22 December 1954

JULIANA.

De Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

A. C. DE BRUIJN.

De Minister van Economische Zaken,

J. ZIJLSTRA.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. M. J. VELDKAMP.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

J. G. SUURHOFF.

Uitgegeven de negen en twintigste December 1954.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Naar boven