Wet van 28 October 1954, houdende aanvaarding van een statuut voor het Koninkrijk
der Nederlanden
Preambule
Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten,
constaterende dat Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in 1954 uit vrije
wil hebben verklaard in het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden,
waarin zij de eigen belangen zelfstandig behartigen en op voet van gelijkwaardigheid
de gemeenschappelijke belangen verzorgen en wederkerig bijstand verlenen, en hebben
besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk vast te stellen;
constaterende dat de statutaire band met Suriname is beëindigd met ingang van 25 november
1975 door wijziging van het Statuut bij rijkswet van 22 november 1975, Stb. 617, PbNA 233;
constaterende dat Aruba uit vrije wil heeft verklaard deze rechtsorde als land te
aanvaarden met ingang van 1 januari 1986 voor een periode van tien jaar en met ingang
van 1 januari 1996 voor onbepaalde tijd;
overwegende dat Curaçao en Sint Maarten elk uit vrije wil hebben verklaard deze rechtsorde
als land te aanvaarden;
hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk als volgt nader
vast te stellen.