Instellingsbesluit Bedrijfschap Slagersbedrijf

[Regeling vervallen per 09-03-2007.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-09-1958 t/m 08-03-2007

Besluit van 7 april 1954, houdende instelling van een bedrijfschap voor het slagersbedrijf

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 Februari 1954, no. B. 1107, Directie voor Wetgeving en andere Juridische Aangelegenheden;

Overwegende, dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad op 3 Juli 1953 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies over te gaan tot instelling van een bedrijfschap als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22, sedert gewijzigd) voor ondernemingen op het gebied van het slagersbedrijf;

Gelet op genoemde wet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 Maart 1954, no. 31);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers en van voornoemde Staatssecretaris van 2 April 1954, no. B. 1237, Directie voor Wetgeving en andere Juridische Aangelegenheden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Er is een Bedrijfschap voor het Slagersbedrijf.

  • 2 Het bedrijfschap heeft zijn zetel te 's-Gravenhage.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Het bedrijfschap is ingesteld voor de ondernemingen, waarin het slagersbedrijf wordt uitgeoefend.

  • 2 Dit besluit verstaat onder:

    slagersbedrijf: het bedrijf van het geschikt maken van vers vlees voor aflevering aan particulieren en het verkopen van aldus in eigen onderneming behandeld vlees aan particulieren, al dan niet tezamen met:

    • a. het - tenzij uitsluitend door afkoelen - verduurzamen of het, al dan niet onder vermenging met andere stoffen, toebereiden van vlees en het verkopen van aldus in eigen onderneming verduurzaamd of toebereid vlees aan particulieren of anderen;

    • b. het verkopen aan particulieren van anders dan door het in eigen onderneming verrichten der onder a bedoelde werkzaamheden verkregen verduurzaamd of, al dan niet met andere stoffen vermengd, toebereid vlees;

    wet: de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22, sedert gewijzigd);

    vlees: delen van vee, welke, al dan niet na toebereiding, tot menselijk voedsel kunnen dienen;

    vee: runderen, varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren.

  • 3 Voor de toepassing van het vorige lid wordt onder verkopen aan particulieren mede verstaan het daarmede gepaard gaande verkopen aan instellingen of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden, behoudens indien bovendien, anders dan in verband met het verkopen aan particulieren, aan wederverkopers pleegt te worden verkocht.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Het bestuur is bevoegd uit zijn midden voor elk lid van het dagelijks bestuur een plaatsvervanger te benoemen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 Aan het bedrijfschap is overgelaten de regeling of nadere regeling van de volgende onderwerpen:

    • a. de berekening van de aanbodprijs in verband met de kosten van de onderneming;

    • b. het aanbieden of verstrekken van geschenken, in de vorm van goederen of diensten;

    • c. het geven van kortingen, welke niet uitsluitend verband houden met de jegens de afnemers verschuldigde prestatie;

    • d. de aanduiding van ten verkoop aangeboden vlees en vleeswaren;

    • e. de administratie van ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld;

    • f. de lonen en de andere arbeidsvoorwaarden;

    • g. de vakopleiding;

    • h. de registratie van de ondernemingen, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld en van de in die ondernemingen werkzame personen;

    • i. het verstrekken van de voor de vervulling van de taak van het bedrijfschap nodige gegevens;

    • j. de inzage van boeken en bescheiden en de bezichtiging en opneming van bedrijfsmiddelen en voorraden van ondernemingen, voor zover nodig in verband met het toezicht op de naleving van de verordeningen van het bedrijfschap.

  • 2 Verordeningen betreffende de in het eerste lid, onder h, i en j, genoemde onderwerpen behoeven, instede van de in artikel 94 der wet voorziene goedkeuring, die van de Sociaal-Economische Raad, tenzij reeds op grond van enige andere bepaling der wet de goedkeuring van Onze betrokken Ministers is vereist. In dit laatste geval beslissen dezen omtrent de goedkeuring niet dan na de Sociaal-Economische Raad te hebben gehoord.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Overtredingen van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening kunnen bij die verordening worden aangewezen als strafbare feiten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Op overtreding van een op grond van artikel 93, eerste lid, van de wet vastgestelde verordening kunnen, ook indien de overtreding als strafbaar feit is aangewezen, bij die verordening tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

  • 1 De door het bedrijfschap krachtens artikel 126, eerste lid, der wet op te leggen heffingen worden, behoudens in de gevallen bedoeld in de volgende leden, vastgesteld naar het aantal in iedere onderneming, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, werkzame personen, behorende tot bij de heffingsverordening aan te wijzen categorieën, overeenkomstig bij die verordening vast te stellen maatstaven.

  • 2 Een periodieke heffing kan ook, als basisheffing, worden opgelegd tot een bedrag, dat voor alle bij het drijven van een onderneming, waarvoor het bedrijfschap is ingesteld, geëxploiteerde verkoopplaatsen gelijk is.

  • 3 Heffingen, waarvan de opbrengst een bijzondere bestemming heeft, kunnen worden opgelegd naar een grondslag, welke het bestuur van het bedrijfschap in verband met die bestemming passend acht.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Instellingsbesluit Bedrijfschap Slagersbedrijf.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 09-03-2007]

Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 7 April 1954

JULIANA.

De Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

A. C. DE BRUIJN.

De Minister van Economische Zaken,

J. ZIJLSTRA.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. M. J. VELDKAMP.

De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,

MANSHOLT.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

J. G. SUURHOFF.

Uitgegeven de negen en twintigste April 1954.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Naar boven