-
1°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Distributiewet, de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 15, tweede, vierde en vijfde lid, 16 en 17;
de Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 2, eerste lid, 7, 13, 17, eerste lid, 18, 21, eerste lid, 24, tweede lid, 30, eerste lid, 31, eerste lid, 32, 33, 37, eerste lid, 38, 44, eerste lid, en 49;
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 17 tot en met 21, 25, 26, 29, 30, 31b, 98, 100 en 101a;
de Hamsterwet, de artikelen 3 en 4;
de In- en uitvoerwet, de artikelen 2, eerste en vierde lid, 2a, eerste, derde en vijfde lid, 5, 7, eerste lid, en 18, voor zover betrekking hebbende op goederen die in een krachtens die wet vastgesteld invoer- of uitvoerbesluit onderscheidenlijk krachtens artikel 2, vierde lid, of 7, eerste lid, van die wet vastgestelde ministeriële regeling worden aangemerkt als strategische goederen, artikel 2a, zesde lid, en artikel 3;
de Kaderwet diervoeders, de artikelen 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 16, 26, 27, 28, 29, 31, 32, 33, onderdelen a, b, c en e, 34, 37 en 39;
de Landbouwwet, artikel 19;
de Noodwet financieel verkeer, de artikelen 3, 4, 5, 6, 11, 12, 17, 18, 26 en 28, tweede lid;
de Noodwet voedselvoorziening, de artikelen 6, 7, 9, 10, 11, tweede lid, 12, 13, 22, 23, 24, eerste lid, 25 en 29;
de Overgangswet elektriciteitsproductiesector, de artikelen 8, tweede lid, en 12;
de Prijzennoodwet, de artikelen 5, 6, tweede lid, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - 8 en 9;
de Sanctiewet 1977, de artikelen 2, 7 en 9, voor zover betrekking hebbend op de onderwerpen, bedoeld in artikel 3;
de Spoorwegwet, artikel 96, tweede lid;
de Telecommunicatiewet, de artikelen 3.3, eerste lid, 3.10, 10.5, 10.16, eerste lid, 10.19, eerste lid, 15.2a, 18.8 en 18.9;
de Uitvoeringswet verdrag biologische wapens, de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4;
de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de artikelen 2 en 3, eerste lid;
de Waterleidingwet, artikel 3i;
de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomstartikel 6;
de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, artikel 5, eerste lid;
de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, de artikelen 2, derde en zesde lid, en 3, vierde lid;
de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, de artikelen 2, onder a, en 4, tweede lid.
-
2°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Bodemproductiewet 1939, artikel 3;
Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 19, 35, 36, 41, 42 en 45, derde lid;
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 3 tot en met 13, 66, 68, 73, eerste lid, 77 tot en met 80, 96, 97, 99, 101, 102 tot en met 105, 107, 111 en 120;
de In- en uitvoerwet, de artikelen 2, eerste en vierde lid, 2a, eerste en derde lid, 5, 7, eerste lid, en 18, voor zover niet betrekking hebbende op goederen die in een krachtens die wet vastgesteld invoer- of uitvoerbesluit onderscheidenlijk krachtens artikel 2, vierde lid, of 7, eerste lid, van die wet vastgestelde ministeriële regeling worden aangemerkt als strategische goederen, alsmede
de artikelen 2b, 4, eerste lid, onder a, c en e, en derde lid juncto eerste lid, onder a, c en e, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - 17;
de Kaderwet diervoeders, de artikelen 10, 22 en 35;
de Landbouwwet, de artikelen 17, 18, 20, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 47, en 51;
de Mijnbouwwet, de artikelen 6, 13, tweede lid, 22, vijfde lid, 23, 25, 29, eerste lid, 34, eerste en derde lid, 36, tweede en derde lid, 39, 40, 41, 42, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 91, tweede lid, 102, 120, 123, 130 en 151;
de Telecommunicatiewet, de artikel 2.1, eerste en vijfde lid, eerste volzin, 3.8, eerste tot en met derde lid, 4.1, vierde lid, 4.2, vijfde en tiende lid, 4.4, vijfde lid, 10.8, 10.17, 11.7, derde lid, 13.1, 13.2, 13.2a, 13.2b, 13.5 en 13.8;
de verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1994
inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L 227), de artikelen 13, tweede lid, 17,
eerste en tweede lid en 18, derde lid;
de verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1996
tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels
uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen
(PbEG L 309), artikel 2, eerste en tweede alinea, en artikel 5, eerste alinea;
de verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001
tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de
euro tegen valsemunterij (PbEG L 181), artikel 6, eerste lid, eerste en tweede volzin;
de Waterleidingwet, de artikelen 3m en 3o, eerste lid;
de Wet tot behoud van cultuurbezit, de artikelen 7, 8, 9, 14a en 14b;
de Wet explosieven voor civiel gebruik, de artikelen 3, 10 en 17, eerste lid;
de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, de artikelen 3, 4, 6, derde lid, en 8;
de Wet financiële dienstverlening, de artikelen 10, 44, eerste, tweede en derde lid, en 84, eerste en tweede lid;
de Wet identificatie bij dienstverlening, de artikelen 2, eerste, tweede en zevende lid, 5, 6, 7 en 8;
de Wet inzake de geldtransactiekantoren, de artikelen 3, eerste lid, 4, derde lid, 5, derde lid, 8, derde en vijfde lid, 9, eerste lid, 10, 11, 15, tweede en derde lid;
de Wet kinderopvang, de artikelen 45 en 66;
de Wet laden en lossen zeeschepen, artikel 19, tweede tot en met vijfde lid;
de Wet marktordening gezondheidszorg, de artikelen 25, tweede lid, 35, 36, eerste en tweede lid, 38, eerste, tweede en vierde lid, 40, eerste, tweede en derde lid, 60, 63 en 66, eerste lid, alsmede de regels, vastgesteld krachtens de artikelen 36, derde lid, 38, zevende lid, 40, vierde lid, en 45;
de Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, artikel 11, eerste en tweede lid;
de Wet melding ongebruikelijke transacties, de artikelen 9, 10, tweede lid, en 19, alsmede voor zover aangeduid als strafbare feiten, overtreding van krachtens artikel 11 gegeven voorschriften;
de Wet melding zeggenschap en kapitaalbelang in effectenuitgevende instellingen, de artikelen 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 15, 16, 58, 59 en 60;
de Wet op het notarisambt, artikel 127, tweede lid;
de Wet toezicht accountantsorganisaties, de artikelen 5, eerste lid, en 6, derde lid;
de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de artikelen 4, eerste en tweede lid, 8, 10, 11, eerste lid, 12, eerste tot en met derde en vijfde tot en met zevende lid, 12a, 14, tweede lid, 14a, tweede lid, 16, derde tot en met vijfde lid,17a, achtste lid, 17c, derde lid, 19, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 20, eerste en tweede lid, 21, zesde lid, 22a, tweede tot en met vierde lid, 27b, tweede lid, en 27c, tweede lid;
de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de artikelen 3, eerste en vierde lid, 4, tweede lid, 5, eerste en derde lid, 6, tweede lid, 6a, eerste en derde lid, 6b, 6c, tweede lid, 7, eerste, derde en zevende lid, 10, tweede lid, 11, eerste lid, 11a, derde, vierde en zevende lid, 12, tweede en vierde lid, 13, zevende en negende lid, 16, eerste, achtste, elfde en twaalfde lid, 17, eerste en tweede lid, 18, tweede lid, 18a, eerste lid, 18b, tweede lid, 19, tweede lid, 22, eerste, derde en vijfde lid, 24, eerste en derde lid, 25, tweede lid, 26a, eerste, vijfde en zesde lid, 27, derde lid, 28, derde lid, 29, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 31, eerste en tweede lid, 36, tweede lid, 37, tweede lid, 45, vierde lid, 47, eerste lid, eerste volzin, tweede en vijfde lid, 47a, eerste en derde lid, 47c, eerste lid, 47d, derde lid, 47e, eerste, tweede lid en vierde tot en met zesde lid en 47f;
de Wet toezicht kredietwezen 1992, de artikelen 6, eerste lid, 7a, eerste en tweede lid, 14, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 15, vierde en vijfde lid, 16, eerste, zevende en achtste lid, 16a, eerste lid, 23, eerste, vierde en vijfde lid, 24, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, 28, tweede lid en vijfde lid, onder a, 29, tweede lid, 30, vierde en vijfde lid, 30d, eerste, tweede en vierde lid, 31, eerste lid, onder a en eerste lid, onder b, 32, onder a, onder b, 32a, eerste lid, onder a, onder b, 36, 38, eerste lid, 38a, eerste lid, 43, 54, tweede lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 55, vierde, zesde en zevende lid, 56, eerste, tweede en derde lid, 56a, 58, tweede lid, 62, eerste, tweede en derde lid, 63, 64, tweede lid, 66, tweede lid, 66a, tweede lid, 69, 72, derde lid, 81, vijfde lid, 82, eerste en zevende lid, 83, eerste en vierde lid, 84, tweede en vierde lid en 85;
de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, de artikelen 11, 26, eerste lid, eerste en tweede volzin, 27, tweede lid, 27, derde lid, onderdeel a, 27, vijfde lid, eerste volzin, 27a, tweede en vierde lid, 28, tweede lid, 28, derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 29, zesde lid, laatste volzin, 33, tweede lid, 33a, tweede lid, 33a, derde lid, 33b, 33c, eerste lid, 36, eerste lid, 37, 39, eerste lid, 39, tweede lid, 41, 46, 51, vierde lid, 56, eerste lid, 56, tweede lid, 59, eerste lid, 64, eerste lid, 82, eerste lid, 82, vierde lid en zesde lid, 85, eerste lid, 86, 89, tweede lid, 90, tweede lid;
de Wet toezicht trustkantoren, de artikelen 2, eerste en derde tot en met vijfde lid, 3, derde lid, 5, 9, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 10, 11, 14, tweede lid, en 16, tweede lid
de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de artikelen 24, eerste lid, 42, tweede lid, 53, eerste en tweede volzin, 54, tweede lid, 54, derde lid, onderdeel a, 54, vijfde lid, eerste volzin, 54a, tweede en vierde lid, 55, tweede lid, , 55, derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 56, zesde lid, laatste volzin, 57, tweede volzin, voor zover het betreft het voorschrift op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 64, eerste lid, 64, tweede lid, 67, eerste lid, 67, tweede lid, 68, eerste lid, 69i, derde lid, tweede volzin, 69j, eerste lid, 69k, eerste lid, eerste volzin, 72, tweede lid, 72a, tweede lid, 72a, derde lid, 72b, 73c, eerste lid, 76, eerste lid, 89, eerste lid, 89, tweede lid, 95, eerste lid, 95, tweede lid, 96, eerste lid, 100, tweede lid, 100a, tweede lid, 100a, derde lid, 100b, eerste lid, 104, eerste lid, 115, vijfde lid, 120, vierde lid, 137, eerste lid, 140, eerste lid, 141, derde lid, 143, eerste lid, 146, eerste lid, 147, derde lid, 147c, vijfde lid, 147d, derde lid, laatste volzin, 147h, tweede volzin, 147i, eerste, tweede en vierde lid, 147k, vijfde lid, derde en laatste volzin, 147k, zevende lid, 147l, tweede lid, 147m, vierde lid, laatste volzin, 153, eerste lid, 175, eerste lid, 175, vierde lid, 175, zesde lid, 177, eerste lid, 178, eerste lid, 179, tweede lid, 179, negende lid, 180, 181, eerste lid, 181, tweede lid, 181, derde lid, 181, zesde lid, laatste volzin,
181, zevende lid, 184, tweede lid, 185, tweede lid;
Wet voorkoming misbruik chemicaliën, artikel 2, onder b;
de Woningwet, artikel 103;
de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, de artikelen 39, 40, 41, 42, 46, 48, derde lid, 57 tot en met 60, 85 en 87.
-
3°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Arbeidstijdenwet, artikel 8:3, eerste lid, en een niet naleven als bedoeld in artikel 11:3, eerste tot en met derde lid;
de Prijzenwet, de artikelen 2, 2b, 3, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - 11;
de Warenwet, artikel 21, tweede lid;
de Wet luchtvaart, artikel 6.52;
de Wet op de kansspelen, de artikelen 1, onder a, b en d, 7, 7c, tweede lid, 13, 14, 27, 28, 30b, eerste lid, 30d, eerste lid, 30g, eerste lid, 30h, eerste lid, 30i, eerste lid, onder b, 30j, eerste lid, 30m, eerste lid, 30q, derde lid, 30r, derde en vierde lid, 30t, eerste, tweede en vijfde lid, 30u, eerste lid, 30x en 30z;
de Wet personenvervoer 2000, de artikelen 4 en 11, tweede en derde lid;
de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de artikelen 46, eerste, derde en negende lid, 46a, eerste en tweede lid en 46b, eerste lid;
de Woningwet, artikel 120;
de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de artikelen 6, eerste lid, eerste volzin, 10, 28, zevende lid, 32 en de handeling of het nalaten, bedoeld in artikel 33, derde lid alsmede– voorzover aangewezen als strafbare feiten – de artikelen 6, eerste lid, tweede volzin, en 16, tiende lid.
-
4°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, artikel 8;
de Colportagewet, de artikelen 6, 7, 8 en 24, tweede lid;
de Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 14, eerste en tweede lid, 20, tweede lid, 39, 40, 43, eerste lid, en 58, derde lid;
de Drank- en Horecawet, de artikelen 2, 3, 12 tot en met 25, 35, tweede lid, en 38;
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 34, 35, voorzover deze voorschriften zijn gesteld in samenhang met op grond van artikel 45 gestelde voorschriften, 38, 39, 41, derde lid, 42, 44, 45, 46, 47, zesde lid, 52, eerste lid, 53 tot en met 57, 58, eerste en vierde lid, 59, vierde lid, 60, 65 en 76;
de Handelsregisterwet 1996, de artikelen 25 en 28;
de Kaderwet diervoeders, de artikelen 12, onderdelen c en d, 20, 22, 33, onderdeel d, en 36;
de Landbouwkwaliteitswet, de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, tweede lid, 4, vierde lid, 6 en 9, eerste lid;
de Landbouwuitvoerwet 1938, de artikelen 2, 4 en 7;
de Luchtvaartwet, de artikelen 37ab, 37ae, eerste lid, 37f, derde lid, 37g, derde lid, of 37r;
de Metrologiewet, de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste en tweede lid en vijfde lid, tweede volzin, 24, eerste, tweede en derde lid, en vierde lid, tweede volzin, 25, 26 en 36, eerste lid;
de Plantenziektenwet, de artikelen 2, 3, 3a, 6, en 13;
de Reconstructiewet concentratiegebieden, de artikelen 36, eerste en derde lid, en 47, eerste lid;
de Spoorwegwet, de artikelen 10, 13, 27, tweede lid, onderdelen a tot en met c, 33, zevende lid, 36, eerste en vierde lid, 39, 42, 45, 46, derde lid, 47, 48 en 53, alsmede – voor zover aangeduid als strafbare feiten – overtredingen van voorschriften
krachtens de hoofdstukken 3 en 4, met uitzondering van de artikelen 64, tweede lid, en 65, eerste lid, gegeven;
de Tabakswet, de artikelen 2, 3, 3a , 3b, 3c, 3e, 4, 5, 5a, 7, 8, 9, 10, 11, 11a en 18;
de Telecommunicatiewet, de artikelen 2.3, derde lid, 3.4, tweede lid, 4.11, derde lid, 5.2, derde en vijfde lid, 7.7, 10.4, 10.6, 10.7, tweede lid, 10.10, 10.11, 10.12, 10.18, 13.4, eerste, tweede en derde lid, 18.1, 18.2, 18.7, 18.12, 18.15, eerste en tweede lid en 18.17;
de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de artikelen 4 tot en met 8;
de Verordening (EG) Nr. 1435/2003 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003
betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) (PbEU L
207), artikel 11, vierde lid;
de Verordening nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli
1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (PbEG L 199/1),
artikel 7, tweede alinea, onder i, en artikel 25, eerste alinea, letters a, c, d en
e, en tweede alinea;
de Verordening (EG) Nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001
betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (PbEG L 294), artikel 12,
vierde lid;
De verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro (PbEG
L 344), de artikelen 3, 4 en 5;
de Vestigingswet Bedrijven 1954, de artikelen 4, 15, tweede lid, 16, 18, tweede lid, 23 en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - 22;
de Visserijwet 1963, de artikelen 3, 3a, 4, 5 en 9;
de Waarborgwet 1986, de artikelen 7a, 12, 30, 31, 35, 36, 37, 39, 44, 46, 57, 58 en 58a;
de Warenwet, de artikelen 1a, 4 tot en met 11a, 13 tot en met 20, 21, eerste lid, 21b, 22, 26, tweede lid, 27, eerste lid, laatste volzin, 31, 32 en 32k;
de Waterleidingwet, artikel 3l;
de Wedervergeldingswet zeescheepvaart, de artikelen 2, eerste lid, 5, 9, derde lid, 10, eerste lid, 11c, eerste en tweede lid, 11d en 17;
de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 34, eerste lid, en 35;
de Wet aansprakelijkheid olietankschepen, de artikelen 11, 12, 18, eerste lid, 20, 22 , 23, 24 en 26, tweede lid;
de Wet agrarisch grondverkeer, de artikelen 61en 64, derde lid;
de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de artikelen 4 en 12, tweede lid;
de Wet arbeid vreemdelingen, artikel 19c;
Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting, artikel 15;
de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot, artikel 6 alsmede - voor zover aangeduid als strafbare feiten - overtredingen van voorschriften
krachtens die wet gegeven;
de Wet op de Bedrijfsorganisatie, - voor zover aangewezen als strafbare feiten - de artikelen 32, 93 en 113;
de Wet op het consumentenkrediet, de artikelen 34, 36, 38, 47 en 48, tweede lid, voor zover artikel 69 van die wet niet anders bepaalt;
de Wet energiebesparing toestellen, de artikelen 2, 4, tweede lid, 5, 6, 8 , 9, 17, tweede en derde lid, 19, tweede lid, en 21;
de Wet energiedistributie, de artikelen 10, 11, 12, zesde lid, en 13;
de Wet Goederenvervoer Binnenscheepvaart (Stb. 1951, 472), de artikelen 4, 5, 30,
36, 45, tweede en zesde lid, 51, eerste lid, 59, derde lid, 60, 62, eerste en zevende
lid, en 65, eerste lid, alsmede - voor zover aangeduid als strafbare feiten - overtredingen
van voorschriften krachtens deze wet gegeven;
de Wet explosieven voor civiel gebruik, de artikelen 7, 14, 15, derde lid, 16 en 21;
de Wet goederenvervoer over de weg, de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, eerste en derde lid, 14, eerste en vijfde lid, 15, eerste lid, 21, 25, eerste lid, 29, eerste lid, 30, 31 en 49, derde lid, alsmede - voor zover aangeduid als strafbare feiten - de artikelen 5, tweede lid, 26, tweede lid, en 28;
de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst, de artikelen 3, derde lid, en 4, tweede lid;
de Wet havenstaatcontrole, de artikelen 12, eerste en derde lid, en 13, eerste tot en met derde lid.
de Wet houdende vaststelling van minimumeisen voor het houden van legkippen, de artikelen 2 en 3, eerste lid;
de wet houdende wijziging van de Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering
taxivervoer), artikel V;
de Wet kabelbaaninstallaties, artikelen 31, 32 en 33;
de Wet laden en lossen zeeschepen, de artikelen 7, 8, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, 9, derde lid, 10, 11, eerste lid, 12, 13, 14, eerste en tweede lid, 19, eerste lid, 24, zevende lid, en – voorzover aangeduid als strafbare feiten – artikel 24, eerste tot en met derde lid;
de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen, artikelen 2, 3 en 5, vierde lid;
de Wet op de loonvorming, artikel 10, vijfde lid;
de Wet op de medische hulpmiddelen, de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, 5, 7, eerste lid, en 9, eerste en derde lid;
de Wet op de ondernemingsraden, de artikelen 26, zesde lid, en 36, zevende lid;
de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, de artikelen 2 en 5, tweede en vierde lid;
de Wet personenvervoer 2000, de artikelen 5a, eerste en tweede lid, 11, eerste lid, 19, 30, vierde lid, 39, eerste lid, 43a, derde lid, 51, 85 alsmede – voor zover aangeduid als strafbare feiten – 8, 9, vijfde lid, 83, 86 en 104, aanhef en onderdelen c en d;
de Wet pleziervaartuigenartikel 17;
de Wet schadefonds olietankschepen, de artikelen 5, eerste lid, en 8;
de Wet scheepsuitrusting, artikel 26;
de Wet inzake spaarbewijzen, de artikelen 3, tweede en derde lid, en 3a, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - artikel 2;
de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen, artikel 1;
de Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma, de artikelen 3, eerste en tweede lid, 6, derde lid, 10, eerste lid, en 11, tweede lid, alsmede artikel 9 juncto artikel 3, eerste of tweede lid, of 6, derde lid;
de Wet tot uitvoering van de Verordening No. 11 van de Raad van de Europese Economische
Gemeenschap, de artikelen 2 en 3;
de Wet op bijzondere medische verrichtingen, de artikelen 2, 3, 4 en 6a;
de Wet grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen, de artikelen 3 juncto 8, eerste lid, 4, 5, 7, 9, tweede en vierde lid, 11 en 12;
de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal, de artikelen 3, 4, eerste en derde lid, 5, 6, eerste lid, 7, eerste en derde lid, 8 en 20;
de Wet vervoer binnenvaart, de artikelen 5, tweede lid, 7, 9, eerste lid, 10, 15, tweede lid, 16, tweede lid, 20, eerste lid, 21, 23, tweede en vierde lid, 24, 26, 43, eerste lid, 44, 46, tweede lid, 48, eerste lid, 49, 53, 55, 74, 81 en 82, alsmede - voor zover aangeduid als strafbare feiten - overtredingen van voorschriften
krachtens die wet gegeven;
de Wet vervoer over zee, de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, eerste en derde lid, 4, eerste, tweede en vierde lid, 7, 9, 10, derde lid, 12, eerste lid, 15, 17, 18, eerste lid, 20, eerste lid, 23, 25, 30 en 31;
de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, artikel 2, onder c;
de Wet voorraadvorming aardolieproducten, de artikelen 3, eerste lid, 5, derde lid, laatste volzin, en vierde lid, 8, derde lid, 10, derde lid, 13, eerste, tweede en vierde lid, 14, eerste lid, tweede volzin, en 27;
de Wet op de walvisvangst 1960, artikel 2;
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 65, tweede lid;
de Wet van 28 juni 1989, Stb. 245, tot uitvoering van de Verordening nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (PbEG L 199/1), artikel 3, vierde lid;
de Wet van 19 december 1991, Stb. 710, tot aanpassing van de wetgeving aan de twaalfde richtlijn van de Raad van de
Europese Gemeenschappen inzake het vennootschapsrecht, artikel IV, eerste en tweede lid, eerste en tweede volzin;
het Burgerlijk Wetboek, Boek 2 (Rechtspersonen), – voor zover van toepassing of van overeenkomstige toepassing op
stichtingen en verenigingen als bedoeld in artikel 360, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten
vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, Europese naamloze vennootschappen,
Europese economische samenwerkingsverbanden, Europese coöperatieve vennootschappen
of formeel buitenlandse vennootschappen als bedoeld in de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen – de artikelen 19, vijfde lid, tweede volzin, 56, tweede lid, 61, onder b en d, 63b, 75, 76a, tweede lid, 85, 91a, 94b, vierde lid, 94c, vijfde lid, 96, derde en vierde lid, 96a, zevende lid, tweede volzin, 103, 105, vierde lid, laatste zin, 120, vierde lid, 153, 154, derde lid, 186, 194, 204b, vierde lid, 204c, vijfde lid, 230, vierde lid, 263, 264, derde lid, 362, zesde lid, laatste zin, 393, eerste lid, 394, derde lid, en 395;
Boek 3 (Vermogensrecht) van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15d, eerste en tweede lid, en artikel 15e, eerste en tweede lid;
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 1002, tweede lid;
de Winkeltijdenwet, de artikelen 2, 3, vijfde lid, 4, derde lid, 5, derde lid, 6, tweede lid, 7, derde lid, en 8, tweede lid;
de Wijzigingswet 1988 Warenwet, artikel II, tweede en vijfde lid;
de Zeevaartbemanningswet, artikelen 56, 57, 58, 59 en 60;
-
5°. de delicten, genoemd in de artikelen 26, 33 en 34.