Besluit instelling Rijksverkeersinspectie

[Regeling vervallen per 01-07-2002.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 27-11-1998 t/m 30-06-2002

Besluit van 12 juni 1936, tot instelling van een Rijksverkeersinspectie

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onzen Minister van Waterstaat van 8 April 1936, La. I. I., Afdeeling Vervoer- en Mijnwezen;

Overwegende, dat de wenschelijkheid is gebleken van instelling van een Rijksverkeersinspectie, die mede zal worden belast met het in artikel 10 der Spoorwegwet bedoelde toezicht op de spoorwegen;

Gelet op de artikelen 10, 16 en 27 der Spoorwegwet en op de artikelen 4 en 5 der Locaalspoor- en Tramwegwet;

Den Raad van State gehoord (advies van 5 Mei 1936, n°. 22);

Gezien het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van 6 Juni 1936, La. D., Afdeeling Vervoer- en Mijnwezen;

Hebben goedgevonden en verstaan: te bepalen:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

Onder "Onze Minister" wordt in dit besluit verstaan: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 1bis

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

Ingesteld wordt een Rijksverkeersinspectie belast met het toezicht op het verkeer en met de handhaving en uitvoering van de desbetreffende voorschriften en regelingen voorzoover haar dit bij wet, bij algemeenen maatregel van bestuur, door Ons of door Onzen Minister wordt opgedragen.

Zij oefent mede uit het in artikel 10 van de Spoorwegwet bedoelde toezicht.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

In dit besluit wordt onder de Directeur-Generaal verstaan: de Directeur-Generaal Goederenvervoer.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

De Directeur-Generaal heeft zijn standplaats te 's-Gravenhage en behoeft, om zich buiten de uitoefening van zijn ambt langer dan 3 dagen van die standplaats te verwijderen, toestemming van Onze Minister.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

Alvorens als zodanig in dienst te treden, legt de Directeur-Generaal in handen van Onzen Minister de volgende eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koningin, dat ik de wetten en verordeningen van den Staat zal nakomen en onderhouden en dat ik mij in den dienst nauwkeurig zal toeleggen op de vervulling mijner verplichtingen, overeenkomstig de mij te geven instructiën."

"Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig".

("Dat beloof ik").

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

  • 1 Aan de Rijksverkeersinspectie kunnen worden verbonden Rijksinspecteurs van het Verkeer, Adjunct-Rijksinspecteurs van het Verkeer, Rijksopzichters van het Verkeer, Rijkshoofdcontroleurs van het Verkeer, Rijkscontroleurs van het Verkeer en Technische ambtenaren.

  • 2 Alvorens in dienst te treden leggen zij in handen van den Directeur-Generaal den in artikel 4 omschreven eed of belofte af.

  • 3 De Directeur-Generaal en de ambtenaren, genoemd in het eerste lid, nemen, behalve in de gevallen door Onzen Minister bepaald, zonder diens toestemming middellijk noch onmiddellijk deel aan ondernemingen, waarvoor bepalingen gelden, welker handhaving aan hen is opgedragen of tot welker uitvoering zij moeten medewerken, alsmede aan ondernemingen, welke betrokken zijn bij leveranties aan vervoerdiensten.

  • 4 Door Ons kan aan Rijksinspecteurs van het Verkeer de rang van Rijkshoofdinspecteur van het Verkeer worden toegekend.

  • 5 De instructies, noodig voor de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, worden vastgesteld door den Directeur-Generaal.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

  • 1 Ten behoeve van den dienst der Rijksverkeersinspectie wordt het Rijk verdeeld in districten.

  • 2 De grenzen van de districten, aan het hoofd waarvan Rijksinspecteurs van het Verkeer worden gesteld en de standplaatsen dezer ambtenaren, worden door Onzen Minister vastgesteld.

  • 3 Aan een Rijkshoofdinspecteur van het Verkeer, al dan niet hoofd van een district, kan de leiding worden opgedragen over een of meer Rijksinspecteurs van het Verkeer, hoofd van een district.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

  • 1 De Directeur-Generaal dient Onzen Minister omtrent verkeersaangelegenheden van bericht en raad.

  • 2 Hij is bevoegd dien Minister voorstellen te doen en verplicht diens bevelen na te leven.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

  • 1 Van de kennisgevingen, bedoeld in artikel 13 der Spoorwegwet, doet de Directeur-Generaal onverwijld mededeeling aan Onzen Minister.

  • 2 Met uitzondering van het geval, bedoeld in het vierde lid van dat artikel, behoeven bevelen, waaruit kosten voor het Rijk kunnen voortvloeien, toestemming van Onzen Minister.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

Tot het geven van het bevel, bedoeld in artikel 16 der Spoorwegwet, zijn bevoegd de Directeur-Generaal en de door Onzen Minister aangewezen Rijksinspecteurs van het Verkeer.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

De Directeur-Generaal, de Rijkshoofdinspecteurs van het Verkeer, alsmede de Rijksinspecteurs van het Verkeer, hoofd van een district, zijn bevoegd in briefwisseling te treden met de ambtenaren van het Openbaar Ministerie en, voor het vragen van inlichtingen, met de Commissarissen der Koningin, de Gedeputeerde Staten en de gemeentebesturen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2002]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instelling Rijksverkeersinspectie.

Onze Minister van Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad geplaatst en in afschrift aan den Raad van State medegedeeld zal worden.

Het Loo, den 12den Juni 1936

WILHELMINA.

De Minister van Waterstaat,

VAN LIDTH DE JEUDE.

Uitgegeven dan zes en twintigsten Juni 1936.

De Minister van Justitie,

VAN SCHAIK.

Naar boven