Besluit van 17 augustus 1935, tot vaststelling van een wachtgeldregeling voor militairen
der Koninklijke landmacht beneden den rang van officier
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Defensie en van Binnenlandsche Zaken van 4
April 1935, VIIIste Afdeeling, n°. 129, en van 12 April 1935, n°. 489II, Afdeeling
Pensioenen en Wachtgelden;
Gelet op art. 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931;
Overwegende, dat het wenschelijk is in Ons besluit van den 30 December 1922 (Staatsblad n°. 774) tot vaststelling van een wachtgeldregeling voor militairen der landmacht
beneden den rang van officier, zooals dat besluit laatstelijk is gewijzigd en aangevuld
bij Ons besluit van 4 Februari 1931 (Staatsblad n°. 45), in te trekken en opnieuw vast te stellen;
Den Raad van State gehoord (advies van 14 Mei 1935, n°. 30);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Defensie en van Binnenlandsche Zaken
van 30 Juli 1935, VIIIste Afdeeling, n°. 1, en van 7 Augustus 1935, n°. 489III, Afdeeling
Pensioenen en Wachtgelden;
Hebben goedgevonden en verstaan:
A. in te trekken ons besluit van 30 December 1922 (Staatsblad n°. 774) tot vaststelling van een wachtgeldregeling voor militairen der landmacht
beneden den rang van officier, zooals dit besluit bij verschillende besluiten is gewijzigd
en aangevuld, laatstelijk bij besluit van 4 Februari 1931 (Staatsblad n°. 45);
B. te bepalen: