Wet exploitatie van Staatswege van steenkolenmijnen in Limburg

[Regeling vervallen per 01-01-2003.]
Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2002

Wet van 24 juni 1901, betreffende exploitatie van Staatswege van steenkolenmijnen in Limburg

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is van Staatswege steenkolenmijnen in Limburg te exploiteeren;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 De ontginning van steenkolenmijnen in de terreinen der provincie Limburg welke op de bij deze wet behoorende kaart met blauw zijn aangeduid, zal geschieden van Staatswege.

  • 2 De mijnen, welke achtereenvolgens zullen worden ontgonnen, worden door Ons, den Raad van State gehoord, aangewezen.

  • 3 Door deze aanwijzing wordt, als ware voor de ontginning volgens de wet van 21 April 1810 (Bulletin des Lois n°. 285) concessie verleend, voor den Staat de eigendom van de mijn verkregen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

De in artikel 1 bedoelde terreinen zijn begrensd als volgt:

  • A.

    • 1. Van het snijpunt van de Nederlandsch-Belgische grens met het verlengde van de lijn, getrokken door de assen der kerktorens van Born en Papenhoven naar de as van eerstgenoemden kerktoren.

    • 2. Van dit punt naar de as van den kerktoren van Limbricht.

    • 3. Van dit punt naar het snijpunt van de as der spoorbaan Maastricht-Venlo met de as van den weg van Limbricht naar Overhoven, ter plaatse genaamd Maene Couleweg.

    • 4. Van dit punt naar het snijpunt van de as van den Broeksittarder weg met die van den Groenenweg.

    • 5. Van dit punt naar den Rijksgrenspaal n°. 297.

    • 6. Van dit punt de Nederlandsch-Duitsche grens volgend tot den Rijksgrenspaal n°. 248.

    • 7. Van dit punt naar het punt, dat gelegen is op 1100 meter van het ontmoetingspunt van de as van den weg van Nieuwenhagen naar Heerden met die van den weg, komende van den Nieuwen Rouwhof, gemeten op de verbindingslijn van genoemd punt en het ontmoetingspunt van de oude grens tusschen de gemeente Ubach-over-Worms en de vroegere gemeente Rimburg met de Nederlandsch-Duitsche grens.

    • 8. Van dit punt naar het ontmoetingspunt van de as van den weg van Nieuwenhagen naar Heerlen met die van den weg, komende van den Nieuwen Rouwhof.

    • 9. Van dit punt naar het snijpunt van de as van den weg van Heerlen naar Brunssum met die van den Eynderweg en de Uterstraat.

    • 10. Van dit punt langs de grenzen van de mijnvelden "Oranje-Nassau" en "Sophia" naar het snijpunt van de as der spoorbaan Maastricht-Aken met de westelijke grens van het mijnveld "Sophia".

    • 11. Van dit punt naar het Noordoost-hoekpunt van het kasteel Goedenraad.

    • 12. Van dit punt naar het Zuidoost-hoekpunt van het stationsgebouw van Wijlre.

    • 13. Van dit punt naar de as van den kerktoren van Schin op Geulle.

    • 14. Van dit punt naar het ontmoetingspunt van de as van den grooten weg van Valkenburg naar Heerlen met de as van den weg, loopende van Aalbeek naar evengenoemden grooten weg.

    • 15. Van dit punt naar het ontmoetingspunt van de as van den weg van Meerssen naar Groot-Haesdal met de as van den weg van Strabeek naar Groot-Haesdal.

    • 16. Van dit punt naar het snijpunt van de as van den weg van Ulestraten over Oensel naar Schimmert met de as van den weg van Klein-Genhout naar Kruis.

    • 17. Van dit punt naar het snijpunt van de as van den weg van Beek naar Klein-Genhout met de as van den weg van Hobbelrade naar Kelmont.

    • 18. Van dit punt naar het snijpunt van de as van den grooten weg van Maastricht naar Nijmegen met die van den weg, genaamd het Nieuwe Voetpad.

    • 19. Van dit punt naar het snijpunt van de as van den Eykensweg met die van den Hooleweg.

    • 20. Van dit punt naar het snijpunt van de as van den weg van Hussenberg naar Terhagen met die van den Schiethagerweg.

    • 21. Van dit punt naar het snijpunt van het verlengde van de lijn, getrokken uit vorengenoemd punt door den kilometerpaal 11 van de spoorbaan Maastricht-Venlo, met de Nederlandsch-Belgische grens.

    • 22. Van dit punt langs de Nederlandsch-Belgische grens tot het onder 1 bedoelde uitgangspunt.

  • B.

    • 1. Van het zuidwest-hoekpunt van het mijnveld "Carl", de zuidelijke grenslijn van dit mijnveld volgend tot het zuidoost-hoekpunt van meergenoemd mijnveld.

    • 2. Van dit punt in rechte lijn naar het noordoost-hoekpunt der hoeve Klarenanseld, ook genaamd Kloosteranstel.

    • 3. Van dit punt in rechte lijn naar het punt gelegen in de as van den weg van Kerkrade naar Valkenhuizen, 250 meter ten westen der brug over de Molenbeek, bij het huis "de Bril", gemeten volgens den loop van gemelde as.

    • 4. Van dit punt, de noordelijke grenslijn van het mijnveld "Willem" volgend tot het noordwest-hoekpunt van dit mijnveld.

    • 5. Van dit punt in rechte lijn naar het sub 1 bedoelde punt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

De eigenaren van grond gelegen boven een, ingevolge het tweede lid van art. 1 aangewezen mijn, hebben recht op uitkeering uit 's Rijks schatkist van € 5,67 per H.A.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 Hij die eene uitkeering, als in art. 5 bedoeld, meent te kunnen vorderen, moet zich ter verkrijging daarvan, binnen één jaar na den datum van het Koninklijk besluit van aanwijzing, in art. 1 bedoeld, met overlegging van bewijsstukken tot staving van zijn recht, wenden tot Onzen Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, die hem, binnen zes maanden na dien termijn kennis geeft of hij zich met de vordering, en tot welk bedrag, vereenigt.

  • 2 Wordt aan den belanghebbende het bedrag waarop hij aanspraak maakt, niet binnen zes maanden na dagteekening van de in het eerste lid voorgeschreven kennisgeving uitbetaald, zoo kan hij, binnen zes maanden na het verstrijken van dien termijn, zijne vordering in rechte doen gelden.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 Met uitzondering van de bepalingen betreffende de uitkeeringen aan de schatkist en betreffende de mijnpolitie, alsmede van die welke onderwerpen regelen, waarin bij deze wet is voorzien, is de wet van 21 April 1810 (Bulletin des Lois n°. 285) op ontginning van steenkolenmijnen door den Staat toepasselijk.

  • 2 De inrichting van den mijndienst wordt door Ons, den Raad van State gehoord, geregeld.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven op het Loo, den 24sten Juni 1901

WILHELMINA.

De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid,

C. LELY.

Uitgegeven den twaalfden Juli 1901.

De Minister van Justitie,

CORT V. D. LINDEN.

Naar boven