Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964 (kapitaalverzekeringen en periodieke uitkeringen)

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 30-12-1994 t/m heden

Wet van 23 december 1994, tot wijziging van de inkomstenbelasting (kapitaalverzekeringen en periodieke uitkeringen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de inkomstenbelasting te komen tot een aanpassing van de belastingheffing ter zake van kapitaalverzekeringen en periodieke uitkeringen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdelen C, D, E, F.2 en G, terugwerkt tot en met 1 januari 1992.

  • 2 Kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering bij in leven zijn door de verzekeraar worden voor de toepassing van artikel 26a, tweede lid, tweede volzin, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geacht niet te hebben plaatsgevonden indien:

    • a. de uitkeringen zijn gedaan voor de datum van inwerkingtreding van deze wet;

    • b. de uitkeringen zijn gedaan krachtens een op de datum van inwerkingtreding van deze wet bestaande overeenkomst nadat ter zake van de verzekering ten minste 15 jaren jaarlijks premies zijn voldaan en niet meer bedragen dan het in artikel 26a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 genoemde bedrag.

  • 3 Ingeval een levensverzekering waarbij een kapitaal bij in leven zijn is verzekerd, voor een gedeelte is afgekocht in samenhang met het tot uitkering komen van een bij dezelfde overeenkomst verzekerde kapitaalsuitkering bij blijvende arbeidsongeschiktheid van 45 percent of meer, wordt deze afkoop voor de toepassing van artikel 26a, tweede lid, tweede volzin, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geacht niet te hebben plaatsgevonden indien de afkoopsom tezamen met de kapitaalsuitkering bij arbeidsongeschiktheid ten minste een vierde gedeelte van het verzekerde kapitaal van de levensverzekering bedraagt, de overeenkomst tot stand is gekomen voor de datum van inwerkingtreding van deze wet en mits de overeenkomst op dit onderdeel niet is gewijzigd na de inwerkingtreding van deze wet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 23 december 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de negenentwintigste december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven