Besluit ex artikel 1157 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 14-03-2013 t/m heden

Besluit van 11 maart 1991, ter uitvoering van artikel 1157 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 18 juli 1990, Stafafdeling Wetgeving Nieuw Burgerlijk Wetboek nr. 24355/690;

Gelet op artikel 1157 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 10 september 1990, nr. W03.90.0336);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 28 februari 1991, Stafafdeling Wetgeving Nieuw Burgerlijk Wetboek, nr. 46944/91/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 De schadevergoeding die de vervoerder mogelijkerwijs verschuldigd is in geval van vertraging van een reiziger en verlies, beschadiging of vertraging van diens bagage, is beperkt tot een bedrag van € 1500. In geval van vervoersdiensten als bedoeld in artikel 2, eerste en derde lid, van Verordening (EU) Nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Pb EU L 55) is de schadevergoeding die de vervoerder mogelijkerwijs verschuldigd is in geval van verlies of beschadiging van bagage van een reiziger, beperkt tot een bedrag van € 1500 per stuk.

  • 2 De schadevergoeding die de vervoerder mogelijkerwijs is verschuldigd uit hoofde van artikel 1147 van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is beperkt tot een bedrag van € 1.000.000 per reiziger met een maximum van € 15.000.000 per gebeurtenis. In geval van vervoersdiensten als bedoeld in artikel 2, eerste en derde lid, van Verordening (EU) Nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Pb EU L 55), waarbij de schadevergoeding die de vervoerder uit hoofde van artikel 1147 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is verschuldigd meer bedraagt dan € 15.000.000 per gebeurtenis en de schade voor een reiziger meer bedraagt dan € 220.000, mag de vervoerder zijn aansprakelijkheid niet verder beperken dan tot € 220.000 per reiziger.

  • 3 In het geval dat de schadeloosstelling wordt bepaald in de vorm van een rente mag het gekapitaliseerde bedrag het bedrag waartoe de aansprakelijkheid is beperkt op grond van het tweede lid niet te boven gaan.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

’s-Gravenhage, 11 maart 1991

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de eenentwintigste maart 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven