Wet van 28 augustus 1851, regelende de onteigening ten algemeenen nutte 
                               
                              
                                 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
                                    Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. 
                                 Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten; 
                                 Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is, de onteigening ten
                                    algemeenen nutte, in overeenstemming met art. 147 der Grondwet, bij de wet te regelen; 
                                 
                                    
                                    Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
                                       hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: