Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de
Franse Gemeenschap van België betreffende de coproductie van films
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 1
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 2
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Binnen het kader van dit Verdrag wordt onder het begrip „film”, ongeacht de duur,
het medium en het genre (met name speelfilm, animatie, documentaire), verstaan alle
films die voldoen aan de wet- en regelgeving die van toepassing is op de filmindustrie
op het grondgebied van elk van de partijen en die primair worden geproduceerd om in
filmtheaters en bioscopen te worden vertoond.
-
2 Uitsluitend indien de nationale wet- en regelgeving van beide partijen daarin voorzien,
zijn de bepalingen van het Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing op coproducties
voor televisie, video en andere categorieën van audiovisuele werken.
Artikel 3
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De films die in het kader van dit Verdrag worden gecoproduceerd, worden door de bevoegde
autoriteiten van elk van de partijen aangewezen als nationale films, overeenkomstig
de toepasselijke wet- en regelgeving op het grondgebied van elk van de partijen.
-
3 De bevoegde autoriteiten doen elkaar de teksten toekomen van de nationale wet- en
regelgeving van elk van de partijen voor zover die betrekking hebben op ondersteuning
en financiële voordelen voor films. Indien deze teksten op enigerlei wijze door een
van de partijen worden gewijzigd, verplichten de bevoegde autoriteiten van de desbetreffende
partij zich ertoe de inhoud van die wijziging te doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten
van de andere partij.
Artikel 4
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De coproducenten van films die binnen het kader van dit Verdrag worden geproduceerd
dienen hun hoofdvestiging dan wel een nevenvestiging te hebben op het grondgebied
van een van de partijen.
Artikel 5
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De voordelen die met dit Verdrag inzake coproductie worden beoogd, worden toegekend
aan coproducenten die over een voldoende toegeruste financiële en technische organisatie
en voldoende professionele kwalificaties en ervaring beschikken. De beide partijen
houden elkaar via hun bevoegde autoriteiten op de hoogte van deze erkenning.
Artikel 6
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Voor definitieve toegang tot de voordelen van dit Verdrag dienen gecoproduceerde films
uiterlijk binnen vier maanden nadat zij voor vertoning in filmtheaters en bioscopen
op het grondgebied van een van de partijen zijn vrijgegeven, te worden goedgekeurd
door de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig de voorwaarden vervat in de Bijlage bij dit Verdrag (definitieve goedkeuring).
-
3 De bevoegde autoriteiten doen elkaar alle informatie toekomen over de toewijzing dan
wel weigering, wijziging of intrekking van een verzoek om toegang. Alvorens een verzoek
te weigeren, treden beide bevoegde autoriteiten met elkaar in overleg.
-
4 Voorlopige of definitieve goedkeuring kan uitsluitend met wederzijdse instemming van
beide bevoegde autoriteiten worden ingetrokken in het geval van substantiële wijzigingen
in de artistieke, financiële of technische kenmerken van de gecoproduceerde film zoals
omschreven in het verzoek om voorlopige of definitieve goedkeuring.
Artikel 7
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 8
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De belangrijkste artistieke en technische functies in een gecoproduceerde film worden
bekleed door personen in de volgende categorieën:
Wat betreft de Franse Gemeenschap in België:
-
– personen met de Belgische nationaliteit; of
-
– personen die deel uitmaken van de Franse Gemeenschap in België en hun vaste woonplaats
in België hebben; of
-
– personen met de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie; of
-
– personen met de nationaliteit van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 (hierna te noemen: de EER-Overeenkomst).
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden:
-
– personen met de Nederlandse nationaliteit; of
-
– personen die hun vaste woonplaats in het deel van het Koninkrijk der Nederlanden hebben
bedoeld in artikel 17, vierde lid; of
-
– personen met de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie; of
-
– personen met de nationaliteit van een andere staat die partij is bij de EER-Overeenkomst.
-
3 Personen die niet behoren tot een van de in het eerste lid van dit artikel genoemde
categorieën kunnen, wanneer de film dit vereist, bij wijze van uitzondering worden
aanvaard als de gelijken van personen die wel deel uitmaken van een van de in het
eerste lid van dit artikel genoemde categorieën na overeenstemming tussen de beide
bevoegde autoriteiten.
-
4 De partijen komen overeen dat ook wanneer een film wordt gecoproduceerd met een of
meer coproducenten uit andere staten waarmee een van de partijen een coproductieovereenkomst
of -verdrag heeft gesloten, de bevoegde autoriteiten per geval kunnen besluiten voor
die film toegang te verlenen tot de voordelen uit hoofde van dit Verdrag. Het aandeel
van de bijdragen van een staat aan een dergelijke coproductie is ten minste 10% (tien
procent) en ten hoogste 80% (tachtig procent) van de totale productiekosten van de
film.
-
5 Het maken van studio-opnamen en het filmen op locatie voor een gecoproduceerde film
vindt bij voorkeur plaats in een studio op het grondgebied van een van de (of beide)
partijen, dan wel in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere lidstaat
die partij is bij de EER-Overeenkomst. De bevoegde autoriteiten van beide partijen kunnen, wanneer het script of de oorspronkelijke
plaats van handeling in de film zulks vereist, om redenen van artistieke aard besluiten
dat het filmen op locatie elders geschiedt.
Artikel 9
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Er dient over de gehele linie een evenwicht te worden bewaard tussen de partijen ten
aanzien van de betrokkenheid van acteurs en artistieke professionals en de financiële
en technische bijdrage (studio’s, laboratoria en postproductie) van de beide partijen.
Dit evenwicht wordt gecontroleerd en geëvalueerd door de in artikel 14, tweede lid genoemde gemengde commissie.
Artikel 10
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Om aanspraak te kunnen maken op de voordelen uit hoofde van dit Verdrag dienen de
coproducenten gezamenlijk eigenaar te zijn van de materiële onderdelen van de film,
met inbegrip van de filmmaster, en alle overige bronmaterialen van de gecoproduceerde
film. Voorts heeft iedere coproducent het recht kopieën van de gecoproduceerde film
te maken voor exploitatie in zijn eigen land. Het filmmateriaal wordt bewaard op een
door de coproducenten onderling overeen te komen locatie die voor ieder van hen toegankelijk
is.
Artikel 11
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De titelrol, trailers en al het promotiemateriaal voor in het kader van dit Verdrag
gecoproduceerde films dienen de status van de film als officiële coproductie van Nederland
en de Franse Gemeenschap van België te vermelden.
Artikel 12
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De verdeling van alle opbrengsten uit de exploitatie van een film die in het kader
van dit Verdrag is gecoproduceerd, geschiedt in principe naar rato van de bijdrage
van elk van de coproducenten. Mits met redenen omkleed kunnen bijdragen met betrekking
tot acteren en artistieke en technische betrokkenheid in aanmerking worden genomen.
-
2 Onverminderd het in het eerste lid van dit artikel vermelde beginsel kunnen de coproducenten
ervoor kiezen in plaats van de opbrengsten, het grondgebied te verdelen waarvan zij
alle opbrengsten ontvangen, of een combinatie van beide formules toe te passen, met
inachtneming van de uiteenlopende omvang van de bestaande markten op het grondgebied
van de partijen.
Artikel 13
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
3 De partijen komen overeen de meest geschikte middelen te gebruiken om publiciteit
te genereren voor de in het kader van dit Verdrag gecoproduceerde films en deze onder
de aandacht van het publiek te brengen tijdens nationale filmfestivals, filmopleidingen,
programma’s ter bevordering van deelname aan filmfestivals en andere culturele evenementen.
Artikel 14
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Er wordt een gemengde commissie ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van de
regeringen van de partijen, de bevoegde autoriteiten en de filmindustrie, dat de toepassing
van het Verdrag zal toetsen en evalueren en eventuele wijzigingen zal aanbevelen.
Artikel 15
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 16
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Eventuele wijzigingen van de Bijlage bij dit Verdrag worden, niettegenstaande het eerste lid van dit artikel, overeengekomen
tussen de bevoegde autoriteiten door middel van een diplomatieke notawisseling en
treden in werking op de in die nota vermelde datum.
Artikel 17
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]