Het Koninkrijk België,
de Republiek Bulgarije,
de Tsjechische Republiek,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Republiek Estland,
Ierland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
de Italiaanse Republiek,
de Republiek Cyprus,
de Republiek Letland,
de Republiek Litouwen,
het Groothertogdom Luxemburg,
de Republiek Hongarije,
de Republiek Malta,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Republiek Polen,
de Portugese Republiek,
Roemenië
de Republiek Slovenië,
de Slowaakse Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
hierna „de lidstaten” van de Unie genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese
Unie, en
de Europese Unie, hierna „de Unie” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese
Unie en de Europese Commissie,
enerzijds, en
de Republiek Libanon, hierna „Libanon” genoemd, anderzijds,
Overwegende dat de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht
tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon,
anderzijds, hierna „de Euro-mediterrane overeenkomst” genoemd, op 17 juni 2002 in Luxemburg
is ondertekend en op 1 april 2006 in werking is getreden;
Overwegende dat op 25 april 2005 in Luxemburg het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en van Roemenië tot de
Europese Unie en de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden zijn ondertekend en op 1 januari 2007 in werking zijn getreden;
Overwegende dat de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken
tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds op 1 maart 2003 in werking is getreden;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden de toetreding van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen tot de Euro-mediterrane overeenkomst moet worden overeengekomen door sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane
overeenkomst;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 22 van de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de partijen overleg is gevoerd, teneinde de wederzijdse belangen van de Unie
en Libanon in aanmerking te kunnen nemen,