De Regeringen van het Koninkrijk België,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden en
het Koninkrijk Zweden
– geleid door de wens de mogelijkheid te scheppen om motorvoertuigen die voor gecombineerd
vervoer worden gebruikt vrij te stellen van de verplichting tot het betalen van het
gebruiksrecht ingevolge artikel 3 van het Verdrag op het grondgebied van die Verdragsluitende Partijen die zulks wensen
en
– gelet op de toetreding van de Regering van het Koninkrijk Zweden tot bovengenoemd
Verdrag