Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte, Brussel, 11-04-2014

[Regeling treedt in werking op nader te bepalen tijdstip.]
[Regeling wordt (deels) voorlopig toegepast per 12-04-2014.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 12-04-2014 t/m heden

Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte

Authentiek : NL

Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

De Europese Unie,

het Koninkrijk België,

de Republiek Bulgarije,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

Ierland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

Hongarije,

de Republiek Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

Roemenië,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

hierna „de lidstaten van de Europese Unie” genoemd,

IJsland,

het Vorstendom Liechtenstein,

het Koninkrijk Noorwegen,

hierna „de EVA-staten” genoemd,

gezamenlijk hierna de „huidige overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

en

de Republiek Kroatië,

Overwegende dat op 9 december 2011 te Brussel het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (hierna „het Toetredingsverdrag” genoemd) is ondertekend;

Overwegende dat, op grond van artikel 128 van de te Porto op 2 mei 1992 ondertekende Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, elke Europese staat die tot de Gemeenschap toetreedt, moet vragen partij te worden bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd);

Overwegende dat de Republiek Kroatië heeft verzocht een overeenkomstsluitende partij bij de EER-overeenkomst te worden,

Overwegende dat de voorwaarden voor de deelname dienen te worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de huidige overeenkomstsluitende partijen en de staat die de aanvraag doet,

Hebben besloten de volgende overeenkomst te sluiten:

Artikel 1

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

  • 1 De Republiek Kroatië wordt partij bij de EER-overeenkomst en wordt hierna „de nieuwe overeenkomstsluitende partij” genoemd.

  • 2 Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn de bepalingen van de EER-overeenkomst, zoals gewijzigd bij de vóór 30 juni 2011 vastgestelde besluiten van het Gemengd Comité van de EER, voor de nieuwe overeenkomstsluitende partij bindend onder dezelfde voorwaarden als voor de huidige overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig de in deze Overeenkomst vastgelegde voorwaarden.

  • 3 De bijlagen bij deze Overeenkomst vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst.

Artikel 2

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

[Red: Wijzigt de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992.]

Artikel 3

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

  • 2 [Red: Wijzigt de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992.]

  • 3 [Red: Wijzigt de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992.]

  • 4 [Red: Wijzigt de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992.]

  • 5 Wanneer met betrekking tot vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de EER-overeenkomst opgenomen besluiten aanpassingen nodig zijn naar aanleiding van de deelname van de nieuwe overeenkomstsluitende partij, en bedoelde aanpassingen niet in deze overeenkomst zijn opgenomen, worden deze aanpassingen overeenkomstig de in de EER-overeenkomst vastgelegde procedures aangebracht.

Artikel 4

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

Artikel 5

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

Alle partijen bij deze overeenkomst kunnen vraagstukken betreffende de interpretatie of toepassing ervan aan het Gemengd Comité van de EER voorleggen. Het Gemengd Comité van de EER onderzoekt de vraagstukken teneinde een in het kader van het goede functioneren van de EER-overeenkomst aanvaardbare oplossing te vinden.

Artikel 6

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

  • 1 Deze overeenkomst wordt door de huidige en de nieuwe overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig hun eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd. De akten van ratificatie of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

  • 2 Deze overeenkomst treedt in werking op de dag volgende op de dag waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring door een huidige overeenkomstsluitende partij of een nieuwe overeenkomstsluitende partij is nedergelegd, mits de onderstaande aanverwante protocollen op diezelfde dag in werking treden:

    • a) het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009-2014, naar aanleiding van de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte;

    • b) het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie; en

    • c) het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie.

Artikel 7

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

Deze overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de IJslandse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Noorse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan de regeringen van elk van de partijen bij deze overeenkomst.

GEDAAN te Brussel, de elfde april tweeduizend veertien.

Bijlage A. Lijst bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

[Red: Wijzigt de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992.]

Bijlage B. Lijst bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

[Red: Wijzigt de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992.]

Slotakte

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

De gevolmachtigden van:

De Europese Unie, hierna „de Europese Unie” genoemd,

en van

het Koninkrijk België,

de Republiek Bulgarije,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

Ierland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

Hongarije,

de Republiek Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

Roemenië,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

partijen bij het Verdrag betreffende de EUROPESE UNIE, hierna „de lidstaten van de EU” genoemd,

de gevolmachtigden van:

IJsland,

het Vorstendom Liechtenstein,

het Koninkrijk Noorwegen,

hierna „de EVA-staten” genoemd,

gezamenlijk partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gedaan te Porto op 2 mei 1992, hierna „de EER-overeenkomst” genoemd, hierna gezamenlijk „de huidige overeenkomstsluitende partijen” genoemd, en

de gevolmachtigden van:

de Republiek Kroatië,

hierna de „nieuwe overeenkomstsluitende partij” genoemd,

bijeengekomen te Brussel, op de elfde april in het jaar tweeduizend en veertien voor de ondertekening van de Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte, hebben de volgende teksten goedgekeurd:

De gevolmachtigden van de huidige overeenkomstsluitende partijen en de gevolmachtigden van de nieuwe overeenkomstsluitende partij hebben nota genomen van de volgende verklaring, die aan deze slotakte is gehecht:

Algemene gemeenschappelijke verklaring van de EVA-staten

Bovendien zijn zij overeengekomen dat, uiterlijk bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst, de EER-overeenkomst, zoals gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en de volledige tekst van alle besluiten van het Gemengd Comité van de EER moeten worden opgemaakt in de Kroatische taal en door de vertegenwoordigers van de huidige overeenkomstsluitende partijen en de nieuwe overeenkomstsluitende partij moeten worden bekrachtigd.

Zij nemen nota van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009-2014, naar aanleiding van de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte, dat eveneens aan deze slotakte is gehecht.

Zij nemen ook nota van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, dat aan deze slotakte is gehecht.

Zij nemen verder nota van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, dat eveneens aan deze slotakte is gehecht.

Zij benadrukken dat over de bovengenoemde protocollen overeenstemming is bereikt in de veronderstelling dat dit de deelname aan de Europese Economische Ruimte onverlet laat.

GEDAAN te Brussel, de elfde april tweeduizend veertien.

Gemeenschappelijke verklaringen van de huidige overeenkomstsluitende partijen en de nieuwe overeenkomstsluitende partij bij de Overeenkomst

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

Gemeenschappelijke verklaring betreffende de vervroegde inwerkingtreding of voorlopige toepassing van de Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte

De partijen benadrukken het belang van de vervroegde inwerkingtreding of voorlopige toepassing van de Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte om het goed functioneren van de Europese Economische Ruimte te garanderen en Kroatië de vruchten te laten plukken van deelname aan de Europese Economische Ruimte.

Gemeenschappelijke verklaring betreffende de datum waarop de overgangsregelingen verstrijken

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

De partijen bevestigen dat overgangsregelingen van het Toetredingsverdrag zijn overgenomen in de EER-overeenkomst en verstrijken op dezelfde datum als die waarop zij zouden zijn verstreken indien de uitbreiding van de Europese Unie en die van de EER gelijktijdig hadden plaatsgevonden op 1 juli 2013.

Gemeenschappelijke verklaringen betreffende de toepassing van de oorsprongsregels na de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

  • 1. Een bewijs van oorsprong dat is afgegeven door een EVA-staat of de nieuwe overeenkomstsluitende partij krachtens een preferentiële overeenkomst tussen de EVA-staten en die nieuwe overeenkomstsluitende partij of krachtens de unilaterale nationale wetgeving van een EVA-staat of een nieuwe overeenkomstsluitende partij geldt als bewijs van preferentiële EER-oorsprong, mits:

    • a) het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten uiterlijk op de dag vóór de datum van toetreding van de nieuwe overeenkomstsluitende partij tot de Europese Unie zijn afgegeven;

    • b) het bewijs van oorsprong binnen vier maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

    Wanneer goederen uit een EVA-staat of de nieuwe overeenkomstsluitende partij vóór de datum waarop de nieuwe overeenkomstsluitende partij tot de Europese Unie is toegetreden, ten invoer zijn aangegeven in de nieuwe overeenkomstsluitende partij respectievelijk een EVA-staat in het kader van een preferentiële regeling die op dat tijdstip tussen een EVA-staat en de nieuwe overeenkomstsluitende partij van kracht is, wordt een bewijs van oorsprong dat krachtens die regeling achteraf is afgegeven eveneens in de EVA-staten en de nieuwe overeenkomstsluitende partij aanvaard, mits dit bewijs binnen vier maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

  • 2. Vergunningen waarmee de status van „toegelaten exporteur” is toegekend in het kader van overeenkomsten tussen de EVA-staten, enerzijds, en de Republiek Kroatiê, anderzijds, mogen door de EVA-staten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, worden gehandhaafd, mits de toegelaten exporteurs de EER-oorsprongsregels toepassen.

    Deze vergunningen worden door de EVA-staten en de Republiek Kroatië uiterlijk één jaar na de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst vervangen door nieuwe vergunningen, die worden afgegeven overeenkomstig de voorwaarden van Protocol 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

  • 3. Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die krachtens de in de leden 1 en 2 bedoelde preferentiële overeenkomsten en regelingen zijn afgegeven, worden door de bevoegde autoriteiten van de EVA-staten en de nieuwe overeenkomstsluitende partij aanvaard tot drie jaar na de afgifte van het bewijs van oorsprong, en kunnen door deze autoriteiten tot drie jaar na de aanvaarding van het bewijs van oorsprong worden ingediend.

Gemeenschappelijke verklaring betreffende de sectorale aanpassing voor Liechtenstein op het gebied van het vrije verkeer van personen

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

De huidige overeenkomstsluitende partijen en de nieuwe overeenkomstsluitende partij,

komen overeen bij de herziening van de sectorale aanpassingen in de bijlagen V en VIII bij de EER-overeenkomst op passende wijze rekening te houden met deze feitelijke situatie en de absorptiecapaciteit van Liechtenstein die niet is veranderd.

Gezamenlijke verklaring betreffende de prioritaire sectoren genoemd in Protocol 38 ter

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

De huidige overeenkomstsluitende partijen en de nieuwe overeenkomstsluitende partij herinneren eraan dat in het geval van Kroatië niet alle prioritaire sectoren als gedefinieerd in artikel 3 van Protocol 38 ter moeten worden gedekt.

Gezamenlijke verklaring betreffende de financiële bijdragen

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

De huidige overeenkomstsluitende partijen en de nieuwe overeenkomstsluitende partij komen overeen dat de financiëlebijdrageregelingen die zijn overeengekomen in de context van de EER-uitbreiding geen precedent vormen voor de periode na hun verstrijken op 30 april 2014.

Andere verklaringen van een of meer overeenkomstsluitende partijen

[Wordt voorlopig toegepast per 12-04-2014]

Algemene gemeenschappelijk verklaring van de EVA-staten
Naar boven