-
1.1 het toezien op alle activiteiten van de Unie tussen Congressen in, rekening houdend
met de besluiten van het Congres, door bestudering van de vraagstukken betreffende
regeringsbeleid op postaal gebied en rekening houdend met de internationale beleidslijnen
inzake regulering, zoals die welke betrekking hebben op de handel in diensten en mededinging;
-
1.2 het bevorderen, coördineren en toezien op alle vormen van postale technische bijstand
in het kader van internationale technische samenwerking;
-
1.3 het bestuderen van het door het Congres goedgekeurde ontwerp van het vierjarige bedrijfsplan
van de UPU en het finaliseren daarvan door de activiteiten vervat in het ontwerp voor
de periode van vier jaar af te stemmen op de feitelijk beschikbare middelen. Dit plan
moet, indien van toepassing, tevens afgestemd zijn op de uitkomsten van het door het
Congres uitgevoerde prioriteringsproces. Het gefinaliseerde vierjarige bedrijfsplan
vormt, na completering en goedkeuring door de Raad van Bestuur, de basis voor de opstelling
van het jaarprogramma en de jaarbegroting van de UPU, alsmede voor de door de Raad
van Bestuur en Postraad op te stellen en uit te voeren operationele jaarplannen.
-
1.4 het bestuderen en goedkeuren van het jaarprogramma en de jaarbegroting en de rekeningen
van de Unie, met inachtneming van de definitieve versie van het bedrijfsplan van de
UPU zoals beschreven in 107.1.3.
-
1.5 het toestaan, indien de omstandigheden zulks vereisen, van de overschrijding van het
uitgavenplafond overeenkomstig artikel 145.3 tot en met 145.5.
-
1.6 het, op verzoek, toestaan van de keuze van een lagere contributieklasse, overeenkomstig
de in artikel 150.6 bedoelde voorwaarden;
-
1.7 het, op verzoek van een lidstaat, toestaan van de verandering van een geografische
groep, met inachtneming van de mening van de lidstaten die lid zijn van de betrokken
geografische groepen;
-
1.8 het creëren of schrappen van arbeidsplaatsen bij het Internationaal Bureau, rekening
houdend met de beperkingen die samenhangen met het vastgestelde uitgavenplafond;
-
1.9 het nemen van beslissingen omtrent met lidstaten te leggen contacten voor het vervullen
van zijn taken;
-
1.10 het, na overleg met de Postraad, nemen van beslissingen omtrent het aangaan van betrekkingen
met organisaties die geen waarnemer zijn in de zin van 105.1;
-
1.11 het bestuderen en goedkeuren van de verslagen van het Internationaal Bureau over de
betrekkingen van de UPU met de andere internationale instanties en het nemen van de
door hem opportuun geachte maatregelen met betrekking tot het beheer van deze betrekkingen
en het hieraan te geven gevolg;
-
1.12 het, op een gelegen moment, na overleg met de Postraad en met de Secretaris-Generaal,
aanwijzen van gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties, internationale
organisaties, verenigingen, bedrijven en personen die als ad-hocwaarnemer worden uitgenodigd
om specifieke zittingen van het Congres en van de Commissies bij te wonen wanneer
dat in het belang van de Unie is of de werkzaamheden van het Congres ten goede kan
komen, en het belasten van de Directeur-Generaal van het Internationaal Bureau met
de verzending van de vereiste uitnodigingen;
-
1.13 het aanwijzen van de lidstaat waar het volgende Congres zitting heeft in het in artikel 101.3 bedoelde geval;
-
1.14 het, te gelegener tijd en na overleg met de Postraad, vaststellen van het aantal Commissies
dat benodigd is om de werkzaamheden van het Congres te verrichten en het vaststellen
van hun bevoegdheden;
-
1.15 het, na overleg met de Postraad en onder voorbehoud van de goedkeuring van het Congres,
aanwijzen van de lidstaten die mogelijk:
-
1.15.1 de vicevoorzitterschappen van het Congres en de voorzitterschappen en vicevoorzitterschappen
van de Commissies op zich kunnen nemen, zo veel mogelijk rekening houdend met een
billijke geografische spreiding van de lidstaten; en
-
1.15.2 deel kunnen uitmaken van de Besloten Commissies van het Congres;
-
1.16 het aanwijzen van de leden uit zijn midden die deel van de Adviescommissie zullen
uitmaken;
-
1.17 het in het kader van zijn bevoegdheden in overweging nemen en goedkeuren van elke
maatregel die nodig is voor het waarborgen en verhogen van de kwaliteit van de internationale
postale dienst en deze moderniseren;
-
1.18 het, op verzoek van het Congres, van de Postraad of van de lidstaten, bestuderen van
problemen van bestuurlijke, wetgevende en juridische aard die de Unie of de internationale
postale dienst aangaan; het is de taak van de Raad van Bestuur te besluiten op bovengenoemde
gebieden of het al dan niet opportuun is tussen de Congressen in de door de lidstaten
verzochte studies te ondernemen;
-
1.19 het doen van voorstellen die ter goedkeuring worden voorgelegd aan hetzij het Congres,
hetzij de lidstaten overeenkomstig artikel 140;
-
1.20 het ter beoordeling aan de Postraad voorleggen van studieonderwerpen, overeenkomstig
artikel 113.1.6;
-
1.21 het, in overleg met de Postraad, beoordelen en goedkeuren van het strategieontwerp
dat aan het Congres moet worden voorgelegd;
-
1.22 het in ontvangst nemen van de verslagen alsmede de aanbevelingen van de Adviescommissie
en hierover beraadslagen, en het bestuderen van de aanbevelingen van de Adviescommissie
met het oog op de voorlegging ervan aan het Congres;
-
1.23 het zorgdragen voor de controle van de activiteiten van het Internationaal Bureau;
-
1.24 het goedkeuren van de door het Internationaal Bureau opgestelde jaarlijkse verslagen
betreffende de activiteiten van de Unie en het financieel beheer en, in voorkomend
geval, het leveren van commentaar hierop;
-
1.25 het vaststellen, wanneer hij zulks nuttig acht, van de beginselen waarmee de Postraad
rekening moet houden bij de bestudering van vraagstukken die belangrijke financiële
gevolgen hebben (toeslagen, eindkosten, doorvoerkosten, basistarief van luchtvervoer
van post en terpostbezorging van brievenpost in het buitenland), het nauwgezet volgen
van de bestudering van deze vraagstukken en het beoordelen en goedkeuren van de op
dezelfde onderwerpen betrekking hebbende voorstellen van de Postraad, teneinde te
waarborgen dat deze overeenkomen met de eerdergenoemde beginselen;
-
1.26 het goedkeuren, in het kader van zijn bevoegdheden, van de aanbevelingen van de Postraad
betreffende de aanneming, indien nodig, van regelgeving of een nieuwe werkwijze in
afwachting van een besluit ter zake door het Congres;
-
1.27 het beoordelen van het door de Postraad opgestelde jaarverslag en, in voorkomend geval,
de door deze Raad ingediende voorstellen;
-
1.28 het goedkeuren van het vierjarig verslag, dat door het Internationaal Bureau in overleg
met de Postraad wordt opgesteld, over de resultaten van de lidstaten betreffende de
uitvoering van de door het voorgaande Congres goedgekeurde strategie van de Unie met
het oog op de voorlegging ervan aan het volgende Congres;
-
1.29 het vaststellen van het kader voor de organisatie van de Adviescommissie en het goedkeuren
van de organisatie van de Adviescommissie, overeenkomstig de bepalingen van artikel 122.
-
1.30 het vaststellen van de criteria voor toetreding tot de Adviescommissie en het inwilligen
of afwijzen van toetredingsverzoeken aan de hand van deze criteria, waarbij er voor
wordt gezorgd dat deze door middel van een versnelde procedure, tussen de vergaderingen
van de Raad van Bestuur, worden behandeld;
-
1.31 het vaststellen van het Financieel Reglement van de Unie;
-
1.32 het vaststellen van de regels van het Reservefonds;
-
1.33 het vaststellen van de regels van het Bijzondere Fonds;
-
1.34 het vaststellen van de regels van het Fonds Bijzondere Activiteiten;
-
1.35 het vaststellen van de regels van het Vrijwillige Fonds;
-
1.36 het vaststellen van de rechtspositie van het personeel en de arbeidsvoorwaarden van
de gekozen functionarissen;
-
1.37 het vaststellen van het Reglement van het Sociaal Fonds;
-
1.38 het binnen het kader van artikel 152 uitoefenen van algemeen toezicht op de instelling en activiteiten van door de gebruikers
gefinancierde hulporganen.