De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie, door de Raad van
Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève en aldaar bijeengekomen
op 4 juni 1934 in haar achttiende zitting,
besloten hebbende verschillende voorstellen aan te nemen betreffende de werkloosheidsverzekering
en de verschillende vormen van bijstand aan werklozen, welk onderwerp het tweede punt
van de agenda der zitting is, en
besloten hebbende dat deze voorstellen de vorm zullen aannemen van een internationaal
Verdrag,
neemt heden de 23ste juni 1934 het volgende Verdrag aan dat genoemd zal worden „Verdrag
betreffende de werkloosheid 1934”:
-
1 Elk lid der Internationale Arbeidsorganisatie, dat dit Verdrag bekrachtigt, verplicht
zich tot de instandhouding van een stelsel dat aan de onvrijwillig werklozen, bedoeld
in dit Verdrag, verzekert, hetzij:
-
a. een „uitkering”, d.w.z, een bedrag op grond van bijdragen, in verband met de arbeid
van de rechthebbende betaald krachtens een verplichte of vrijwillige verzekering;
of
-
b. „bijstand”, d.w.z. een prestatie, welke geen uitkering is noch ondersteuning, verleend
krachtens de algemene regelen betreffende hulp aan behoeftigen, doch welke de beloning
kan zijn voor tewerkstelling bij wijze van werkverschaffing onder de voorwaarden geregeld
in artikel 9;
-
c. een combinatie van uitkering en bijstand.
-
2 Dit stelsel kan, mits het aan alle personen waarop dit Verdrag van toepassing is,
de uitkeringen of de bijstand, bedoeld in het eerste lid, verzekert, zijn:
-
a. een stelsel van verplichte verzekering;
-
b. een stelsel van vrijwillige verzekering;
-
c een combinatie van verplichte en vrijwillige verzekering;
-
d. een der voornoemde stelsels, aangevuld door een stelsel van bijstand.
-
3 De voorwaarden, waaronder werklozen van het stelsel van uitkeringen overgaan naar
het stelsel van bijstand, zullen, in voorkomend geval, door de nationale wetgeving
worden vastgesteld.
-
4 Dit Verdrag is niet van toepassing op zeelieden, zeevissers, noch op landarbeiders,
zoals die groepen door de nationale wetgeving zijn vastgesteld.
In geval van gedeeltelijke werkloosheid moeten de uitkeringen of de bijstand toegekend
worden aan de werklozen wier werk verminderd is, op de wijze als door de nationale
wetgeving bepaald.
Het recht om uitkering of bijstand te ontvangen kan afhankelijk worden gesteld van
de volgende door de aanvrager te vervullen voorwaarden:
-
a. geschikt en beschikbaar zijn voor het verrichten van arbeid;
-
b. ingeschreven zijn bij een arbeidsbureau van de overheid of bij een ander bureau, goedgekeurd
door de bevoegde autoriteiten, alsmede behoudens de uitzonderingen en voorwaarden
welke door de nationale wetgeving kunnen worden gesteld, het regelmatig bezoeken van
dat bureau; en
-
c. het zich gedragen naar alle andere voorschriften welke door de nationale wetgeving
kunnen worden uitgevaardigd om vast te stellen of hij de voorwaarden voor de toekenning
van uitkering of bijstand vervult.
Het recht op uitkering of bijstand kan afhankelijk worden gesteld van andere voorwaarden;
eveneens kunnen bepalingen omtrent uitsluiting van dat recht worden vastgesteld; in
het bijzonder kunnen de rechten afhankelijk worden gesteld van het bepaalde bij de
artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12. Andere dan in de genoemde artikelen voorziene
voorwaarden en uitsluitingen moeten in de jaarrapporten welke door de Leden over de
toepassing van dit Verdrag worden ingediend, worden aangegeven.
Het recht op uitkering of bijstand kan afhankelijk worden gesteld van het vervullen
van een wachttijd, welke omvat:
-
a. hetzij het betalen van een bepaald aantal premiën in de loop van een bepaald tijdvak,
voorafgaande aan de aanvraag om uitkering of het begin der werkloosheid;
-
b. hetzij het verrichten van arbeid vallende onder dit Verdrag gedurende een bepaald
tijdvak, voorafgaande aan de aanvraag om uitkering of bijstand of voorafgaande aan
het begin der werkloosheid;
-
c. hetzij een combinatie van bovenvermelde methoden.
Het recht op uitkering of bijstand kan afhankelijk worden gesteld van het verstrijken
van een karenz-tijd, waarvan de duur en voorwaarden van toepassing door de nationale
wetgeving moeten worden vastgesteld.
Het recht op uitkering of bijstand kan afhankelijk worden gesteld van het volgen van
een vakcursus of van een andere cursus.
Het recht op uitkering of bijstand kan afhankelijk worden gesteld van het aannemen,
op voorwaarden vast te stellen door de nationale wetgeving, van arbeid bij werkverschaffing
uitgaande van een overheidsdienst.
-
3 Iedere aanvrager die bij het verlaten van zijn betrekking krachtens zijn arbeidsovereenkomst
van zijn werkgever een schadeloosstelling heeft ontvangen, welke in wezen gelijk is
aan het loonverlies gedurende een bepaald tijdvak, kan voor de duur van dat tijdvak
worden uitgesloten van het recht op uitkering of bijstand. Een uitkering bij ontslag
krachtens de nationale wetgeving wordt evenwel niet beschouwd een dergelijke schadeloosstelling
te zijn.
Het recht op uitkering of bijstand kan worden beperkt tot een bepaald tijdvak, dat
in de regel niet korter mag zijn dan 156 werkdagen per jaar en in geen geval korter
dan 78 werkdagen per jaar.
In overeenstemming met de nationale wetgeving dienen scheidsgerechten of andere bevoegde
autoriteiten te worden ingesteld om in de geschillen ontstaan door de aanvragen om
uitkering of bijstand, gedaan door de personen op wie dit Verdrag van toepassing is,
te beslissen.
Vreemdelingen moeten recht op uitkeringen en bijstand hebben op dezelfde voorwaarden
als de eigen onderdanen. Elk Lid kan echter ten aanzien van de betalingen uit fondsen
waaraan de aanvrager niet heeft bijgedragen, weigeren onderdanen van een Lid of een
Staat die door dit Verdrag niet gebonden is, op dezelfde wijze te behandelen als zijn
eigen onderdanen.
De officiële bekrachtigingen van dit Verdrag worden medegedeeld aan de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem geregistreerd.
Dit Verdrag is slechts verbindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie,
die hun bekrachtigingen door de Directeur-Generaal hebben doen registreren.
Het treedt in werking twaalf maanden nadat de bekrachtigingen van twee Leden door
de Directeur-Generaal zijn geregistreerd,
Vervolgens treedt dit Verdrag ten aanzien van ieder der andere Leden in werking twaalf
maanden na de datum waarop de bekrachtiging van dat Lid is geregistreerd.
Zodra de bekrachtigingen van twee Leden der Internationale Arbeidsorganisatie door
het Internationaal Arbeidsbureau zijn geregistreerd, doet de Directeur-Generaal van
het Internationaal Arbeidsbureau van dit feit mededeling aan alle Leden van de Internationale
Arbeidsorganisatie. Hij stelt hen eveneens in kennis van de registratie van de bekrachtigingen
die hem later door andere Leden der Organisatie worden medegedeeld.
-
1 Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een termijn
van vijf jaar na de datum waarop dit Verdrag van kracht is geworden, en wel door een
verklaring toegezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau
en door deze te registreren. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar nadat zij
door het Internationaal Arbeidsbureau is geregistreerd.
-
2 Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, en niet binnen een jaar na het verloop
van de termijn van vijf jaar, bedoeld in het vorige lid, gebruik maakt van die bevoegdheid
tot opzegging voorzien in dit artikel, is voor een nieuwe termijn van vijf jaren gebonden
en kan daarna dit Verdrag opzeggen, na verloop van elke termijn van vijf jaar onder
de voorwaarden bedoeld in dit artikel.
Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig
acht, legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene
Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke
herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
Indien de Conferentie een nieuw Verdrag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke
herziening van het onderhavige Verdrag, zal, tenzij het nieuwe verdrag anders bepaalt:
-
a. bekrachtiging door een Lid van het nieuwe Verdrag, houdende herziening, ipso jure
onmiddellijke opzegging van het onderhavige Verdrag tengevolge hebben, niettegenstaande
het bepaalde in artikel 20, mits het nieuwe verdrag, houdende herziening, in werking
is getreden;
-
b. met ingang van de datum waarop het nieuwe verdrag, houdende herziening, in werking
treedt, het onderhavige Verdrag niet langer door de Leden bekrachtigd kunnen worden.
Het onderhavige Verdrag blijft echter in elk geval naar huidige vorm en inhoud van
kracht ten aanzien van die Leden die het bekrachtigd hebben en die het nieuwe verdrag,
houdende herziening, niet hebben bekrachtigd.
De Franse en de Engelse tekst van dit Verdrag zijn beide authentiek.