INTERNATIONALE ARBEIDSCONFERENTIE.
VERDRAG BETREFFENDE VEREENVOUDIGING AAN TE BRENGEN IN DE INSPECTIE VAN EMIGRANTEN
AAN BOORD VAN SCHEPEN.
De Algemeene Conferentie van de Internationale Organisatie van den Arbeid, door den
Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève en aldaar
bijeengekomen op 26 Mei 1926 in hare achtste zitting,
besloten hebbende, verschillende voorstellen aan te nemen betreffende vereenvoudigingen,
aan te brengen in de inspectie van emigranten aan boord van schepen, welk onderwerp
op de agenda der zitting geplaatst is en
besloten hebbende, dat deze voorstellen den vorm zullen aannemen van een internationaal
verdrag,
neemt heden, den 5den Juni 1926, het volgende verdrag aan, dat genoemd zal worden
“Verdrag betreffende de inspectie van emigranten aan boord van schepen, 1926”, ter
bekrachtiging door de leden van de Internationale Organisatie van den Arbeid, zulks
overeenkomstig de bepalingen van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie:
Voor de toepassing van dit verdrag worden de uitdrukkingen: „schip met emigranten”
en „emigrant” voor elk land nader omschreven door de bevoegde autoriteit van dat land.
Ieder lid, dat dit verdrag bekrachtigt, verplicht zich tot aanvaarding van het beginsel,
dat, behoudens het hierna bepaalde, de officieele inspectie, belast met het waken
voor de bescherming van emigranten aan boord van een schip met emigranten, niet door
meer dan één Regeering wordt ondernomen. Deze bepaling verhindert niet, dat de Regeering
van een ander land nu en dan en voor eigen rekening haar onderdanen, die emigreeren,
doet vergezellen door een vertegenwoordiger met den titel van toeschouwer, op voorwaarde,
dat deze geen inbreuk zal maken op de bevoegdheden van den officieelen inspecteur.
Indien een officieele inspecteur aan boord van een schip met emigranten geplaatst
is, wordt hij, als regel, benoemd door de Regeering van het land, onder welks vlag
het schip vaart. Deze inspecteur kan echter benoemd worden door een andere Regeering
krachtens een bijzondere overeenkomst, gesloten tusschen de Regeering van het land,
onder welks vlag het schip vaart, en een of meer Regeeringen, waarvan zich onderdanen
als emigranten aan boord van het schip bevinden.
-
1 Het vaststellen van de eischen, waaraan een officieele inspecteur moet voldoen, zoowel
wat practische kennis en beroepsgeschiktheid als moraliteit betreft, wordt overgelaten
aan de Regeering, die benoemt.
-
1 De officieele inspecteur zal waken voor de naleving van de rechten, welke de emigranten
ontleenen aan de wet van het land, onder welks vlag het schip vaart, of aan elke andere
wet, welke van toepassing is, aan de internationale overeenkomsten en aan de vervoerovereenkomsten.
-
2 De Regeering van het land, onder welks vlag het schip vaart, zal aan den officieelen
inspecteur, onverschillig welke diens nationaliteit is, mededeeling doen van den tekst
der van kracht zijnde wetten en regelingen, welke betrekking hebben op het welzijn
van emigranten, zoo ook van de van kracht zijnde internationale overeenkomsten en
contracten betreffende hetzelfde onderwerp, welke aan voornoemde Regeering zijn medegedeeld.
Het gezag van den kapitein aan boord wordt niet beperkt door dit verdrag. De officieele
inspecteur mag in geen geval inbreuk maken op het gezag van den kapitein; zijn taak
is slechts het waken voor de nakoming van wetten, regelingen, overeenkomsten en contracten,
welke onmiddellijk betrekking hebben op de bescherming en het welzijn van emigranten
aan boord van het schip.
Binnen acht dagen na aankomst van het schip in de haven van bestemming, zal de officieele
inspecteur een verslag uitbrengen aan de Regeering van het land, onder welks vlag
het schip vaart; deze Regeering doet een exemplaar van dat verslag toekomen aan de
andere belanghebbende Regeeringen, die vooraf het verlangen daartoe te kennen hebben
gegeven. Afschrift van dat verslag zal door den officieelen inspecteur aan den kapitein
van het schip gegeven worden.
De officieele bekrachtigingen van dit verdrag, overeenkomstig het bepaalde in het
Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, zullen worden medegedeeld aan den
Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau en door hem worden ingeschreven.
Zoodra de bekrachtigingen van twee leden der Internationale Organisatie van den Arbeid
door het Internationaal Arbeidsbureau zijn ingeschreven, zal de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau van dit feit mededeeling doen aan alle leden
van de Internationale Organisatie van den Arbeid. Hij zal hen eveneens in kennis stellen
met de inschrijvingen van de bekrachtigingen, die hem later door andere leden der
Organisatie zullen worden medegedeeld.
Onder voorbehoud der bepalingen van artikel 9 verbindt ieder lid, dat dit verdrag
bekrachtigt, zich om de bepalingen der artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 uiterlijk op
1 Januari 1928 in werking te doen treden en om die maatregelen te treffen, die noodig
zullen blijken om deze bepalingen doeltreffend te doen zijn.
Ieder lid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt,
verbindt zich om het toe te passen ten aanzien van zijn koloniën, bezittingen en protectoraten,
overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Statuut van de Internationale
Arbeidsorganisatie.
Ieder lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een
termijn van tien jaren na den datum, waarop dit verdrag van kracht begint te worden,
zulks bij een verklaring, toegezonden aan den Directeur-Generaal van het Internationaal
Arbeidsbureau en door dezen in te schrijven. De opzegging wordt eerst van kracht een
jaar nadat zij door het Internationaal Arbeidsbureau is ingeschreven.
Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig
acht legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene
Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke
herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
Zoowel de Fransche als de Engelsche tekst van dit verdrag is authentiek.