Verdrag betreffende gelijkheid van behandeling van vreemde arbeiders en eigen onderdanen voor de ongevallenverzekering, Genève, 05-06-1925

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 13-11-1964 t/m heden

Verdrag betreffende gelijkheid van behandeling van vreemde arbeiders en eigen onderdanen voor de ongevallenverzekering

Authentiek : EN

LEAGUE OF NATIONS.

INTERNATIONAL LABOUR CONFERENCE.

CONVENTION CONCERNING EQUALITY OF TREATMENT FOR NATIONAL AND FOREIGN WORKERS AS REGARDS WORKMEN'S COMPENSATION FOR ACCIDENTS.

The General Conference of the International Labour Organisation,

Having been convened at Geneva by the Governing Body of the International Labour Office, and having met in its Seventh Session on 19 May 1925, and

Having decided upon the adoption of certain proposals with regard to the equality of treatment for national and foreign workers as regards workmen's compensation for accidents, the second item in the agenda of the Session, and

Having determined that these proposals shall take the form of an international convention,

adopts, this fifth day of June of the year one thousand nine hundred and twenty-five, the following Convention, which may be cited as the Equality of Treatment (Accident Compensation) Convention, 1925, for ratification by the Members of the International Labour Organisation in accordance with the provisions of the Constitution of the International Labour Organisation:

Article 1

  • 1 Each Member of the International Labour Organisation which ratifies this Convention undertakes to grant to the nationals of any other Member which shall have ratified the Convention, who suffer personal injury due to industrial accidents happening in its territory or to their dependants, the same treatment in respect of workmen's compensation as it grants to its own nationals.

  • 2 This equality of treatment shall be guaranteed to foreign workers and their dependants without any condition as to residence. With regard to the payments which a Member or its nationals would have to make outside that Member's territory in the application of this principle, the measures to be adopted shall be regulated, if necessary, by special arrangements between the Members concerned.

Article 2

Special agreements may be made between the Members concerned to provide that compensation for industrial accidents happening to workers whilst temporarily or intermittently employed in the territory of one Member on behalf of an undertaking situated in the territory of another Member shall be governed by the laws and regulations of the latter Member.

Article 3

The Members which ratify this Convention and which do not already possess a system, whether by insurance or otherwise, of workmen's compensation for industrial accidents agree to institute such a system within a period of three years from the date of their ratification.

Article 4

The Members which ratify this Convention further undertake to afford each other mutual assistance with a view to facilitating the application of the Convention and the execution of their respective laws and regulations on workmen's compensation and to inform the International Labour Office, which shall inform the other Members concerned, of any modifications in the laws and regulations in force on workmen's compensation.

Article 5

The formal ratifications of this Convention under the conditions set forth in the Constitution of the International Labour Organisation shall be communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration.

Article 6

  • 1 This Convention shall come into force at the date on which the ratifications of two Members of the International Labour Organisation have been registered by the Director-General.

  • 2 It shall be binding only upon those Members whose ratifications have been registered with the International Labour office.

  • 3 Thereafter, the Convention shall come into force for any Member at the date on which its ratification has been registered with the International Labour office.

Article 7

As soon as the ratifications of two Members of the International Labour Organisation have been registered with the International Labour Office, the Director-General of the International Labour Office shall so notify all the Members of the International Labour Organisation. He shall likewise notify them of the registration of ratifications which may be communicated subsequently by other Members of the Organisation.

Article 8

Subject to the provisions of Article 6, each Member which ratifies this Convention agrees to bring the provisions of Articles 1, 2, 3 and 4 into operation not later than 1 January 1927, and to take such action as may be necessary to make these provisions effective.

Article 9

Each Member of the International Labour Organisation which ratifies this Convention engages to apply it to its colonies, possessions and protectorates in accordance with the provisions of Article 35 of the Constitution of the International Labour Organisation.

Article 10

A Member which has ratified this Convention may denounce it after the expiration of ten years from the date on which the Convention first comes into force, by an act communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration. Such denunciation shall not take effect until one year after the date on which it is registered with the International Labour Office.

Article 11

At such times as it may consider necessary the Governing Body of the International Labour Office shall present to the General Conference a report on the working of this Convention and shall examine the desirability of placing on the agenda of the Conference the question of its revision in whole or in part.

The foregoing is the authentic text of the Convention duly adopted by the General Conference of the International Labour Organisation during its Seventh Session which was held at Geneva and declared closed the 10th day of June 1925.

In faith whereof we have appended our signatures this twenty-fourth day of June 1925.

Vertaling : NL

VOLKENBOND.

INTERNATIONALE ARBEIDSCONFERENTIE.

VERDRAG BETREFFENDE GELIJKHEID VAN BEHANDELING VAN VREEMDE ARBEIDERS EN EIGEN ONDERDANEN VOOR DE ONGEVALLENVERZEKERING.

De Algemeene Conferentie van de Internationale Organisatie van den Arbeid, door den Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève en aldaar bijeengekomen op 19 Mei 1925 in hare zevende zitting,

besloten hebbende verschillende voorstellen aan te nemen betreffende „gelijkheid van behandeling van vreemde arbeiders en eigen onderdanen voor de ongevallenverzekering”, welk onderwerp het 2de punt vormt van de agenda der zitting en

besloten hebbende, dat deze voorstellen den vorm zullen aannemen van een internationaal verdrag,

neemt heden den 5den Juni 1925 het volgende verdrag aan, dat genoemd zal worden het “Verdrag betreffende gelijkheid van behandeling van vreemde arbeiders en eigen onderdanen voor de ongevallenverzekering, 1925”, ter bekrachtiging door de leden van de Internationale Organisatie van den Arbeid, zulks overeenkomstig de bepalingen van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie:

Artikel 1

  • 1 Ieder Lid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt, verbindt zich om de onderdanen van elk ander Lid, dat dit verdrag bekrachtigd heeft, aan wie een ongeval overkomt op zijn grondgebied, en hunne rechtverkrijgenden, met betrekking tot de ongevallenverzekering op denzelfden voet te behandelen als zijn eigen onderdanen.

  • 2 Deze gelijkheid van behandeling zal verzekerd zijn aan vreemde arbeiders en hun rechtverkrijgenden zonder dat daaraan eenige voorwaarde betreffende de woonplaats wordt verbonden; evenwel zullen de maatregelen te nemen met betrekking tot de betalingen, die een Lid of zijn onderdanen krachtens dit beginsel te doen heeft of hebben buiten zijn grondgebied, indien zulks noodig is, vastgesteld worden bij speciale regelingen getroffen tusschen de betrokken Leden.

Artikel 2

Bij bijzondere overeenkomst kan worden bepaald, dat voor de schadeloosstelling van ongevallen, overkomen aan arbeiders, die tijdelijk of bij tusschenpoozen werken op het grondgebied van een Lid voor rekening van een onderneming gelegen op het grondgebied van een ander Lid, de wetgeving van dit laatste Lid van toepassing zal zijn.

Artikel 3

De leden, die dit verdrag bekrachtigen en bij wie nog geen regeling van schadeloosstelling van ongevallen, hetzij krachtens een stelsel van verzekering, hetzij krachtens een ander stelsel bestaat, nemen op zich binnen 3 jaar na de bekrachtiging een dergelijk stelsel in te voeren.

Artikel 4

De Leden, die dit verdrag bekrachtigen, verbinden zich om elkander onderling bij te staan teneinde de toepassing van het verdrag alsmede de uitvoering van hun onderscheiden wetten en verordeningen op het gebied van de ongevallenverzekering te vergemakelijken, en om elke verandering in de van kracht zijnde wetten en verordeningen op het gebied van de ongevallenverzekering ter kennis van het Internationaal Arbeidsbureau te brengen, welk Bureau de andere belanghebbende Leden daarvan in kennis zal stellen.

Artikel 5

De officieele bekrachtigingen van dit verdrag, overeenkomstig het bepaalde in het Statuut van de Internationale Arbeidorganisatie, zullen worden medegedeeld aan den Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem worden ingeschreven.

Artikel 6

  • 1 Dit verdrag zal van kracht worden zoodra de bekrachtigingen van 2 leden van de Internationale Organisatie van den Arbeid door den Directeur-Generaal zullen zijn ingeschreven.

  • 2 Het zal slechts verbindend zijn voor de leden, die hunne bekrachtiging door den Directeur-Generaal hebben doen inschrijven.

  • 3 Vervolgens zal dit verdrag voor ieder der andere leden in werking treden op den datum waarop de bekrachtiging van dat lid door het Internationaal Arbeidsbureau zal zijn ingeschreven.

Artikel 7

Zoodra de bekrachtigingen van 2 leden der Internationale Organisatie van den Arbeid door het Internationaal Arbeidsbureau zijn ingeschreven, zal de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau van dit feit mededeeling doen aan alle leden van de Internationale Organisatie van den Arbeid. Hij zal hen eveneens in kennis stellen met de inschrijvingen van de bekrachtigingen, die hem later door andere leden der Organisatie zullen worden medegedeeld.

Artikel 8

Behoudens het bepaalde in artikel 6 verbindt ieder lid, dat dit verdrag bekrachtigt, zich om de bepalingen van artikelen 1, 2, 3 en 4, uiterlijk op 1 Januari 1927 in toepassing te brengen en zoodanige maatregelen te nemen als noodig zullen blijken om deze doeltreffend te doen zijn.

Artikel 9

Ieder lid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt, verbindt zich om het toe te passen ten aanzien van zijn koloniën, bezittingen en protectoraten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Statuut van de Internationale Arbeidorganisatie.

Artikel 10

Ieder lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een termijn van tien jaren na den datum, waarop dit verdrag van kracht begint te worden, zulks bij een verklaring toegezonden aan den Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door dezen in te schrijven. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar nadat zij door het Internationaal Arbeidsbureau is ingeschreven.

Artikel 11

Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig acht legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.

Naar boven