Verdrag betreffende de werkloosheid, Washington, 28-11-1919

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 13-11-1964 t/m heden

Verdrag betreffende de werkloosheid

Authentiek : EN

INTERNATIONAL LABOR CONFERENCE.

CONVENTION CONCERNING UNEMPLOYMENT.

The General Conference of the International Labor Organisation,

Having been convened at Washington by the Government of the United States of America, on the 29th day of October, 1919, and

Having decided upon the adoption of certain proposals with regard of the „question of preventing or providing against unemployment,” which is the second item in the agenda for the Washington meeting of the Conference, and

Having determined that these proposals shall take the form of an international convention,

Adopts the following Convention, which may be cited as the Unemployment Convention, 1919, for ratification by the Members of the International Labor Organization in accordance with the provisions of the Constitution of the International Labour Organisation:

Article 1

Each Member which ratifies this Convention shall communicate to the International Labor Office, at intervals as short as possible and not exceeding three months, all available information, statistical or otherwise, concerning unemployment, including reports on measures taken or contemplated to combat unemployment. Whenever practicable, the information shall be made available for such communication not later than three months after the end of the period to which it relates.

Article 2

  • 1 Each Member which ratifies this Convention shall establish a system of free public employment agencies under the control of a central authority. Committees, which shall include representatives of empoyers and of workers, shall be appointed to advise on matters concerning the carrying on of these agencies.

  • 2 Where both public and private free employment agencies exist, steps shall be taken to coordinate the operations of such agencies on a national scale.

  • 3 The operations of the various national systems shall be coordinated by the International Labor Office in agreement with the countries concerned.

Article 3

The Members of the International Labor Organization which ratify this Convention and which have established systems of insurance against unemployment shall, upon terms being agreed between the Members concerned, make arrangements whereby workers belonging to one Member and working in the territory of another shall be admitted to the same rates of benefit of such insurance as those which obtain for the workers belonging to the latter.

Article 4

The formal ratifications of this Convention, under the conditions set forth in the Constitution of the International Labour Organisation, shall be communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration.

Article 5

  • 1 Each Member which ratifies this Convention engages to apply it to its colonies, protectorates and possessions which are not fully selfgoverning:

    • (a) Except where owing to the local conditions its provisions are inapplicable; or

    • (b) Subject to such modifications as may be necessary to adapt its provisions to local conditions.

  • 2 Each Member shall notify to the International Labor Office the action taken in respect of each of its colonies, protectorates and possessions which are not fully self-governing.

Article 6

As soon as the ratifications of three Members of the International Labor Organization have been registered with the International Labour Office, the Director-General of the International Labour Office shall so notify all the Members of the International Labor Organization.

Article 7

This Convention shall come into force at the date on which such notification is issued by the Director-General of the International Labour Office, but it shall then be binding only upon those Members which have registered their ratifications with the International Labour Office. Thereafter this Convention will come into force for any other Member at the date on which its ratification is registered with the International Labour Office.

Article 8

Each Member which ratifies this Convention agrees to bring its provisions into operation not later than 1 July, 1921, and to take such action as may be necessary to make these provisions effective.

Article 9

A Member which has ratified this Convention may denounce it after the expiration of ten years from the date on which the Convention first comes into force, by an act communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration. Such denunciation shall not take effect until one year after the date on which it is registered with the International Labour Office.

Article 10

At such times as it may consider necessary the Governing Body of the International Labour Office shall present to the General Conference a report on the working of this Convention and shall examine the desirability of placing on the agenda of the Conference the question of its revision in whole or in part.

Vertaling : NL

VERDRAG BETREFFENDE DE WERKLOOSHEID.

De Algemeene Conferentie van de Internationale Organisatie van den Arbeid,

door de Regeering der Vereenigde Staten van Amerika bijeengeroepen te Washington, op 29 October 1919,

besloten hebbende verschillende voorstellen aan te nemen betreffende „het vraagstuk der middelen ter voorkoming van werkloosheid en ter leniging van de gevolgen daarvan”, welk onderwerp het tweede punt uitmaakt van de agenda van de te Washington gehouden zitting van de Conferentie, en

besloten hebbende, dat deze voorstellen den vorm zullen aannemen voor een Internationaal Verdrag,

neemt het volgende Verdrag aan, dat genoemd zal worden het “Verdrag betreffende de werkloosheid, 1919”, ter bekrachtiging door de Leden van de Internationale Organisatie van den Arbeid, zulks overeenkomstig de bepalingen van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie:

Art. 1

Ieder Lid, dat dit Verdrag bekrachtigt, zal aan het Internationaal Bureau van Arbeid met zoo kort mogelijke tusschenpoozen, die niet langer mogen zijn dan drie maanden, alle beschikbare inlichtingen, statistische of andere, doen toekomen betreffende de werkloosheid, met inbegrip van alle gegevens omtrent de maatregelen, die ter bestrijding van de werkloosheid genomen zijn of zullen worden. In alle gevallen, waarin zulks mogelijk zal zijn, zullen de gegevens op zoodanige wijze moeten worden verzameld, dat daarvan mededeeling kan worden gedaan binnen de drie maanden, die volgen op het tijdperk waarop de gegevens betrekking hebben.

Art. 2

  • 1 Ieder Lid, dat dit Verdrag bekrachtigt, zal een stelsel van publieke bureaux voor kostelooze arbeidsbemiddelling (arbeidsbeurzen) moeten inrichten, die onder toezicht zijn geplaatst van een centrale overheid. Commissies, welke daartoe aangewezen zijn en waarin vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers zitting hebben, zullen moeten worden geraadpleegd ten opzichte van alles wat de werking dier bureaux betreft.

  • 2 Wanneer naast elkander kostelooze openbare en particuliere bureaux voor arbeidsbemiddeling bestaan, moeten maatregelen worden genomen om hunne werkzaamheden in een nationaal geordend stelsel met elkander in overeenstemming te brengen.

  • 3 In de werking der verschillende nationale stelsels zal door het Internationaal Bureau van Arbeid, in overleg met de betrokken landen, overeenstemming gebracht worden.

Art. 3

De Leden van de Internationale Organisatie van den Arbeid, die dit Verdrag bekrachtigen en die een stelsel van verzekering tegen werkloosheid hebben ingesteld, zullen, op de voorwaarden, vastgesteld in gemeen overleg tusschen betrokken Leden, maatregelen moeten treffen, die het aan de arbeiders, behoorende tot een dezer Leden, en werkende op het grondgebied van een ander Lid, mogelijk maken verzekeringsuitkeeringen te ontvangen, die gelijk zijn aan die, welke toegekend worden aan de arbeiders behoorende tot het laatstgenoemde Lid.

Art. 4

De officieele bekrachtigingen van dit Verdrag, onder de voorwaarden, neergelegd in het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, zullen worden medegedeeld aan den Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem worden ingeschreven.

Art. 5

  • 1 Ieder Lid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, dat dit Verdrag bekrachtigt, verbindt zich om het toe te passen ten aanzien van zijn koloniën, bezittingen of protectoraten, voor zoover die geen volkomen zelfbestuur hebben, onder het volgende voorbehoud:

    • a. dat de plaatselijke omstandigheden de toepassing der bepalingen van dit Verdrag niet onmogelijk maken;

    • b. dat in dit Verdrag zoodanige wijzigingen kunnen worden aangebracht als noodig zullen zijn om de bepalingen daarvan aan te passen aan de plaatselijke omstandigheden.

  • 2 Ieder Lid zal aan het Internationaal Bureau van Arbeid mededeeling doen van zijn beslissing ten opzichte van elke zijner koloniën, bezittingen of protectoraten, die geen volkomen zelfbestuur hebben.

Art. 6

Zoodra de bekrachtigingen van drie Leden van de Internationale Organisaties van den Arbeid door het Internationaal Arbeidsbureau zijn ingeschreven, zal de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau van dit feit mededeeling doen aan alle Leden van de Internationale Organisatie van den Arbeid.

Art. 7

Dit Verdrag zal van kracht worden op den datum, waarop deze kennisgeving door den Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal zijn gedaan; zij zal slechts verbindend zijn voor de Leden, die hunne bekrachtiging door het Internationaal Arbeidsbureau hebben doen inschrijven. Vervolgens zal dit Verdrag voor ieder ander Lid van kracht worden op den datum, waarop de bekrachtiging van dat Lid door het Internationaal Arbeidsbureau zal zijn ingeschreven.

Art. 8

Ieder Lid, dat dit Verdrag bekrachtigt, verbindt zich om de bepalingen daarvan in toepassing te brengen uiterlijk op 1 Juli 1921 en om zoodanige maatregelen te treffen als noodig zullen zijn om deze bepalingen rechtskracht te verschaffen.

Art. 9

Ieder Lid, dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een termijn van tien jaren na den datum waarop dit Verdrag begint van kracht te worden, zulks bij verklaring, toegezonden aan den Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door dezen ingeschreven. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar nadat zij door het Internationaal Arbeidsbureau is ingeschreven.

Art. 10

Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig acht legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.

Naar boven