Artikel I. Begripsomschrijvingen
Artikel II. Toepassingsgebied
-
1 Deze Overeenkomst is van toepassing op Aruba, Sint Maarten en het Caribische deel
van Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba), voor de toepassing van
deze Overeenkomst hierna gezamenlijk te noemen „het Caribische deel van het Koninkrijk”.
-
2 Deze Overeenkomst is van toepassing op de tijdelijke aanwezigheid van personeel van
de Verenigde Staten en contractanten van de Verenigde Staten in het Caribische deel
van het Koninkrijk in verband met vlootbezoeken, training, oefeningen en andere activiteiten
zoals wederzijds overeen te komen.
Artikel III. Binnenkomst, vertrek en reisdocumentatie
Personeel van de Verenigde Staten mag het Caribische deel van het Koninkrijk binnenkomen
en verlaten met geldige identiteitsbewijzen van de Verenigde Staten en met groepsorders
of individuele reisorders.
Artikel IV. Verplaatsing en vervoer
-
1 Personeel van de Verenigde Staten mag zich vrij verplaatsen en heeft vrij toegang
tot en gebruik van gezamenlijk overeengekomen vervoers-, opslag-, trainings- en andere
faciliteiten die nodig zijn in verband met activiteiten uit hoofde van deze Overeenkomst.
-
1 Professionele vergunningen die voldoen aan de eisen voor de uitoefening van een beroep
en zijn afgegeven door de bevoegde autoriteiten in de Verenigde Staten aan personeel
van de Verenigde Staten of aan contractanten van de Verenigde Staten voor de levering
van diensten aan bevoegd personeel, worden als geldig aanvaard.
Artikel VI. Uniformen en wapens
Personeel van de Verenigde Staten is bevoegd tijdens het uitoefenen van officiële
taken een uniform te dragen en tijdens de dienst wapens te dragen indien het daartoe
op grond van orders bevoegd is. Het dragen van wapens door personeel van de strijdkrachten
van de Verenigde Staten is beperkt tot de militaire faciliteiten van de Verenigde
Staten, aangewezen gebieden naast vaartuigen en andere gebieden die de bevoegde autoriteiten
van de partijen overeenkomen.
Artikel VII. Belastingheffing
Artikel VIII. Invoer en uitvoer
-
1 Het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten, personeel van de Verenigde Staten
en contractanten van de Verenigde Staten mogen alle persoonlijke eigendommen, uitrusting,
voorraden, materieel, technologie, trainingsmiddelen of diensten in verband met activiteiten
uit hoofde van deze Overeenkomst invoeren, uitvoeren en gebruiken in het Caribische
deel van het Koninkrijk. Dergelijke invoer, uitvoer en gebruik zijn vrijgesteld van
inspectie, vergunningen, overige beperkingen, douanerechten of andere vastgestelde
heffingen. De autoriteiten van de Verenigde Staten verstrekken desgevraagd douanedocumenten.
-
2 Uit hoofde van dit artikel ingevoerde eigendommen, uitrusting, voorraden, materieel
en technologie worden in de regel niet verkocht of kosteloos weggegeven in het Caribische
deel van het Koninkrijk, tenzij dit is toegestaan onder de door de betreffende autoriteiten
gestelde voorwaarden.
De bevoegde autoriteiten van de partijen werken samen bij het nemen van de maatregelen
die noodzakelijk kunnen zijn om de veiligheid en bescherming te waarborgen van personeel,
eigendommen, uitrusting, bestanden en officiële informatie van de Verenigde Staten.
Artikel X. Betaling van vergoedingen en andere heffingen
-
1 Vaartuigen en voertuigen die worden geëxploiteerd door of, op dat tijdstip, uitsluitend
ten behoeve van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten worden gebruikt,
mogen vrijelijk het Caribische deel van het Koninkrijk binnenkomen, verlaten en zich
daarbinnen verplaatsen en voor dergelijke voertuigen (ofwel zelf-aangedreven of gesleept)
behoeft geen tolgeld te worden betaald voor doorvoer over land.
-
2 Voor vaartuigen die eigendom zijn, worden geëxploiteerd door of, op dat tijdstip,
uitsluitend ten behoeve van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten worden
gebruikt, behoeven geen havengeld, loods kosten, lichtergeld of liggeld te worden
betaald bij faciliteiten die eigendom zijn van en worden geëxploiteerd door de overheid.
-
3 Voor luchtvaartuigen die eigendom zijn, worden geëxploiteerd door of, op dat tijdstip,
uitsluitend ten behoeve van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten worden
gebruikt, behoeven geen kosten voor navigatie, overvlucht, het gebruik van terminals
of soortgelijke heffingen noch landings- of parkeerkosten te worden betaald bij luchthavens
die eigendom zijn van of worden geëxploiteerd door de overheid.
Het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten mag overeenkomsten aangaan voor
de inkoop van alle materieel, voorraden, uitrusting en diensten (met inbegrip van
bouw) die geleverd of uitgevoerd dienen te worden, zonder beperkingen wat betreft
de keuze van contractant, leverancier of persoon die dergelijk materieel, voorraden,
uitrusting of diensten levert. De partijen erkennen dat het ministerie van Defensie
van de Verenigde Staten gebonden is aan de wet- en regelgeving van de Verenigde Staten
op het gebied van de aanbesteding, gunning en het beheer van dergelijke overeenkomsten.
Artikel XII. Telecommunicatie
-
1 Het is het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten toegestaan zijn eigen telecommunicatiesystemen
te exploiteren (telecommunicatie zoals omschreven in het Statuut en Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie, ondertekend te Genève op 22 december 1992). Hieronder wordt mede verstaan het recht
de middelen en diensten te gebruiken die vereist zijn om de volledige operationele
beschikbaarheid van telecommunicatiesystemen te waarborgen en het recht voor dit doel
gebruik te maken van het radiospectrum. De Verenigde Staten houden rekening met de
frequenties die door lokale operateurs worden gebruikt.
Artikel XIII. Rechtsmacht
-
2
-
a. De autoriteiten van de Verenigde Staten zijn bevoegd tot het uitoefenen van exclusieve
rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten dat onder de wetgeving van de Verenigde
Staten valt ten aanzien van vergrijpen, met inbegrip van vergrijpen die verband houden
met haar veiligheid, die op grond van de wetgeving van de Verenigde Staten strafbaar
zijn, maar niet op grond van de wetgeving van het Koninkrijk.
-
b. De bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk zijn bevoegd tot het uitoefenen van exclusieve
rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten ten aanzien van vergrijpen, met
inbegrip van vergrijpen die verband houden met de veiligheid van het Koninkrijk, die
op grond van de wetgeving van het Koninkrijk strafbaar zijn, maar niet op grond van
de wetgeving van de Verenigde Staten.
-
c. Ten behoeve van dit lid en van het derde lid van dit artikel wordt onder vergrijpen
gericht tegen de veiligheid van een partij mede verstaan verraad, sabotage, spionage
of schending van een wet die betrekking heeft op de officiële geheimen van die partij
of geheimen die betrekking hebben op haar landsverdediging.
-
4
-
a. Het Koninkrijk doet afstand van zijn recht, zoals vervat in dit artikel, tot het uitoefenen
van strafrechtelijke rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten uitgezonderd
in gevallen die voor het Koninkrijk van bijzonder belang zijn.
-
b. Indien het Koninkrijk vaststelt dat een geval van bijzonder belang is, stelt het de
autoriteiten van de Verenigde Staten daarvan in kennis binnen veertien dagen na de
ontdekking, door een bevoegde autoriteit van het Koninkrijk, van het vermeende vergrijp
dat aanleiding was voor het besluit. In dergelijke omstandigheden kunnen de Verenigde
Staten het Koninkrijk verzoeken in overleg te treden en af te zien van het recht tot
het uitoefenen van zijn rechtsmacht over het specifieke geval van bijzonder belang.
De partijen plegen vervolgens overleg teneinde elkaars legitieme belangen te waarborgen
en streven ernaar dit overleg binnen dertig dagen af te ronden of zo spoedig als redelijkerwijs
mogelijk is daarna.
-
c. De Verenigde Staten mogen rechtsmacht uitoefenen over personeel van de Verenigde Staten
met betrekking tot gevallen ten aanzien waarvan het Koninkrijk heeft afgezien van
zijn recht tot het uitoefenen van rechtsmacht.
-
5 De voorgaande bepalingen van dit artikel verlenen de autoriteiten van de Verenigde
Staten niet het recht rechtsmacht uit te oefenen over personen die onderdaan van het
Koninkrijk zijn of die hun normale verblijfplaats in het Caribische deel van het Koninkrijk
hebben, tenzij zij tevens behoren tot het personeel van de Verenigde Staten.
-
6
-
a. De bevoegde autoriteiten van de partijen staan elkaar bij de aanhouding van personeel
van de Verenigde Staten en bij hun overlevering aan de autoriteit die in overeenstemming
met de bovenstaande bepalingen rechtsmacht dient uit te oefenen.
-
b. De bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk stellen de autoriteiten van de Verenigde
Staten onverwijld in kennis van de aanhouding van personeel van de Verenigde Staten
en de ontdekking van een vergrijp waarvan gesteld wordt dat deze is gepleegd door
personeel van de Verenigde Staten.
-
7
-
a. De bevoegde autoriteiten van de partijen verlenen elkaar bijstand bij de uitvoering
van alle nodige onderzoeken ter zake van vergrijpen en bij het bijeenbrengen en overleggen
van bewijsmateriaal, met inbegrip van inbeslagname en, in daarvoor in aanmerking komende
gevallen, overdracht van voorwerpen die verband houden met een vergrijp. De overdracht
van dergelijke voorwerpen kan evenwel geschieden onder de voorwaarde dat zij binnen
de door de autoriteit die ze overdraagt aangegeven termijn worden geretourneerd.
-
b. De bevoegde autoriteiten van de partijen stellen elkaar in kennis van de afdoening
van alle zaken die voortvloeien uit handelingen van personeel van de Verenigde Staten
op het grondgebied van het Caribische deel van het Koninkrijk.
-
1 De partijen zien af van het instellen van enige vordering, anders dan vorderingen
uit overeenkomst, tegen elkaar wegens schade aan, verlies van of vernietiging van
de eigendommen van de regering van een van de partijen die voortvloeien uit activiteiten
in het kader van deze Overeenkomst en wegens letsel of dood van personeel van de strijdkrachten
van een van de partijen of van hun burgerpersoneel voortvloeiende uit het vervullen
van hun officiële taken in verband met activiteiten uit hoofde van deze Overeenkomst.
Artikel XV. Beslechting van geschillen
Geschillen worden beslecht door middel van overleg tussen de partijen. Geschillen
en andere kwesties waarover uit hoofde van deze Overeenkomst overleg dient te worden
gevoerd worden niet ter beslechting doorverwezen naar een rechter in de Verenigde
Staten of in het Koninkrijk of naar een internationaal hof, tribunaal of soortgelijk
lichaam of naar een andere derde, tenzij onderling anders is overeengekomen.
Artikel XVI. Inwerkingtreding en duur
Artikel XVII. Beëindiging
Deze Overeenkomst kan door elk van de partijen worden beëindigd door twaalf maanden
van tevoren langs diplomatieke weg kennis te geven van haar voornemen de Overeenkomst
te beëindigen.