Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika [...] Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk, Washington, 19-10-2012

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-09-2013 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk

Het Koninkrijk der Nederlanden (hierna „het Koninkrijk”)

en

de Verenigde Staten van Amerika (hierna „de Verenigde Staten”), hierna gezamenlijk te noemen „de partijen”,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I. Begripsomschrijvingen

  • 1 Onder „personeel van de Verenigde Staten” worden verstaan leden van de strijdkrachten van de Verenigde Staten en burgerpersoneel van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten.

  • 2 Onder „contractanten van de Verenigde Staten” worden verstaan natuurlijke personen of rechtspersonen en hun werknemers, die onder contract staan bij het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten in verband met activiteiten in het kader van deze Overeenkomst.

Artikel II. Toepassingsgebied

  • 1 Deze Overeenkomst is van toepassing op Aruba, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba), voor de toepassing van deze Overeenkomst hierna gezamenlijk te noemen „het Caribische deel van het Koninkrijk”.

  • 2 Deze Overeenkomst is van toepassing op de tijdelijke aanwezigheid van personeel van de Verenigde Staten en contractanten van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk in verband met vlootbezoeken, training, oefeningen en andere activiteiten zoals wederzijds overeen te komen.

  • 3 De toepassing van deze Overeenkomst kan worden uitgebreid tot Curaçao door middel van een schriftelijke kennisgeving door het Koninkrijk en de schriftelijke aanvaarding door de Verenigde Staten.

Artikel III. Binnenkomst, vertrek en reisdocumentatie

Personeel van de Verenigde Staten mag het Caribische deel van het Koninkrijk binnenkomen en verlaten met geldige identiteitsbewijzen van de Verenigde Staten en met groepsorders of individuele reisorders.

Artikel IV. Verplaatsing en vervoer

  • 1 Personeel van de Verenigde Staten mag zich vrij verplaatsen en heeft vrij toegang tot en gebruik van gezamenlijk overeengekomen vervoers-, opslag-, trainings- en andere faciliteiten die nodig zijn in verband met activiteiten uit hoofde van deze Overeenkomst.

  • 2 De luchtvaartuigen en vaartuigen van de Verenigde Staten zijn vrijgesteld van toegang tot en inspecties aan boord.

Artikel V. Vergunningen

  • 1 Professionele vergunningen die voldoen aan de eisen voor de uitoefening van een beroep en zijn afgegeven door de bevoegde autoriteiten in de Verenigde Staten aan personeel van de Verenigde Staten of aan contractanten van de Verenigde Staten voor de levering van diensten aan bevoegd personeel, worden als geldig aanvaard.

  • 2 Geldige rijbewijzen of -bevoegdheden afgegeven door de bevoegde autoriteiten in de Verenigde Staten aan personeel van de Verenigde Staten of aan contractanten van de Verenigde Staten voor het besturen van voertuigen worden als geldig aanvaard zonder een vergoeding of rijexamen te vereisen.

Artikel VI. Uniformen en wapens

Personeel van de Verenigde Staten is bevoegd tijdens het uitoefenen van officiële taken een uniform te dragen en tijdens de dienst wapens te dragen indien het daartoe op grond van orders bevoegd is. Het dragen van wapens door personeel van de strijdkrachten van de Verenigde Staten is beperkt tot de militaire faciliteiten van de Verenigde Staten, aangewezen gebieden naast vaartuigen en andere gebieden die de bevoegde autoriteiten van de partijen overeenkomen.

Artikel VII. Belastingheffing

  • 1 Tenzij anderszins bepaald in dit artikel zijn het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten, personeel van de Verenigde Staten en contractanten van de Verenigde Staten geen belastingen of soortgelijke heffingen verschuldigd in verband met activiteiten uit hoofde van deze Overeenkomst.

  • 2 Personeel van de Verenigde Staten en contractanten van de Verenigde Staten zijn niet vrijgesteld van belastingen op goederen of diensten die lokaal voor persoonlijk gebruik worden aangeschaft.

Artikel VIII. Invoer en uitvoer

  • 1 Het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten, personeel van de Verenigde Staten en contractanten van de Verenigde Staten mogen alle persoonlijke eigendommen, uitrusting, voorraden, materieel, technologie, trainingsmiddelen of diensten in verband met activiteiten uit hoofde van deze Overeenkomst invoeren, uitvoeren en gebruiken in het Caribische deel van het Koninkrijk. Dergelijke invoer, uitvoer en gebruik zijn vrijgesteld van inspectie, vergunningen, overige beperkingen, douanerechten of andere vastgestelde heffingen. De autoriteiten van de Verenigde Staten verstrekken desgevraagd douanedocumenten.

  • 2 Uit hoofde van dit artikel ingevoerde eigendommen, uitrusting, voorraden, materieel en technologie worden in de regel niet verkocht of kosteloos weggegeven in het Caribische deel van het Koninkrijk, tenzij dit is toegestaan onder de door de betreffende autoriteiten gestelde voorwaarden.

Artikel IX. Veiligheid

De bevoegde autoriteiten van de partijen werken samen bij het nemen van de maatregelen die noodzakelijk kunnen zijn om de veiligheid en bescherming te waarborgen van personeel, eigendommen, uitrusting, bestanden en officiële informatie van de Verenigde Staten.

Artikel X. Betaling van vergoedingen en andere heffingen

  • 1 Vaartuigen en voertuigen die worden geëxploiteerd door of, op dat tijdstip, uitsluitend ten behoeve van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten worden gebruikt, mogen vrijelijk het Caribische deel van het Koninkrijk binnenkomen, verlaten en zich daarbinnen verplaatsen en voor dergelijke voertuigen (ofwel zelf-aangedreven of gesleept) behoeft geen tolgeld te worden betaald voor doorvoer over land.

  • 2 Voor vaartuigen die eigendom zijn, worden geëxploiteerd door of, op dat tijdstip, uitsluitend ten behoeve van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten worden gebruikt, behoeven geen havengeld, loods kosten, lichtergeld of liggeld te worden betaald bij faciliteiten die eigendom zijn van en worden geëxploiteerd door de overheid.

  • 3 Voor luchtvaartuigen die eigendom zijn, worden geëxploiteerd door of, op dat tijdstip, uitsluitend ten behoeve van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten worden gebruikt, behoeven geen kosten voor navigatie, overvlucht, het gebruik van terminals of soortgelijke heffingen noch landings- of parkeerkosten te worden betaald bij luchthavens die eigendom zijn van of worden geëxploiteerd door de overheid.

  • 4 Het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten betaalt redelijke kosten voor gevraagde en verkregen diensten die niet minder gunstig zijn dan de kosten die door de strijdkrachten van het Koninkrijk worden betaald.

Artikel XI. Inkoop

Het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten mag overeenkomsten aangaan voor de inkoop van alle materieel, voorraden, uitrusting en diensten (met inbegrip van bouw) die geleverd of uitgevoerd dienen te worden, zonder beperkingen wat betreft de keuze van contractant, leverancier of persoon die dergelijk materieel, voorraden, uitrusting of diensten levert. De partijen erkennen dat het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten gebonden is aan de wet- en regelgeving van de Verenigde Staten op het gebied van de aanbesteding, gunning en het beheer van dergelijke overeenkomsten.

Artikel XII. Telecommunicatie

  • 1 Het is het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten toegestaan zijn eigen telecommunicatiesystemen te exploiteren (telecommunicatie zoals omschreven in het Statuut en Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie, ondertekend te Genève op 22 december 1992). Hieronder wordt mede verstaan het recht de middelen en diensten te gebruiken die vereist zijn om de volledige operationele beschikbaarheid van telecommunicatiesystemen te waarborgen en het recht voor dit doel gebruik te maken van het radiospectrum. De Verenigde Staten houden rekening met de frequenties die door lokale operateurs worden gebruikt.

  • 2 Gebruik van het radiospectrum is kosteloos voor de Verenigde Staten.

Artikel XIII. Rechtsmacht

  • 1 Met inachtneming van de bepalingen van dit artikel zijn de autoriteiten van de Verenigde Staten in het grondgebied van het Caribische deel van het Koninkrijk bevoegd tot het uitoefenen van strafrechtelijke en disciplinaire rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten.

  • 2

    • a. De autoriteiten van de Verenigde Staten zijn bevoegd tot het uitoefenen van exclusieve rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten dat onder de wetgeving van de Verenigde Staten valt ten aanzien van vergrijpen, met inbegrip van vergrijpen die verband houden met haar veiligheid, die op grond van de wetgeving van de Verenigde Staten strafbaar zijn, maar niet op grond van de wetgeving van het Koninkrijk.

    • b. De bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk zijn bevoegd tot het uitoefenen van exclusieve rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten ten aanzien van vergrijpen, met inbegrip van vergrijpen die verband houden met de veiligheid van het Koninkrijk, die op grond van de wetgeving van het Koninkrijk strafbaar zijn, maar niet op grond van de wetgeving van de Verenigde Staten.

    • c. Ten behoeve van dit lid en van het derde lid van dit artikel wordt onder vergrijpen gericht tegen de veiligheid van een partij mede verstaan verraad, sabotage, spionage of schending van een wet die betrekking heeft op de officiële geheimen van die partij of geheimen die betrekking hebben op haar landsverdediging.

  • 3 In gevallen waarin sprake is van samenloop van rechtsmacht gelden de volgende regels:

    • a. De autoriteiten van de Verenigde Staten hebben voorrang bij de uitoefening van rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten met betrekking tot:

      • i. vergrijpen die uitsluitend gericht zijn tegen de eigendommen of veiligheid van de Verenigde Staten of vergrijpen die uitsluitend gericht zijn tegen een lid of eigendommen van het personeel van de Verenigde Staten;

      • ii. vergrijpen die voortvloeien uit handelen of nalaten tijdens de uitoefening van officiële taken, zoals vastgesteld door de Verenigde Staten volgens hun militaire procedures.

    • b. Het Koninkrijk kan de Verenigde Staten verzoeken af te zien van haar voorrang bij de uitoefening van rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten in gevallen die voor het Koninkrijk van bijzonder belang zijn. In dergelijke gevallen plegen de partijen overleg teneinde elkaars legitieme belangen te waarborgen.

    • c. De bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk hebben voorrang bij de uitoefening van rechtsmacht ten aanzien van overige vergrijpen.

  • 4

    • a. Het Koninkrijk doet afstand van zijn recht, zoals vervat in dit artikel, tot het uitoefenen van strafrechtelijke rechtsmacht over personeel van de Verenigde Staten uitgezonderd in gevallen die voor het Koninkrijk van bijzonder belang zijn.

    • b. Indien het Koninkrijk vaststelt dat een geval van bijzonder belang is, stelt het de autoriteiten van de Verenigde Staten daarvan in kennis binnen veertien dagen na de ontdekking, door een bevoegde autoriteit van het Koninkrijk, van het vermeende vergrijp dat aanleiding was voor het besluit. In dergelijke omstandigheden kunnen de Verenigde Staten het Koninkrijk verzoeken in overleg te treden en af te zien van het recht tot het uitoefenen van zijn rechtsmacht over het specifieke geval van bijzonder belang. De partijen plegen vervolgens overleg teneinde elkaars legitieme belangen te waarborgen en streven ernaar dit overleg binnen dertig dagen af te ronden of zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is daarna.

    • c. De Verenigde Staten mogen rechtsmacht uitoefenen over personeel van de Verenigde Staten met betrekking tot gevallen ten aanzien waarvan het Koninkrijk heeft afgezien van zijn recht tot het uitoefenen van rechtsmacht.

  • 5 De voorgaande bepalingen van dit artikel verlenen de autoriteiten van de Verenigde Staten niet het recht rechtsmacht uit te oefenen over personen die onderdaan van het Koninkrijk zijn of die hun normale verblijfplaats in het Caribische deel van het Koninkrijk hebben, tenzij zij tevens behoren tot het personeel van de Verenigde Staten.

  • 6

    • a. De bevoegde autoriteiten van de partijen staan elkaar bij de aanhouding van personeel van de Verenigde Staten en bij hun overlevering aan de autoriteit die in overeenstemming met de bovenstaande bepalingen rechtsmacht dient uit te oefenen.

    • b. De bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk stellen de autoriteiten van de Verenigde Staten onverwijld in kennis van de aanhouding van personeel van de Verenigde Staten en de ontdekking van een vergrijp waarvan gesteld wordt dat deze is gepleegd door personeel van de Verenigde Staten.

  • 7

    • a. De bevoegde autoriteiten van de partijen verlenen elkaar bijstand bij de uitvoering van alle nodige onderzoeken ter zake van vergrijpen en bij het bijeenbrengen en overleggen van bewijsmateriaal, met inbegrip van inbeslagname en, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, overdracht van voorwerpen die verband houden met een vergrijp. De overdracht van dergelijke voorwerpen kan evenwel geschieden onder de voorwaarde dat zij binnen de door de autoriteit die ze overdraagt aangegeven termijn worden geretourneerd.

    • b. De bevoegde autoriteiten van de partijen stellen elkaar in kennis van de afdoening van alle zaken die voortvloeien uit handelingen van personeel van de Verenigde Staten op het grondgebied van het Caribische deel van het Koninkrijk.

  • 8 Het Koninkrijk verleent personeel van de Verenigde Staten immuniteit ten aanzien van civielrechtelijke en bestuursrechtelijke rechtsmacht ten aanzien van handelingen verricht bij de uitoefening van hun officiële taken.

  • 9 De vaststelling van de Verenigde Staten of handelen of nalaten plaatsvond in het kader van de uitoefening van een officiële taak wordt niet onderworpen aan rechterlijke toetsing.

Artikel XIV. Vorderingen

  • 1 De partijen zien af van het instellen van enige vordering, anders dan vorderingen uit overeenkomst, tegen elkaar wegens schade aan, verlies van of vernietiging van de eigendommen van de regering van een van de partijen die voortvloeien uit activiteiten in het kader van deze Overeenkomst en wegens letsel of dood van personeel van de strijdkrachten van een van de partijen of van hun burgerpersoneel voortvloeiende uit het vervullen van hun officiële taken in verband met activiteiten uit hoofde van deze Overeenkomst.

  • 2 De partijen voeren overleg over:

    • a. beschadiging, verlies of vernietiging van de eigendommen van andere regeringen; of

    • b. uitzonderlijk ernstige kwesties.

  • 3 orderingen1 van derden die bij de autoriteiten van de Verenigde Staten worden ingediend wegens schade of verlies veroorzaakt door personeel van de Verenigde Staten worden door de Verenigde Staten afgehandeld in overeenstemming met zijn wet- en regelgeving. Het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten wijst een kantoor in het Caribische deel van het Koninkrijk aan dat verantwoordelijk is voor het in ontvangst nemen en waarborgen van een vlotte afhandeling van vorderingen van derden.

  • 4 De Verenigde Staten erkennen dat het Koninkrijk mag beoordelen of en in welke mate een vordering van een derde gerechtvaardigd is krachtens zijn wet- en regelgeving inzake vorderingen die voortvloeien uit activiteiten uit hoofde van deze Overeenkomst en deze beoordeling aan de Verenigde Staten mag voorleggen. De Verenigde Staten nemen nota van een dergelijke beoordeling en voeren overleg met het Koninkrijk over een passende oplossing.

Artikel XV. Beslechting van geschillen

Geschillen worden beslecht door middel van overleg tussen de partijen. Geschillen en andere kwesties waarover uit hoofde van deze Overeenkomst overleg dient te worden gevoerd worden niet ter beslechting doorverwezen naar een rechter in de Verenigde Staten of in het Koninkrijk of naar een internationaal hof, tribunaal of soortgelijk lichaam of naar een andere derde, tenzij onderling anders is overeengekomen.

Artikel XVI. Inwerkingtreding en duur

  • 1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat elk van de partijen de andere langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis heeft gesteld dat de vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding ervan zijn voltooid. Deze Overeenkomst blijft van kracht voor een eerste tijdvak van vijf jaar.

  • 2 Na het eerste tijdvak van vijf jaar wordt de Overeenkomst automatisch voor opvolgende tijdvakken van telkens vijf jaar verlengd.

Artikel XVII. Beëindiging

Deze Overeenkomst kan door elk van de partijen worden beëindigd door twaalf maanden van tevoren langs diplomatieke weg kennis te geven van haar voornemen de Overeenkomst te beëindigen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, deze Overeenkomst in tweevoud in de Engelse en de Nederlandse taal hebben ondertekend, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

GEDAAN te Washington, in tweevoud, op 19 oktober 2012.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

R. S. BEKINK

Voor de Verenigde Staten van Amerika,

ANDREW J. SHAPIRO

  1. [Red.] Hier zou „Vorderingen” moeten staan. ^ [1]
Naar boven