Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de indijking van het Zwin, Brugge, 24-05-1872

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 13-01-1873 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de indijking van het Zwin

Authentiek : FR

Sa Majesté le Roi des Pays-Bas et Sa Majesté le Roi des Belges, ayant résolu d'un commun accord d'endiguer l'ancien bras de mer le Zwin, à l'effet d'améliorer l'état sanitaire de localités limitrophes et d'y développer l'industrie agricole, en rendant cultivables plus de 600 hectares de schorres parvenus à maturité, ont nommé pour Leurs commissaires à cette fin, savoir:

  • Sa Majesté le Roi des Pays-Bas,

  • les sieurs: JEAN FRÉDÉRIC GUILLAUME CONRAD, ingénieur en chef du waterstaat dans la province de Zélande;

  • EDMOND HENRI FRANÇOIS GUILLAUME MATHON, directeur de l'enrégistrement et des domaines à Middelbourg;

  • ADAM VAN HOOFF, ingénieur d'arrondissement du waterstaat à Middelbourg; et

  • GUILLAUME FRÉDÉRIC DEL CAMPO dit CAMP, major du genie en retraite;

  • et Sa Majesté le Roi des Belges,

  • les sieurs: LÉOPOLD CREPIN, ingénieur en chef, directeur des ponts et chaussées dans la province de Flandre Occidentale;

  • CHARLES ALEXANDRE PILLAERT, directeur de l'enrégistrement et des domaines dans la province de Flandre Occidentale;

  • CHARLES BREYDEL DE BROCK, membre du conseil provincial de la Flandre Occidentale; et

  • EUGÈNE PIENS, ingénieur des ponts et chaussées à Bruges;

lesquels, après avoir échangé leurs pouvoirs, trouvés en bonne et due forme, sont convenus des articles suivants:

Article 1

L'endiguement du Zwin sera effectué conformément au projet présenté le 16 Février 1871 par la commission instituée ad hoc, et modifié par cette même commission dans sa réunion du 14 Novembre de la même année.

Article 2

Les travaux à exécuter à cette fin feront l'objet d'une entreprise à forfait, qui sera adjugée publiquement à Bruges, en présence du gouverneur de la province de la Flandre Occidentale, assisté des ingénieurs en chef du waterstaat et des ponts et chaussées des provinces de Zélande et de la Flandre Occidentale ou des fonctionnaires qui les remplaceront.

Article 3

La somme pour laquelle les travaux seront entrepris sera payée par les deux Gouvernements au pro rato de la valeur des terrains à endiguer, situés sur leurs territoires respectifs.

Cette valeur, d'après l'expertise qui en a été faite, est:

  • pour les Pays-Bas de francs 517 645,88, florins 244 587,925;

  • pour la Belgique de francs 1 749 146,56, florins 826 472,575.

Les parts d'intervention des deux Gouvernements, calculées sur cette base, seront augmentées ou diminuées à raison de l'application qui sera faite, pendant l'exécution des travaux et suivant les circonstances, des stipulations du devis et cahier des charges relatifs à l'entreprise.

Les dites parts seront en outre augmentées dans la même proportion des frais de surveillance des travaux.

Article 4

Le paiement du prix d'adjudication se fera en dix termes, par les soins du Gouvernement Belge, comme il est prescrit à l'art. 41 du devis et cahier des charges, relatifs à l'entreprise; au fur et à mesure des paiements d'acomptes, le Gouvernement des Pays-Bas consignera à la trésorerie Belge, par dixièmes successifs, sa part d'intervention.

Article 5

En ce qui concerne la surveillance et l'entretien de la digue de mer internationale qui sera établie à l'embouchure du Zwin, et l'administration du nouveau polder à résulter de l'endiguement de cet ancien bras de mer, les Hautes Parties contractantes décident:

  • 1°. que le Gouvernement des Pays-Bas et le Gouvernement Belge, ou leurs ayants droit, auront à leur charge, chacun pour soi et à ses propres frais, la régie et l'entretien de la partie de la digue de mer, des ouvrages d'art, des diguettes de séparation des eaux Néerlandaises et Belges et des chemins situés sur leurs territoires respectifs qui seront compris dans l'endiguement du Zwin;

  • 2°. chacune des deux Parties contractantes s'engage à entretenir ou à faire entretenir par ses ayants droit les digues qui seront établies sur son territoire, constamment en état convenable de défense contre l'action de la mer dans des conditions non moins satisfaisantes que celles dans lesquelles ces digues se trouveront lors de la réception définitive des travaux de l'endiguement international, comme aussi les ouvrages d'art, les diguettes de séparation des eaux des deux territoires et les chemins, afin que ces ouvrages, ces diguettes et ces chemins puissent en tous temps répondre à leur destination de la manière la plus satisfaisante;

  • 3°. le Gouvernement des Pays-Bas aura le droit, dans le délai qui lui conviendra, de démolir à ses frais, partiellement ou totalement, l'écluse d'évacuation provisoire à construire sous la partie de la digue de mer qui sera établie sur son territoire, et de remblayer, dans l'un et l'autre cas, la digue internationale d'une manière complète à l'emplacement du dit ouvrage.

Article 6

La direction et la surveillance des travaux de l'endiguement international du Zwin sont confiés aux ingénieurs en chef des provinces de Zélande et de la Flandre Occidentale.

Article 7

Les devis et cahier des charges et le détail estimatif de l'entreprise des travaux à adjuger seront imprimés en Hollandais et en Français.

Article 8

La présente convention sera ratifiée et les ratifications en seront échangées le plus tôt que faire se pourra.

En foi de quoi les commissaires respectifs ont signé la présente convention et y ont apposé leurs cachets.

Fait à Bruges, en double original, le vingt-quatre Mai 1800 soixante-douze.

(Signe) CONRAD. (L.S.)

(Signé) CREPIN. (L.S.)

” MATHON. (L.S.)

” PILLAERT. (L.S.)

” A. VAN HOOFF. (L.S.)

” BREYDEL DE BROCK. (L.S.)

” DEL CAMPO dit CAMP. (L.S.)

” PIENS. (L.S.)

Vertaling : NL

Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden en Zijne Majesteit de Koning der Belgen, onderling besloten hebbende den ouden zeearm, genaamd het Zwin, te bedijken, ten einde den gezondheidstoestand der daar langs gelegen landstreek te verbeteren en den landbouw te ontwikkelen, door meer dan 600 hectaren rijpe schorren vruchtbaar te maken, hebben tot dat einde benoemd tot Hunne commissarissen:

  • Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden,

  • de heeren: JAN FREDERIK WILLEM CONRAD, hoofdingenieur van den waterstaat in de provincie Zeeland;

  • EDMOND HENDRIK FRANS WILLEM MATRON, directeur der registratie en domeinen te Middelburg;

  • ADAM VAN HOOFF, ingenieur van den waterstaat in het arrondissement Sluis; en

  • WILLEM FREDERIK DEL CAMPO genaamd CAMP, gepensioneerd majoor der genie;

  • en Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

  • de heeren: LEOPOLD CREPIN, hoofdingenieur, directeur der bruggen en wegen in de provincie West-Vlaanderen;

  • CHARLES ALEXANDRE PILLAERT, directeur der registratie en domeinen in de provincie West-Vlaanderen;

  • CHARLES BREYDEL DE BROCK, lid van den provincialen raad van West-Vlaanderen; en

  • EUGÈNE PIENS, ingenieur der bruggen en wegen te Brugge;

die, na elkander inzage te hebben gegeven van hunne wederzijdsche volmagten, welke in goeden en behoorlijken vorm zijn bevonden, het in de navolgende artikelen vermelde zijn overeengekomen:

Artikel 1

De bedijking van het Zwin zal worden uitgevoerd overeenkomstig het ontwerp, dat den 16den Februarij 1871 is opgemaakt door de daartoe benoemde commissie en den 14den November van dat jaar door die commissie in hare vergadering is gewijzigd.

Artikel 2

De tot dat einde uit te voeren werken zullen in het openbaar aanbesteed worden te Brugge, in tegenwoordigheid van den gouverneur der provincie West-Vlaanderen, bijgestaan door de hoofdingenieurs van den waterstaat en van de bruggen en wegen der provincien Zeeland en West-Vlaanderen, of door de ambtenaren, die hen zullen vervangen.

Artikel 3

De aanneemsom der werken zal door de beide Regeringen betaald worden, in evenredigheid van de waarde der landen die op elks grondgebied zullen bedijkt worden.

Deze waarde bedraagt volgens de daarvan gedane schatting:

  • voor Nederland 517 645,88 franken, overeenkomende met 244 587,925 gulden;

  • voor Belgie 1 749 146,56 franken, overeenkomende met 826 472,575 gulden.

Het door elke Regering te dragen aandeel zal vermeerderd of verminderd worden met het naar dienzelfden maatstaf te verdeelen bedrag der bijbetalingen of kortingen op de aanneemsom, die mogten voortvloeijen uit de toepassing der bepalingen van het bestek, dat op deze aanneming betrekking heeft.

De genoemde aandeelen zullen bovendien vermeerderd worden met de in diezelfde evenredigheid te verdeelen kosten van toezigt op de uitvoering der werken.

Artikel 4

De betaling der aanneemsom zal geschieden door de Belgische Regering in tien termijnen, op de wijze als is omschreven in art. 41 van het bestek en de voorwaarden die op de aanneming betrekking hebben; naarmate van de betalingen op rekening, zal de Nederlandsche Regering haar aandeel in de kosten achtereenvolgens bij tiende gedeelten in de Belgische schatkist storten.

Artikel 5

Ten aanzien van het toezigt op en het onderhoud van den internationalen zeedijk, die in den mond van het Zwin zal gelegd worden, en ten opzigte van het beheer van den nieuwen polder, die door de bedijking van dezen ouden zeearm zal ontstaan, zijn de contracterende Partijen het navolgende overeengekomen:

  • 1°. dat de Nederlandsche Regering en de Belgische Regering of hunne regtverkrijgenden zullen beheeren en onderhouden, elk ten zijnen laste en koste, het gedeelte van den zeedijk, benevens de kunstwerken, de kaden, die het Nederlandsche en Belgische polderwater scheiden, en de wegen, die op hun grondgebied zijn gelegen en deel zullen uitmaken van de bedijking van het Zwin;

  • 2°. dat elke der beide contracterende Partijen zich verbindt het op haar grondgebied gelegen deel der gemaakte dijken in behoorlijk zeewerenden toestand en minstens onder het nà de internationale bedijking opgeleverd profil, benevens de kunstwerken, de kaden die het polderwater der beide Staten scheiden en de wegen in voor het doel bruikbaren staat naar behooren te onderhouden of door hunne regtverkrijgenden te doen onderhouden;

  • 3°. dat de Nederlandsche Regering het regt zal hebben op een door haar te kiezen tijdstip, ten haren koste, de tijdelijke uitwateringsluis onder den zeedijk op haar gebied geheel of gedeeltelijk af te breken en in elk geval den internationalen zeedijk op dit punt waterdigt te sluiten.

Artikel 6

Het beheer en het toezigt over de uit te voeren internationale bedijking van het Zwin zullen worden opgedragen aan de hoofdingenieurs der provincien Zeeland en West-Vlaanderen.

Artikel 7

Het bestek en de voorwaarden, benevens de begrooting van kosten der aan te besteden werken, zullen in de Nederlandsche en Fransche taal gedrukt worden.

Artikel 8

Deze overeenkomst zal worden bekrachtigd en de uitwisseling der akten van bekrachtiging zal zoo spoedig mogelijk plaats hebben.

En hebben de wederzijdsche commissarissen deze overeenkomst onderteekend en daarop hun zegel bevestigd.

Gedaan te Brugge, in tweevoud, den vier en twintigsten Mei 1800 twee en zeventig.

(Get.) CONRAD. (L.S.)

(Get.) CREPIN. (L.S.)

” MATHON. (L.S.)

” PILLAERT. (L.S.)

” A. VAN HOOFF. (L.S.)

” BREYDEL DE BROCK. (L.S.)

” DEL CAMPO gend. CAMP. (L.S.)

” PIENS. (L.S.)

Naar boven