Notawisseling tussen de Nederlandse en de Zuid-Afrikaanse Regering houdende een overeenkomst [...] der Nederlanden en de Unie van Zuid-Afrika, Kaapstad, 20-02-1935

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-04-1935 t/m heden

Notawisseling tussen de Nederlandse en de Zuid-Afrikaanse Regering houdende een overeenkomst ter voorlopige regeling van handels- en scheepvaartbetrekkingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Zuid-Afrika

Authentiek : NL

GEZANTSCHAP DER NEDERLANDEN.

N°. K. 44.

Kaapstad, den 20 Februari 1935.

Mijnheer de Minister van Buitenlandsche Zaken.

Ik heb de eer ter kennis van Uw Edele te brengen, dat Harer Majesteits Regeering mij heeft gemachtigd, met Zijner Majesteits Regeering in de Unie van Zuid-Afrika, in afwachting van de totstandkoming van een definitief handels- en scheepvaartverdrag tusschen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Zuid-Afrika, een overeenkomst te sluiten ter voorloopige regeling van de handels- en scheepvaartbetrekkingen tusschen onze beide landen.

Te dien einde breng ik te Uwer kennis, dat Harer Majesteits Regeering bereid is, ten aanzien van al wat betreft den handel en de scheepvaart, met inbegrip van alle rechten, belastingen en heffingen in verband daarmede, alsmede ten aanzien van het deviezenverkeer, ten opzichte van de Unie van Zuid-Afrika de behandeling op voet van onvoorwaardelijke meestbegunstiging toe te passen, met dien verstande, dat:

  • a. het Koninkrijk der Nederlanden geen aanspraak zal kunnen maken op de voorrechten of gunsten, die voortvloeien uit de voorkeursbehandeling, welke de Unie van Zuid-Afrika reeds heeft toegestaan of in de toekomst mocht toestaan aan een van de leden van het Britsche Gemeenebest van Natiën, zoolang als zoodanige voorkeursbehandeling beperkt blijft tot leden van bedoeld Gemeenebest;

  • b. op de, in deze overeenkomst vastgelegde, meestbegunstiging geen beroep zal kunnen worden gedaan ter verkrijging van:

    • I. gunsten, verleend aan grensgebieden en aan grenslanden wegens bijzondere politieke of economische verhoudingen;

    • II. voordeelen, voortvloeiende uit tweezijdige of meerzijdige verdragen of eenzijdige maatregelen, die ten doel hebben, dubbele belasting te vermijden;

  • c. de uitoefening van de kustvaart in Nederlandsch-Indië van deze overeenkomst wordt uitgezonderd en uitsluitend beheerscht blijft door de wetten en verordeningen in genoemd gebied;

  • d. de, in deze overeenkomst vastgelegde, meestbegunstiging geen beletsel zal vormen voor het verleenen van gunsten speciaal aan schepen, die onder contract zeepost vervoeren;

  • e. aan de, in deze overeenkomst vastgelegde, meestbegunstiging ten aanzien van de instelling van bijzondere in- en uitvoerverboden en -beperkingen voldaan zal zijn, wanneer zoodanige maatregelen tevens op die landen van toepassing zijn, ten opzichte van welke gelijke gronden voor de toepassing dier maatregelen gelden.

Deze overeenkomst, welke ook van toepassing is op het mandaat-gebied Zuidwest-Afrika treedt in werking op den eersten April 1935 en zal in elk geval van kracht blijven gedurende één jaar na dien datum, na verloop van welken tijd zij opzegbaar zal zijn, door een der partijen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.

Gelief, Mijnheer de Minister van Buitenlandsche Zaken, de verzekering te aanvaarden van mijne bijzondere hoogachting.

H. A. LORENTZ.

Zijne Edele den Minister van Buitenlandsche

Zaken Generaal J. M. B. HERTZOG.

KAAPSTAD.

P. M. 55/61.

DEPARTEMENT VAN BUITENLANDSE SAKE,

KAAPSTAD.

20 Februarie 1935.

Meneer die Minister,

Ek het die eer die ontvangs te erken van u nota gedateer hede en u mee te deel, dat Sy Majesteit se regering in die Unie van Suid-Afrika bewillig in die voorstel van die regering van Hare Majesteit die Koningin van die Nederlande om, in afwagting van die totstandkoming van 'n definitiewe handels- en skeepvaartverdrag tussen die Unie van Suid-Afrika en die Koninkryk van die Nederlande, 'n ooreenkoms te sluit ter voorlopige reëling van die handels- en skeepvaartbetrekkings tussen ons twee lande. Te dien einde het ek die eer u mee te deel, dat Sy Majesteit se regering in die Unie bereid is ten aansien van alles wat handel en skeepvaart betref, met inbegrip van alle regte, belastings of heffings in verband daarmee, asmede ten aansien van die devieseverkeer, ten opsigte van die Koninkryk van die Nederlande die behandeling op voet van onvoorwaardelike meesbegunstiging toe te pas, met die verstande dat:

  • (a) die Koninkryk van die Nederlande geen aanspraak sal kan maak op die voorregte of gunste, wat voortvloei uit die voorkeursbehandeling, wat die Unie van Suid-Afrika reeds toegestaan het of in die toekoms mog toestaan aan een van die lede van die Britse Gemenebes van Nasies, solank as sodanige voorkeursbehandeling beperk bly tot lede van bedoelde Gemenebes;

  • (b) op die in hierdie ooreenkoms vasgelegde meesbegunstiging geen beroep gedoen zal kan word nie ter verkryging van:

    • (I) gunste verleen aan grensgebiede en grenslande weëns besondere politieke of ekonomiese verhoudings;

    • (II) voordele voortvloeiende uit tweesydige of meersydige verdrae of eensydige maatreëls wat ten doel het om dubbele belasting te vermy;

  • (c) die uitoefening van die kusvaart in Nederlands-Indië van hierdie ooreenkoms uitgesonder word en uitsluitend beheers bly deur die wette en verordenings in genoemde gebied;

  • (d) die in hierdie ooreenkoms vasgestelde meesbegunstiging geen beletsel sal vorm teen die verlening van gunste spesiaal aan skepe wat onder kontrak seepos vervoer;

  • (e) aan die in hierdie ooreenkoms vasgestelde meesbegunstiging ten aansien van die instelling van spesiale in- en uitvoerverbode en beperkings voldaan sal wees, wanneer sodanige maatreëls ook op die lande van toepassing is ten opsigte van welke gelykegronde vir die toepasing van hierdie maatreëls geld.

Hierdie ooreenkoms, wat ook van toepassing is op die Mandaatgebied Suidwes-Afrika, tree in werking op die eerste dag van April, 1935, en sal in elke geval van krag bly gedurende een jaar na hierdie dag, na verloop van welke tyd dit opsegbaar sal wees deur een van die partye met inagneming van 'n opseggingstermyn van drie maande.

Geliewe, Meneer die Minister, die versekering te aanvaar van my besondere hoogagting,

J. M. B. HERTZOG.

Die Buitengewone Gesant en Gevolmagtigde

Minister van die Nederlande

KAAPSTAD.

Naar boven