Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds, Brussel, 11-05-2012

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-08-2018 t/m heden

Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds

Authentiek : NL

Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds

Het Koninkrijk België,

de Republiek Bulgarije,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

Ierland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

de Republiek Hongarije,

Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

Roemenië,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Verdragsluitende partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna „de lidstaten” genoemd, en

de Europese Unie, hierna „de Unie” genoemd,

enerzijds, en

de Republiek Irak, hierna „Irak” genoemd,

anderzijds,

hierna gezamenlijk „de partijen” genoemd,

Gelet op de banden tussen de Unie, haar lidstaten en Irak en de gemeenschappelijke waarden die zij delen,

Erkennende dat de Unie, haar lidstaten en Irak die banden wensen te versterken en door een politieke dialoog ondersteunde handels- en samenwerkingsbetrekkingen tot stand wensen te brengen,

Gelet op het belang dat de partijen hechten aan de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de politieke en economische vrijheden waarop het partnerschap is gegrondvest,

Bevestigend dat de partijen gehecht zijn aan de democratische beginselen en de mensenrechten en fundamentele vrijheden, zoals die zijn neergelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens van de Verenigde Naties en andere relevante internationale mensenrechteninstrumenten,

Erkennende het grote belang van duurzame en sociale ontwikkeling, waarmee economische ontwikkeling hand in hand moet gaan,

Het belang erkennend van intensivering van de onderlinge samenwerking, alsook van hun gemeenschappelijke streven om de betrekkingen op gebieden van wederzijds belang te consolideren, te verdiepen en te diversifiëren, op basis van eerbiediging van elkaars soevereiniteit, gelijkheid, non-discriminatie, de rechtsstaat en goed bestuur, eerbiediging van het milieu en wederzijds voordeel,

De noodzaak erkennende van ondersteuning van de inspanningen van Irak ter voortzetting van politieke hervormingen, economisch herstel en economische hervormingen en ter verbetering van de levensomstandigheden van arme en achtergestelde delen van de samenleving,

De noodzaak erkennende van versterking van de rol van vrouwen in de politieke, civiele, sociale, economische en culturele sfeer en van bestrijding van discriminatie,

Wensende gunstige voorwaarden te scheppen voor een aanmerkelijke ontwikkeling en diversificatie van de handel tussen de Unie en Irak en voor versterking van de samenwerking op het gebied van economie, handel, investeringen, wetenschap, technologie en cultuur,

Wensende handel en investeringen te bevorderen, alsmede harmonieuze economische betrekkingen tussen de partijen op basis van de beginselen van de markteconomie,

Gelet op de noodzaak gunstige voorwaarden te scheppen voor verbetering van het ondernemings- en investeringsklimaat,

Zich bewust van de noodzaak de omstandigheden die van invloed zijn op bedrijfsvoering en investeringen te verbeteren, alsmede de voorwaarden op gebieden als vestiging van vennootschappen, werkgelegenheid, dienstverlening en kapitaalverkeer,

Rekening houdende met het recht van de partijen om dienstverlening op hun grondgebied aan regels te onderwerpen en de verwezenlijking van legitieme overheidsbeleidsdoelen te waarborgen,

Rekening houdende met de verbintenis van de partijen om handel te drijven overeenkomstig de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie van 15 april 1994 (hierna „WTO-Overeenkomst” genoemd), en in dat verband met hun wederzijds belang bij de toetreding van Irak tot die overeenkomst,

Erkennende de specifieke behoeften van ontwikkelingslanden in WTO-verband,

Erkennende dat terrorisme, georganiseerde criminaliteit, het witwassen van geld en drugssmokkel ernstige bedreigingen vormen voor de internationale stabiliteit en veiligheid en de verwezenlijking van de doelstellingen van de samenwerking tussen de partijen,

Gelet op het belang van bevordering en versterking van regionale samenwerking,

Bevestigende dat de bepalingen van deze overeenkomst die binnen het toepassingsgebied van het derde deel, titel V, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen, het Verenigd Koninkrijk en Ierland binden als afzonderlijke overeenkomstsluitende partijen, en niet als deel van de Europese Unie, totdat de Europese Unie Irak meedeelt dat het Verenigd Koninkrijk of Ierland gebonden is als deel van de Europese Unie, overeenkomstig protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht. Hetzelfde geldt voor Denemarken, overeenkomstig protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Instelling van het partnerschap

  • 1 Er wordt een partnerschap tot stand gebracht tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds.

  • 2 De doelstellingen van het partnerschap zijn:

    • a. een passend kader voor de politieke dialoog tussen de partijen tot stand te brengen, dat de ontwikkeling van politieke betrekkingen mogelijk maakt;

    • b. handel en investeringen en harmonieuze economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus hun duurzame economische ontwikkeling te stimuleren; en

    • c. de basis te leggen voor samenwerking op wetgevings-, economisch, sociaal, financieel en cultureel gebied.

Artikel 2. Grondslag

De eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens, zoals deze zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere relevante internationale mensenrechteninstrumenten, en van het beginsel van de rechtsstaat, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van beide partijen en is een essentieel element van deze overeenkomst.

TITEL I. POLITIEKE DIALOOG EN SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

Artikel 3. Politieke dialoog

  • 1 Er wordt een regelmatige politieke dialoog tussen de partijen ingesteld. Deze dialoog versterkt de betrekkingen tussen de partijen, vormt een bijdrage tot de ontwikkeling van een partnerschap en versterkt het wederzijdse begrip en de solidariteit.

  • 2 De politieke dialoog heeft betrekking op alle onderwerpen van gemeenschappelijk belang, in het bijzonder de vrede, het buitenlands en veiligheidsbeleid, de nationale dialoog en verzoening, de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten, goed bestuur en regionale stabiliteit en integratie.

  • 3 De politieke dialoog wordt jaarlijks gevoerd op het niveau van ministers en hoge ambtenaren.

Artikel 4. Bestrijding van terrorisme

De partijen bevestigen opnieuw het belang van de bestrijding van terrorisme en komen overeen conform internationale overeenkomsten, het internationale mensenrechten-, humanitaire en vluchtelingenrecht en hun eigen wet- en regelgeving samen te werken om terroristische daden te voorkomen en te bestrijden. Zij doen dit in het bijzonder:

  • a. in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van Resolutie 1373 (2001) van de VN-Veiligheidsraad en andere relevante VN-resoluties, de terrorismebestrijdingsstrategie van de VN en internationale overeenkomsten en instrumenten;

  • b. door informatie uit te wisselen over terroristische groeperingen en de hen ondersteunende netwerken, overeenkomstig het nationale en internationale recht; en

  • c. door inzichten uit te wisselen over methoden om het terrorisme te bestrijden, onder meer op technisch gebied en wat betreft opleiding, en door ervaringen uit te wisselen met betrekking tot het voorkomen van terrorisme.

De partijen blijven ernaar streven zo spoedig mogelijk tot overeenstemming te komen over het Alomvattend Verdrag betreffende internationaal terrorisme van de VN.

De partijen zijn diep bezorgd over de aanzetting tot terroristische daden en benadrukken hun verbintenis om alle noodzakelijke en passende maatregelen te nemen, overeenkomstig het internationale en het nationale recht, teneinde de dreiging van de aanzetting tot dergelijke daden te verminderen.

Artikel 5. Bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens

De partijen zijn van oordeel dat de verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor, onder zowel staten als niet-statelijke actoren, een van de ernstigste bedreigingen voor de internationale stabiliteit en veiligheid vormt. De partijen komen daarom overeen samen te werken en bij te dragen tot de bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, door volledige naleving en nationale tenuitvoerlegging van hun bestaande verplichtingen op grond van de internationale ontwapenings- en non-proliferatieverdragen en -overeenkomsten en andere internationale verplichtingen op dit gebied. De partijen komen overeen dat deze bepaling een essentieel element van deze overeenkomst vormt.

De partijen komen bovendien overeen samen te werken en bij te dragen aan de strijd tegen massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, door:

  • a. maatregelen te nemen die gericht zijn op ondertekening of bekrachtiging van of toetreding, naar gelang van het geval, tot alle andere internationale instrumenten ter zake, en op de volledige tenuitvoerlegging daarvan;

  • b. een effectief stelsel van nationale exportcontroles in te voeren met het oog op de beheersing van uitvoer en doorvoer van goederen die betrekking hebben op massavernietigingswapens, met inbegrip van een controle op eindgebruik als massavernietigingswapen van technologieën voor tweeërlei gebruik, alsmede effectieve sancties op overtreding van de exportcontroles.

De partijen stellen een regelmatige politieke dialoog in ter begeleiding en consolidatie van deze elementen.

Artikel 6. Handvuurwapens en lichte wapens

  • 1 De partijen erkennen dat de illegale productie en overdracht van en de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor, alsmede de buitensporige accumulatie, slecht beheer, inadequaat beveiligde voorraden en ongecontroleerde verspreiding ervan een ernstige bedreiging voor de vrede en de internationale veiligheid blijven vormen.

  • 2 De partijen komen overeen hun verplichtingen met betrekking tot de aanpak van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor na te komen en volledig ten uitvoer te leggen, overeenkomstig de bestaande internationale verdragen en de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, evenals hun verbintenissen in het kader van andere internationale instrumenten op dit gebied, zoals het VN-actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten.

  • 3 De partijen verbinden zich ertoe samen te werken en toe te zien op coördinatie, complementariteit en synergie bij de aanpak van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor, op mondiaal, regionaal, subregionaal en nationaal niveau, en komen overeen een regelmatige politieke dialoog in te stellen ter begeleiding en consolidatie van deze verbintenis.

Artikel 7. Internationaal Strafhof

  • 1 De partijen verklaren opnieuw dat de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap in haar geheel aangaan, niet ongestraft mogen blijven en dat op de vervolging ervan moet worden toegezien door maatregelen op nationaal of internationaal niveau.

  • 2 De partijen erkennen dat Irak nog geen partij is bij het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, maar de mogelijkheid overweegt om in de toekomst daartoe toe te treden. Irak zal dan maatregelen nemen met het oog op de toetreding tot en de bekrachtiging en tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome en daarmee samenhangende instrumenten.

  • 3 De partijen verklaren opnieuw vastbesloten te zijn om op dit gebied samen te werken, onder meer door ervaringen uit te wisselen inzake de vaststelling van de wettelijke aanpassingen die overeenkomstig het internationale recht ter zake vereist zijn.

TITEL II. HANDEL EN INVESTERINGEN

AFDELING I. HANDEL IN GOEDEREN

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 8. Draagwijdte en toepassingsgebied

Dit hoofdstuk is van toepassing op de handel in goederen tussen de partijen.

Artikel 9. Douanerechten

Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden onder „douanerechten” alle soorten rechten en heffingen verstaan die worden opgelegd bij of in verband met de invoer of de uitvoer van goederen, met inbegrip van alle aanvullende heffingen of belastingen opgelegd bij of met betrekking tot deze invoer of uitvoer. Onder „douanerechten” worden niet verstaan:

Artikel 10. Meestbegunstigingsbehandeling

  • 1 De partijen verlenen elkaar een meestbegunstigingsbehandeling overeenkomstig artikel I.1 van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij.

  • 2 Lid 1 is niet van toepassing op:

    • a. voordelen die worden toegekend met het oog op de instelling van een douane-unie of vrijhandelsgebied overeenkomstig de GATT 1994 of uit hoofde van de instelling van een dergelijke douane-unie of een dergelijk vrijhandelsgebied;

    • b. voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend overeenkomstig de GATT 1994 of andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden.

Artikel 11. Nationale behandeling

Elke partij kent ten aanzien van goederen van de andere partij nationale behandeling toe overeenkomstig artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij. Artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij worden daartoe mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen.

Artikel 12. Tariefbeleid

  • 1 Op producten van oorsprong uit Irak die in de Unie worden ingevoerd, is het meestbegunstigingstarief van de Unie van toepassing. De douanerechten die van toepassing zijn op producten van oorsprong uit Irak die in de Unie worden ingevoerd, mogen niet hoger zijn dan de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer uit WTO-leden overeenkomstig artikel I van de GATT 1994.

  • 2 Op producten van oorsprong uit de Unie worden bij invoer in Irak geen douanerechten toegepast die meer bedragen dan de huidige wederopbouwheffing van 8% op ingevoerde goederen.

  • 3 Totdat Irak tot de WTO is toegetreden, kunnen de partijen de hoogte van de douanerechten op invoer na onderling overleg wijzigen.

  • 4 Indien Irak na de ondertekening van deze overeenkomst op ingevoerde goederen tariefverlagingen op erga-omnesgrondslag toepast, in het bijzonder verlagingen die voortvloeien uit de tariefonderhandelingen in WTO-verband, worden de verlaagde douanerechten toegepast op de invoer uit de Unie en komen zij in de plaats van het basisrecht of de wederopbouwheffing vanaf de datum waarop de verlagingen van kracht worden.

Artikel 13. Toepassing van enkele bepalingen van de GATT 1994

De volgende artikelen van de GATT 1994 worden in deze overeenkomst opgenomen en zijn mutatis mutandis van toepassing tussen de partijen:

  • a. artikel V en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij;

  • b. artikel VII, leden 1, 2 en 3, lid 4, onder a), b) en d), en lid 5, en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij, alsmede de WTO-Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de GATT 1994;

  • c. artikel VIII en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij;

  • d. artikel IX;

  • e. artikel X.

Artikel 14. Geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen

De indeling van goederen in het handelsverkeer tussen de partijen geschiedt overeenkomstig de tariefnomenclatuur van elk van beide partijen, uitgelegd in overeenstemming met het geharmoniseerde systeem dat is ingesteld bij het op 14 juni 1983 te Brussel ondertekende Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna „GS” genoemd).

Artikel 15. Tijdelijke invoer van goederen

De partijen verlenen elkaar ontheffing van invoerheffingen en -rechten op tijdelijk ingevoerde goederen, onverminderd de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen inzake tijdelijke invoer van goederen waardoor beide partijen gebonden zijn. De regeling tijdelijke invoer wordt toegepast met inachtneming van de voorwaarden waaronder de uit die verdragen voortvloeiende verplichtingen door de betrokken partijen zijn aanvaard.

Artikel 16. Verbod op kwantitatieve beperkingen

Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaffen de Unie en Irak in hun onderlinge handelsverkeer alle beperkingen op de invoer of de uitvoer en alle maatregelen van gelijke werking af, en stellen zij geen nieuwe beperkingen in noch handhaven zij deze, overeenkomstig artikel XI van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij. Artikel XI van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij worden daartoe mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen.

Artikel 17. Uitvoerrechten

Geen van de partijen handhaaft douanerechten, belastingen of andere heffingen, of stelt deze in, op of in verband met de uitvoer van goederen naar de andere partij. Geen van de partijen handhaaft interne belastingen, vergoedingen of heffingen op de uitvoer van goederen naar de andere partij, of stelt dergelijke belastingen, vergoedingen of heffingen in, die meer bedragen dan die welke geheven worden op soortgelijke producten die voor de binnenlandse verkoop zijn bestemd.

HOOFDSTUK II. HANDELSMAATREGELEN

Artikel 18. Antidumping

  • 1 Niets in deze overeenkomst belet de partijen antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen in te stellen overeenkomstig artikel VI van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij, de overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 en de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen.

Artikel 19. Vrijwaringsmaatregelen

HOOFDSTUK III. UITZONDERINGEN

Artikel 20. Algemene uitzonderingen

De bepalingen van artikel XX van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij, alsmede artikel XXI van de GATT 1994, die in deze overeenkomst zijn opgenomen, zijn mutatis mutandis van toepassing tussen de partijen.

HOOFDSTUK IV. NIET-TARIFAIRE AANGELEGENHEDEN

Artikel 21. Industrienormen en conformiteitsbeoordelingsprocedures, technische voorschriften

  • 2 Reikwijdte en toepassingsgebied

    De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de opstelling, vaststelling en toepassing van technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures, zoals gedefinieerd in de WTO-overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen.

  • 3 Doelstellingen

    De doelstellingen van de samenwerking tussen de partijen inzake technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures zijn als volgt:

    • a. vermijden of verminderen van technische handelsbelemmeringen teneinde de handel tussen de partijen te vergemakkelijken;

    • b. verbeteren van de toegang voor producten tot de markt van de andere partij door verbetering van de veiligheid, de kwaliteit en het concurrentievermogen van producten;

    • c. bevorderen van het gebruik van internationale technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures, met inbegrip van sectorspecifieke maatregelen, en van het benutten van de beste internationale praktijken voor het opstellen ervan;

    • d. waarborgen dat bij het opstellen, vaststellen en toepassen van normen en technische voorschriften transparant te werk wordt gegaan en de handel tussen de partijen niet onnodig wordt belemmerd, een en ander overeenkomstig de WTO-overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen;

    • e. ontwikkelen van de infrastructuur voor technische regelgeving, normalisatie, conformiteitsbeoordeling, accreditering, metrologie en markttoezicht in Irak;

    • f. ontwikkelen van functionele koppelingen tussen de instellingen voor normalisatie, conformiteitsbeoordeling en regelgeving in Irak en in de Unie;

    • g. bevorderen van een doeltreffende participatie van Iraakse instellingen in internationale normalisatie-instellingen en de Commissie technische handelsbelemmeringen.

  • 4 Technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures

    • a. De partijen zien erop toe dat technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures niet worden opgesteld, vastgesteld of toegepast met als doel of gevolg dat onnodige belemmeringen voor de handel tussen de partijen ontstaan, die onder de bepalingen van de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen vallen.

    • b. De partijen streven ernaar hun normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures waar mogelijk te harmoniseren.

  • 5 Transparantie en notificatie

    • a. De in de WTO-overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen opgenomen verplichtingen betreffende het delen van informatie over technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures zijn tussen de partijen van toepassing.

    • b. De partijen komen overeen via contactpunten informatie uit te wisselen over zaken die mogelijk relevant zijn voor hun handelsbetrekkingen, zoals vroegtijdige waarschuwingen, wetenschappelijke adviezen en gebeurtenissen.

    • c. De partijen kunnen samenwerken bij de vestiging en de handhaving van contactpunten en bij het opzetten en handhaven van gemeenschappelijke gegevensbanken.

HOOFDSTUK V. SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN

Artikel 22. Sanitaire en fytosanitaire maatregelen

  • 1 De partijen werken samen op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen met het doel het handelsverkeer te vergemakkelijken en daarbij het leven en de gezondheid van mensen, dieren en planten te beschermen. De bepalingen van de WTO-Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen, die in deze overeenkomst is opgenomen, zijn mutatis mutandis van toepassing tussen de partijen.

  • 2 De partijen kunnen desgevraagd uit de toepassing van specifieke sanitaire of fytosanitaire maatregelen voortvloeiende problemen vaststellen en behandelen teneinde tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen.

AFDELING II. HANDEL IN DIENSTEN EN VESTIGING

Artikel 23. Reikwijdte

  • 1 Deze afdeling bevat de nodige regelingen voor de geleidelijke liberalisering van de handel in diensten en van de vestiging tussen de partijen.

  • 2 Deze afdeling is van toepassing op maatregelen die van invloed zijn op de handel in diensten en de vestiging in het kader van alle economische activiteiten, met uitzondering van:

    • a. het winnen, vervaardigen en verwerken van nucleaire materialen;

    • b. het vervaardigen van of het handelen in wapens, munitie en oorlogsmateriaal;

    • c. audiovisuele en culturele diensten;

    • d. onderwijsdiensten;

    • e. gezondheidsdiensten en sociale diensten;

    • f. nationale maritieme cabotage;

    • g. luchtvervoersdiensten en ondersteunende diensten voor de luchtvaart, met uitzondering van:

      • i. reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen waarbij het luchtvaartuig buiten dienst wordt gesteld;

      • ii. verkoop en marketing van luchtvervoersdiensten;

      • iii. geautomatiseerde boekingssystemen;

      • iv. grondafhandelingsdiensten;

      • v. verhuur van luchtvaartuigen met bemanning;

      • vi. exploitatie van luchthavens; en

    • h. ruimtevaartdiensten.

  • 3 Niets in deze afdeling kan zodanig worden uitgelegd dat een verplichting wordt opgelegd met betrekking tot overheidsopdrachten.

  • 4 De bepalingen van deze afdeling zijn niet van toepassing op door de partijen verleende subsidies.

  • 5 In overeenstemming met de bepalingen van de afdeling behoudt iedere partij het recht regelgeving toe te passen en nieuwe regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme beleidsdoelen.

Artikel 24. Definities

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a. „natuurlijke persoon van de Unie”: een onderdaan van een van de lidstaten van de Unie overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat; „natuurlijke persoon van Irak”: een onderdaan van de Republiek Irak overeenkomstig de wetgeving van Irak;

  • b. „rechtspersoon”: iedere juridische entiteit, naar toepasselijk recht opgericht of anderszins georganiseerd, al dan niet met winstoogmerk, in eigendom van particulieren dan wel de overheid, met inbegrip van kapitaalvennootschappen, trusts, personenvennootschappen, joint ventures, eenmanszaken en associaties;

  • c. „rechtspersoon van de Unie”, respectievelijk „rechtspersoon van Irak”: een overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat van de Unie, respectievelijk van Irak opgerichte rechtspersoon die zijn hoofdkantoor, centrale administratie of belangrijkste economische activiteit heeft op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, respectievelijk op het grondgebied van Irak; indien een rechtspersoon slechts zijn hoofdkantoor, centrale administratie of belangrijkste economische activiteit heeft op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, respectievelijk op het grondgebied van Irak, wordt die rechtspersoon niet als een rechtspersoon van de Unie, respectievelijk een rechtspersoon van Irak beschouwd, tenzij uit de activiteiten van die rechtspersoon een werkelijke en permanente band met de economie van de Unie, respectievelijk Irak blijkt;

  • d. niettegenstaande punt c) is deze overeenkomst tevens van toepassing op buiten de Unie of Irak gevestigde scheepvaartmaatschappijen die onder zeggenschap staan van onderdanen van een lidstaat van de Unie of van Irak, indien de vaartuigen van deze maatschappijen overeenkomstig de respectieve wetgeving van de betrokken lidstaat van de Unie of Irak geregistreerd zijn en de vlag van een lidstaat van de Unie of van Irak voeren;

  • e. „economische activiteit”: andere activiteiten dan die welke bij de uitoefening van het overheidsgezag worden uitgevoerd, dat wil zeggen niet op commerciële basis en niet in concurrentie met een of meer economische subjecten;

  • f. „dochteronderneming”: een rechtspersoon die daadwerkelijk onder zeggenschap staat van een andere rechtspersoon;

  • g. „filiaal” van een rechtspersoon: een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moederonderneming, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, zodanig dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat er indien nodig een rechtsverhouding zal ontstaan met de moederonderneming waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact behoeven te hebben met deze moederonderneming, maar hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die het agentschap vormt;

  • h. „dienstverlener” van een partij: een natuurlijke persoon of rechtspersoon van een partij die een dienst verleent of wenst te verlenen;

  • i. „handel in diensten”: het verlenen van een dienst in de volgende vormen:

    • i. vanaf het grondgebied van een partij naar het grondgebied van de andere partij;

    • ii. op het grondgebied van een partij ten behoeve van een dienstafnemer van de andere partij;

    • iii. door een dienstverlener van een partij via een vestiging op het grondgebied van de andere partij;

    • iv. door een dienstverlener van een partij via de aanwezigheid van natuurlijke personen op het grondgebied van de andere partij;

  • j. „maatregel”: elke maatregel van een partij, in de vorm van een wet, regeling, voorschrift, procedure, besluit, administratieve handeling of in enige andere vorm;

  • k. „door een partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen”: maatregelen genomen door:

    • i. centrale, regionale of lokale overheden en autoriteiten; en

    • ii. niet-gouvernementele instanties bij de uitoefening van door centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten gedelegeerde bevoegdheden;

  • l. „dienst”: elke dienst, ongeacht in welke sector, behalve bij de uitoefening van het overheidsgezag verleende diensten;

  • m. „vestiging”: elk type zakelijke of beroepsmatige vestiging door middel van:

    • i. de oprichting, overname of handhaving van een rechtspersoon; of

    • ii. de oprichting of handhaving van een filiaal of vertegenwoordiging

      op het grondgebied van een partij met als doel een economische activiteit uit te oefenen;

  • n. „investeerder” van een partij: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent of beoogt uit te oefenen door het opzetten van een vestiging;

  • o. „bij de uitoefening van het overheidsgezag verleende dienst”: elke dienst die noch op commerciële basis, noch in concurrentie met een of meer dienstverleners wordt verleend.

Artikel 25

  • 1 Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst verleent de Unie ten aanzien van diensten en dienstverleners van Irak de behandeling die voortvloeit uit de lijst van specifieke verbintenissen van de Unie en haar lidstaten inzake nationale behandeling en markttoegang, die zij uit hoofde van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (hierna „GATS” genoemd) is aangegaan.

  • 2 Met inachtneming van lid 3 verleent Irak vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten aanzien van diensten, dienstverleners, vestigingen en investeerders van de Unie, zowel in de dienstensector als in andere sectoren, een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die wordt verleend aan soortgelijke diensten, dienstverleners, vestigingen en investeerders van Irak, of aan soortgelijke diensten, dienstverleners, vestigingen en investeerders van een derde land, indien laatstgenoemde gunstiger is.

  • 3 Irak kan de behandeling die het toekent aan diensten, dienstverleners, vestigingen en investeerders van de Unie wijzigen door deze behandeling aan voorwaarden en kwalificaties te onderwerpen waardoor de behandeling minder gunstig wordt dan die welke van toepassing is op de eigen diensten, dienstverleners, vestigingen en investeerders. Dergelijke wijzigingen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a. de behandeling die wordt toegekend aan diensten, dienstverleners, vestigingen en investeerders van de Unie mag niet minder gunstig worden dan de behandeling die Irak toekent aan diensten, dienstverleners, vestigingen en investeerders van enig derde land;

    • b. vier maanden voor de datum waarop Irak voornemens is de voorwaarden te doen ingaan, meldt het dit voornemen aan de Commissie van de Europese Unie (hierna „de Commissie” genoemd). Op verzoek van de Commissie verstrekt Irak nadere uitleg over de redenen die aan de voorgenomen voorwaarden en kwalificaties ten grondslag liggen. De voorwaarden en kwalificaties worden geacht door de Unie te zijn aanvaard indien Irak niet binnen acht weken een bericht wordt gestuurd;

    • c. op verzoek van een partij worden de voorgestelde voorwaarden en kwalificaties ter bespreking en goedkeuring aan het samenwerkingscomité voorgelegd.

  • 4 Onverminderd de voordelen die voortvloeien uit de behandeling die Irak aan diensten, dienstverleners, vestigingen en investeerders van de Unie toekent uit hoofde van lid 2 van dit artikel, kent Irak na toetreding tot de WTO de behandeling die uit zijn lijst van specifieke verbintenissen in het kader van de GATS voortvloeit, ook toe aan diensten en dienstverleners van de Unie.

Artikel 26

  • 1 De overeenkomstig deze afdeling toegekende meestbegunstigingsbehandeling is niet van toepassing op belastingvoordelen waarin de partijen voorzien of in de toekomst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere fiscale regelingen.

  • 2 Niets in deze afdeling kan worden uitgelegd als een beletsel voor de vaststelling of tenuitvoerlegging door de partijen van maatregelen ter voorkoming van belastingvlucht op grond van de belastingvoorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en andere fiscale regelingen of de nationale fiscale wetgeving.

  • 3 Niets in deze afdeling kan worden uitgelegd als een beletsel voor de lidstaten of Irak om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscale wetgeving een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, in het bijzonder met betrekking tot hun woonplaats.

Artikel 27. Andere overeenkomsten

Niets in deze afdeling beperkt het recht van investeerders van de partijen om hun voordeel te doen met een gunstiger behandeling die geboden wordt op grond van een reeds bestaande of toekomstige internationale overeenkomst inzake investeringen waarbij een lidstaat van de Unie en Irak partij zijn.

Artikel 28. Transparantie

Elke partij beantwoordt zo spoedig mogelijk verzoeken van de andere partij om specifieke informatie over algemeen toepasselijke maatregelen of internationale overeenkomsten die op deze overeenkomst betrekking hebben of daarvoor gevolgen hebben. Elke partij richt een of meer informatiepunten op, die over al deze aangelegenheden op verzoek specifieke informatie verstrekken aan dienstverleners van de andere partij. Deze informatiepunten worden vermeld in bijlage 3. Het is niet nodig dat de informatiepunten depositaris zijn van wet- of regelgeving.

Artikel 29. Uitzonderingen

  • 1 Deze afdeling is van toepassing behoudens de uitzonderingen waarin dit artikel voorziet. Onverminderd de eis dat dergelijke maatregelen niet worden toegepast op een wijze die een arbitraire of ongerechtvaardigde discriminatie tussen landen waar soortgelijke omstandigheden gelden, of een verholen beperking van de handel in diensten zou inhouden, kan niets in deze afdeling worden uitgelegd als een beletsel voor het vaststellen of toepassen door een partij van maatregelen die:

    • a. noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare veiligheid of de openbare zeden of voor het handhaven van de openbare orde;

    • b. noodzakelijk zijn ter bescherming van het leven en de gezondheid van mensen, dieren en planten;

    • c. noodzakelijk zijn om de naleving te waarborgen van wet- of regelgeving die niet strijdig is met deze afdeling, waaronder wet- of regelgeving die betrekking heeft op:

      • i. het voorkomen van misleidende of frauduleuze praktijken of het bestrijden van de gevolgen van het niet nakomen van dienstverleningscontracten;

      • ii. het beschermen van de privacy van personen met betrekking tot de verwerking en verspreiding van persoonsgegevens en het beschermen van de vertrouwelijkheid van individuele dossiers en rekeningen;

      • iii. de veiligheid;

    • d. weliswaar onverenigbaar zijn met de doelstellingen van artikel 25, maar waarbij de afwijkende behandeling erop gericht is de doeltreffende en billijke heffing of invordering van directe belastingen met betrekking tot diensten of dienstverleners van de andere partij te waarborgen;

    • e. weliswaar onverenigbaar zijn met de doelstellingen van artikel 25, maar waarbij de afwijkende behandeling gericht is op voorkoming van belastingvlucht of belastingontduiking overeenkomstig de fiscale bepalingen van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing, andere fiscale regelingen of de nationale fiscale wetgeving.

  • 2 Deze afdeling is niet van toepassing op de socialezekerheidsstelsels van de partijen of op activiteiten op het grondgebied van de partijen die, al dan niet incidenteel, verband houden met de uitoefening van het overheidsgezag.

  • 3 Deze afdeling is niet van toepassing op maatregelen betreffende natuurlijke personen die toegang zoeken tot de arbeidsmarkt van een partij, noch op maatregelen aangaande staatsburgerschap, verblijf of werk op permanente basis.

  • 4 Niets in deze afdeling belet een partij maatregelen toe te passen tot regeling van de binnenkomst of het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen op haar grondgebied, daarbij inbegrepen maatregelen ter bescherming van de integriteit van haar grenzen, of ter verzekering van het ordelijke verkeer van natuurlijke personen over haar grenzen, maar deze maatregelen mogen niet zo worden toegepast dat de voordelen die de andere partij op grond van artikel 25 toekomen, daardoor worden uitgehold of tenietgedaan.

  • 5 Niets in deze titel is van toepassing op de activiteiten van een centrale bank of een monetaire autoriteit of enige andere overheidsinstantie die bevoegd is voor het monetaire beleid of het wisselkoersbeleid.

  • 6 Niets in deze afdeling kan zodanig worden uitgelegd dat een partij, met inbegrip van haar overheidsdiensten, wordt belet op haar grondgebied exclusief activiteiten of diensten te verrichten of aan te bieden voor rekening, met garantie of met gebruikmaking van de financiële middelen van die partij of haar overheidsinstanties.

  • 7 De bepalingen van deze afdeling beletten een partij niet de maatregelen toe te passen die zij noodzakelijk acht om te voorkomen dat de door haar genomen maatregelen in verband met de toegang van derde landen tot haar markten door middel van deze overeenkomst worden ontweken.

Artikel 30. Uitzonderingen op grond van veiligheidsoverwegingen

Niets in deze afdeling mag zodanig worden uitgelegd dat:

  • a. een partij verplicht wordt gegevens te verstrekken waarvan openbaarmaking naar haar oordeel tegen haar wezenlijke veiligheidsbelangen indruist; of

  • b. een partij belet wordt maatregelen te nemen die zij ter bescherming van haar wezenlijke veiligheidsbelangen nodig acht en die:

    • i. betrekking hebben op economische activiteiten die direct of indirect de bevoorrading van een militaire inrichting als doel hebben;

    • ii. betrekking hebben op splijt- of fusiestoffen of grondstoffen waaruit deze kunnen worden vervaardigd;

    • iii. samenhangen met de vervaardiging van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of betrekking hebben op de handel in andere goederen en materialen;

    • iv. betrekking hebben op overheidsopdrachten die onontbeerlijk zijn voor de nationale veiligheid of de nationale defensie;

    • v. genomen worden ten tijde van oorlog of een andere noodsituatie in de internationale betrekkingen; of

  • c. een partij belet wordt maatregelen te nemen tot handhaving van de internationale vrede en veiligheid ingevolge haar verplichtingen krachtens het Handvest van de Verenigde Naties.

Artikel 31. Geleidelijke liberalisering van de handel in diensten en de vestiging

Indien de omstandigheden, waaronder de situatie die ontstaat door de toetreding van Irak tot de WTO, het toelaten, kan de samenwerkingsraad aanbevelingen doen aan de partijen om de onderlinge handel in diensten en de vestigingsvoorwaarden geleidelijk uit te breiden en te zorgen voor volledige overeenstemming met de bepalingen van de GATS, en met name artikel V. Indien deze aanbevelingen worden aanvaard, kunnen zij ten uitvoer worden gelegd door middel van overeenkomsten tussen de partijen.

AFDELING III. BEPALINGEN DIE VAN INVLOED ZIJN OP ONDERNEMINGEN EN INVESTERINGEN

Artikel 32. Aanmoediging van investeringen

De partijen bevorderen wederzijds voordelige investeringen door een gunstiger klimaat voor particuliere investeringen tot stand te brengen.

Artikel 33. Contactpunten en uitwisseling van informatie

Teneinde de communicatie tussen de partijen over alle handelsaangelegenheden betreffende particuliere investeringen te vergemakkelijken, stelt elke partij een contactpunt in. Op verzoek van de andere partij geeft het contactpunt van een partij aan welke dienst of ambtenaar met het onderwerp is belast en verstrekt het de gevraagde hulp om de communicatie met de verzoekende partij te vergemakkelijken.

AFDELING IV. LOPENDE BETALINGEN EN KAPITAAL

Artikel 34. Doelstelling en werkingssfeer

  • 1 De partijen streven naar liberalisering van hun onderlinge lopende betalingen en kapitaalverkeer, overeenkomstig de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van de internationale financiële instellingen.

  • 2 Deze afdeling is van toepassing op alle lopende betalingen en kapitaaltransacties tussen de partijen.

Artikel 35. Lopende rekening

De partijen staan alle betalingen en overboekingen tussen de partijen in vrij convertibele valuta op de lopende rekening van de betalingsbalans toe, overeenkomstig de statuten van het Internationaal Monetair Fonds.

Artikel 36. Kapitaalrekening

Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst staan de partijen het vrije verkeer van kapitaal toe met betrekking tot directe investeringen die in overeenstemming zijn met het recht van het gastland en investeringen die in overeenstemming zijn deze overeenkomst, alsmede de liquidatie of repatriëring van dat kapitaal en van alle opbrengsten daarvan.

Artikel 37. Standstill

De partijen stellen geen nieuwe beperkingen in op het kapitaalverkeer en lopende betalingen tussen hun ingezetenen en brengen in de bestaande regelingen geen verdere restricties aan.

Artikel 38. Vrijwaringsmaatregelen

  • 1 Wanneer in uitzonderlijke gevallen het kapitaalverkeer tussen de Unie en Irak ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van het wisselkoersbeleid of het monetaire beleid in de Unie of in Irak, mag de Unie respectievelijk Irak vrijwaringsmaatregelen nemen ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen de Unie en Irak voor een periode van ten hoogste zes maanden, indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn.

  • 2 Een partij die vrijwaringsmaatregelen neemt, verstrekt de andere partij zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing van die maatregelen.

Artikel 39. Slotbepalingen

  • 1 Niets in deze afdeling beperkt het recht van de economische subjecten van de partijen op een gunstiger behandeling, waarin kan zijn voorzien in bestaande bilaterale of multilaterale overeenkomsten waarbij de partijen bij deze overeenkomst partij zijn.

  • 2 De partijen plegen overleg teneinde hun onderlinge kapitaalverkeer te vergemakkelijken met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.

AFDELING V. HANDELSGERELATEERDE VRAAGSTUKKEN

HOOFDSTUK I. STAATSHANDELSONDERNEMINGEN

Artikel 40

  • 2 Indien een partij de andere partij om inlichtingen verzoekt over individuele staatshandelsondernemingen, hun activiteiten en de gevolgen daarvan voor de bilaterale handel, ziet de partij aan wie inlichtingen zijn gevraagd toe op een zo groot mogelijke transparantie, onverminderd artikel XVII, lid 4, onder d), van de GATT 1994 betreffende vertrouwelijke inlichtingen.

  • 3 Elke partij ziet erop toe dat alle staatshandelsondernemingen die goederen of diensten leveren, voldoen aan de verplichtingen van die partij uit hoofde van deze overeenkomst.

HOOFDSTUK II. OVERHEIDSOPDRACHTEN

Artikel 41. Inleiding

  • 1 De partijen erkennen de bijdrage van transparante, op concurrentie gebaseerde en open aanbestedingen aan duurzame economische ontwikkeling en stellen zich een effectieve wederzijdse geleidelijke openstelling van hun respectieve markt voor overheidsopdrachten ten doel.

  • 2 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a. „handelsgoederen of -diensten”:

      goederen of diensten die in de regel in de handel worden verkocht of te koop worden aangeboden aan, en in de regel worden aangekocht door niet-overheidskopers voor niet-overheidsdoeleinden;

    • b. „constructiedienst”:

      een dienst die gericht is op de uitvoering, ongeacht op welke wijze, van bouwwerkzaamheden of civieltechnische werken in de zin van afdeling 51 van de voorlopige centrale productenclassificatie van de Verenigde Naties (hierna „CPC” genoemd);

    • c. „dag”:

      een kalenderdag;

    • d. „elektronische veiling”:

      een zich herhalend proces waarbij leveranciers langs elektronische weg nieuwe prijzen opgeven, of nieuwe waarden voor kwantificeerbare, niet op de prijs betrekking hebbende en met de evaluatiecriteria samenhangende onderdelen van de inschrijving, of beide, en waardoor een rangorde van de inschrijvingen tot stand komt of de rangorde wordt gewijzigd;

    • e. „schriftelijk”

      betreft elke informatie-eenheid die uitgedrukt is in woorden of cijfers en die kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens doorgegeven. De term „schriftelijk” kan ook betrekking hebben op elektronisch doorgegeven en opgeslagen informatie;

    • f. „onderhandse aanbesteding”:

      een procedure waarbij de aanbestedende dienst contact zoekt met een leverancier of leveranciers van zijn keuze;

    • g. „maatregel”:

      een wet, voorschrift, procedure, administratief richtsnoer of praktijk, dan wel een handeling van een aanbestedende dienst betreffende een onder deze overeenkomst vallende overheidsopdracht;

    • h. „lijst voor veelvuldig gebruik”:

      een lijst van leveranciers die volgens een aanbestedende dienst voldoen aan de voorwaarden om op die lijst te worden opgenomen en van wie de aanbestedende dienst meer dan eens gebruik denkt te maken;

    • i. „bericht van aanbesteding”:

      een bekendmaking van een aanbestedende dienst waarbij belangstellende leveranciers worden uitgenodigd een verzoek om deelname in te dienen, in te schrijven of beide;

    • j. „compensatie”:

      een voorwaarde of verbintenis die de plaatselijke ontwikkeling aanmoedigt of de betalingsbalans van een partij verbetert, bijvoorbeeld betreffende het gebruik van binnenlandse producten, het in licentie geven van technologie, investeringen, compenserende handel en vergelijkbare maatregelen of vereisten;

    • k. „openbare aanbesteding”:

      een aanbestedingsprocedure waarbij alle belangstellende leveranciers kunnen inschrijven;

    • l. „persoon”:

      een natuurlijke persoon of een rechtspersoon;

    • m. „aanbestedende dienst”:

      een entiteit van een partij die onder aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst valt;

    • n. „erkende leverancier”:

      een leverancier die door een aanbestedende dienst is erkend als leverancier die aan de voorwaarden voor deelname voldoet;

    • o. „aanbesteding met voorafgaande selectie”:

      een aanbestedingsprocedure waarbij slechts erkende leveranciers door de aanbestedende dienst tot inschrijven worden uitgenodigd;

    • p. „diensten”:

      alle diensten, met inbegrip van constructiediensten, tenzij anders bepaald;

    • q. „norm”:

      een door een erkend orgaan goedgekeurd document dat bepaalde voor algemeen en herhaald gebruik bestemde regels, richtlijnen of kenmerken van producten of diensten of daarmee verband houdende processen en productiemethoden bevat, waarvan de naleving niet verplicht is. Het kan ook geheel of ten dele betrekking hebben op terminologische elementen, symbolen en voorschriften betreffende verpakking, markering of etikettering die van toepassing zijn op een product, dienst, proces of productiemethode;

    • r. „leverancier”:

      een persoon of groep personen die goederen of diensten levert of kan leveren;

    • s. „technische specificatie”:

      een vereiste in een aanbestedingsprocedure waarin:

      • i. de kenmerken van de aan te schaffen goederen of diensten worden omschreven, zoals kwaliteit, prestaties, veiligheid en afmetingen, dan wel de processen of methoden voor productie of levering; of

      • ii. terminologische elementen, symbolen en voorschriften betreffende verpakking, markering of etikettering die van toepassing zijn op een product of dienst, worden omschreven.

Artikel 42. Draagwijdte en toepassingsgebied

  • 1 Dit hoofdstuk is van toepassing op alle maatregelen inzake de hierna genoemde overheidsopdrachten. De onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten betreffen de aanschaf voor overheidsdoeleinden van:

    • a. goederen, diensten of een combinatie daarvan:

      • i. zoals aangegeven in de subbijlagen bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst; die

      • ii. niet worden aangeschaft met het oog op commerciële verkoop of wederverkoop of voor gebruik bij de productie of levering van goederen of diensten voor commerciële verkoop of wederverkoop;

    • b. met welke contractuele middelen dan ook, waaronder koop, lease, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie;

    • c. waarvan de waarde, ten tijde van de publicatie van het bericht van aanbesteding overeenkomstig artikel 45, gelijk is aan of meer bedraagt dan de desbetreffende drempelwaarde die vermeld is in de subbijlage voor iedere partij van aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst;

    • d. door een aanbestedende dienst; en

    • e. die niet anderszins van de reikwijdte van dit hoofdstuk is uitgesloten.

  • 2 Tenzij anders bepaald, is dit hoofdstuk niet van toepassing op:

    • a. de verwerving of huur van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende goederen of de rechten daarop;

    • b. niet-contractuele overeenkomsten of enige vorm van bijstand die een partij verleent, met inbegrip van samenwerkingsovereenkomsten, subsidies, leningen, kapitaalinjecties, garanties en fiscale stimuleringsmaatregelen;

    • c. de aanschaf of verwerving van belastingadviesdiensten of bewaardiensten, vereffenings- en managementdiensten voor gereglementeerde financiële instellingen of van diensten in verband met de verkoop, aflossing en distributie van de overheidsschuld, met inbegrip van leningen, staatsobligaties, bankbiljetten en andere effecten;

    • d. arbeidsovereenkomsten voor werk bij de overheid;

    • e. opdrachten die worden aanbesteed:

      • i. met het specifieke doel internationale bijstand, met inbegrip van ontwikkelingshulp, te verlenen;

      • ii. in het kader van een bijzondere procedure of krachtens een bijzondere voorwaarde van een internationale overeenkomst betreffende de legering van strijdkrachten of betreffende de gezamenlijke uitvoering van een project door de ondertekenende landen;

      • iii. in het kader van een bijzondere procedure of krachtens een bijzondere voorwaarde van een internationale organisatie, of gefinancierd door een internationale subsidie, lening of andere vorm van steun, wanneer die procedure of voorwaarde niet in overeenstemming is met dit hoofdstuk.

  • 3 Elke partij geeft in de haar betreffende subbijlagen bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst een definitie van en verstrekt de volgende informatie over:

    • a. de entiteiten van de centrale overheid waarvan de aanbestedingen onder dit hoofdstuk vallen, in subbijlage 1;

    • b. alle overige entiteiten waarvan de aanbestedingen onder dit hoofdstuk vallen, in subbijlage 2;

    • c. de diensten, andere dan constructiediensten, die onder dit hoofdstuk vallen, in subbijlage 3;

    • d. de constructiediensten die onder dit hoofdstuk vallen, in subbijlage 4;

    • e. eventuele algemene aantekeningen, in subbijlage 5.

  • 4 Indien een aanbestedende dienst, in het kader van een onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdracht, van niet in de subbijlagen voor de betrokken partij bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst genoemde personen verlangt dat zij opdrachten plaatsen met inachtneming van bijzondere voorschriften, dan is artikel 43 mutatis mutandis van toepassing op die voorschriften.

  • 5 Bij het schatten van de waarde van een opdracht om te bepalen of deze onder de bepalingen van dit hoofdstuk valt, mag een aanbestedende dienst die opdracht niet in afzonderlijke opdrachten verdelen of een bijzondere methode voor het schatten van de waarde van de opdracht gebruiken om deze geheel of gedeeltelijk buiten de toepassing van dit hoofdstuk te doen vallen.

  • 6 Niets in dit hoofdstuk mag worden uitgelegd als een beletsel voor een partij om maatregelen te nemen of informatie niet te verstrekken die zij nodig acht ter bescherming van haar wezenlijke veiligheidsbelangen met betrekking tot de aanschaf van wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met betrekking tot aanschaffingen die onmisbaar zijn voor de nationale veiligheid of voor nationale defensiedoeleinden.

  • 7 Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen partijen bij soortgelijke omstandigheden, of een verkapte beperking van het internationale handelsverkeer vormen, wordt niets in dit hoofdstuk uitgelegd als beletsel voor het vaststellen of handhaven door een van de partijen van maatregelen die:

    • a. noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zeden, de orde en de veiligheid;

    • b. noodzakelijk zijn ter bescherming van het leven en de gezondheid van mensen, dieren en planten;

    • c. noodzakelijk zijn ter bescherming van de intellectuele eigendom; of

    • d. betrekking hebben op goederen of diensten van personen met een handicap, liefdadigheidsinstellingen of het resultaat zijn van gevangenisarbeid.

Artikel 43. Algemene beginselen

  • 1 Ten aanzien van alle maatregelen en alle onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten behandelt elke partij, met inbegrip van haar aanbestedende diensten, goederen en diensten van de andere partij en de leveranciers van de andere partij die die goederen of diensten aanbieden, terstond en onvoorwaardelijk niet ongunstiger dan zij, of haar aanbestedende diensten, binnenlandse goederen, diensten en leveranciers behandelt.

  • 2 Voor alle maatregelen betreffende de onder dit hoofdstuk vallende opdrachten zien een partij en haar aanbestedende diensten erop toe:

    • a. dat een plaatselijk gevestigde leverancier niet minder gunstig wordt behandeld dan een andere plaatselijk gevestigde leverancier op grond van de mate waarin het kapitaal ervan of de zeggenschap erover in buitenlandse handen is; en

    • b. dat een plaatselijk gevestigde leverancier niet wordt gediscrimineerd op grond van het feit dat de goederen of diensten die door die leverancier voor een bepaalde opdracht worden aangeboden, afkomstig zijn uit de andere partij.

  • 3 Ten aanzien van de wetgeving, regelgeving, procedures en handelwijzen inzake overheidsopdrachten, alsmede ten aanzien van specifieke opdrachten van overheidsinstanties op alle niveaus die openstaan voor goederen, diensten en leveranciers van derde landen, verleent Irak aan goederen, diensten en leveranciers van de Unie een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die het aan goederen, diensten en leveranciers uit derde landen verleent.

Gebruik van elektronische middelen

  • 4 Wanneer een onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdracht wordt aanbesteed met gebruikmaking van elektronische middelen:

    • a. ziet de aanbestedende dienst erop toe dat voor de aanbesteding, waaronder ook voor de authenticatie en encryptie van informatie, informatietechnologiesystemen en software worden gebruikt die algemeen beschikbaar zijn en interoperabel met andere algemeen beschikbare informatietechnologiesystemen en software; en

    • b. hanteert de aanbestedende dienst mechanismen die de integriteit van verzoeken om deelneming en van inschrijvingen waarborgen en het tijdstip van ontvangst registreren en ongeoorloofde toegang voorkomen.

Verloop van de aanbesteding

  • 5 Aanbestedende diensten zien erop toe dat onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten worden aanbesteed op transparante en onpartijdige wijze, waarbij belangenconflicten worden vermeden en corruptie wordt voorkomen en de bepalingen van dit hoofdstuk in acht worden genomen.

Oorsprongsregels

  • 6 Ten behoeve van onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten passen de partijen op uit de andere partij ingevoerde goederen of door de andere partij verleende diensten geen oorsprongsregels toe die afwijken van de oorsprongsregels die de partij op dat moment op de invoer van goederen of de verlening van diensten uit de andere partij in het normale handelsverkeer toepast.

Artikel 44. Publicatie van informatie over overheidsopdrachten

  • 1 Elke partij:

    • a. publiceert onverwijld alle wetgeving, regelgeving, gerechtelijke uitspraken, algemene administratieve beschikkingen en standaardclausules die bij wet- of regelgeving verplicht zijn gesteld en door verwijzing zijn opgenomen in berichten van aanbesteding, aanbestedingsdossiers en procedures inzake onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdrachten, alsmede alle wijzigingen daarvan, in officieel daartoe aangewezen elektronische of gedrukte media die op ruime schaal worden verspreid en gemakkelijk toegankelijk blijven voor het publiek;

    • b. verstrekt desgevraagd een uitleg daarvan aan andere partijen;

    • c. vermeldt in aanhangsel II van bijlage 1 bij deze overeenkomst de elektronische of gedrukte media waarin de partij de onder a) omschreven informatie publiceert;

    • d. vermeldt in aanhangsel III van bijlage 1 bij deze overeenkomst de elektronische media waarin de partij de berichten publiceert die bedoeld worden in artikel 45, artikel 47, lid 4, en artikel 55, lid 2.

  • 2 Bij elke wijziging van de in aanhangsel II of III van bijlage 1 bij deze overeenkomst vermelde informatie betreffende een partij, stelt deze partij de andere partij daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 45. Publicatie van berichten

Bericht van aanbesteding

  • 1 Voor elke onder dit hoofdstuk vallende overheidsopdracht publiceert de aanbestedende dienst, behalve in de omstandigheden omschreven in artikel 52, een bericht van aanbesteding in de daartoe bestemde media als vermeld in aanhangsel III van bijlage 1 bij deze overeenkomst. In elk bericht wordt de informatie opgenomen die in aanhangsel IV van bijlage 1 bij deze overeenkomst is vermeld. De berichten zijn kosteloos langs elektronische weg beschikbaar via één toegangspunt.

Samenvatting

  • 2 Voor iedere voorgenomen aanbesteding publiceert de aanbestedende dienst in een van de talen van de WTO, op het zelfde tijdstip als het bericht van aanbesteding, een gemakkelijk toegankelijke samenvatting. Deze samenvatting bevat in ieder geval de volgende informatie:

    • a. de inhoud van de opdracht;

    • b. de termijn voor de indiening van de inschrijvingen en in voorkomend geval de termijn voor de indiening van verzoeken om deelneming aan de aanbesteding of plaatsing op de lijst voor veelvuldig gebruik;

    • c. het adres waar documenten met betrekking tot de opdracht kunnen worden opgevraagd.

Aankondiging van geplande aanbestedingen

  • 3 De aanbestedende diensten worden aangemoedigd hun aanbestedingsplannen zo vroeg mogelijk in elk begrotingsjaar aan te kondigen (hierna „aankondiging van geplande aanbestedingen” genoemd). De aankondiging dient de inhoud van de opdracht en de geplande datum van publicatie van het bericht van aanbesteding te bevatten.

  • 4 Aanbestedende diensten die vermeld zijn in subbijlage 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst kunnen de aankondiging van geplande aanbestedingen als bericht van aanbesteding gebruiken, mits de aankondiging zoveel van de in aanhangsel IV van bijlage 1 bij deze overeenkomst bedoelde informatie bevat als op dat ogenblik beschikbaar is, alsmede een verklaring dat leveranciers hun belangstelling voor de opdracht bij de aanbestedende dienst bekend kunnen maken.

Artikel 46. Voorwaarden voor deelname aan aanbestedingen

  • 1 Aanbestedende diensten beperken de voorwaarden voor de deelname aan een aanbesteding tot wat noodzakelijk is om te waarborgen dat de leverancier over de juridische en financiële capaciteit en de commerciële en technische vaardigheden beschikt om de desbetreffende opdracht uit te voeren.

  • 2 Bij de beoordeling of een leverancier aan de voorwaarden voor deelname voldoet:

    • a. evalueert de aanbestedende dienst de financiële, commerciële en technische vaardigheden van de leverancier aan de hand van diens zakelijke activiteiten op en buiten het grondgebied van de partij waartoe de aanbestedende dienst behoort;

    • b. mag de aanbestedende dienst de deelname van een leverancier aan een aanbesteding niet afhankelijk stellen van de voorwaarde dat aan de betrokken leverancier reeds eerder een of meer opdrachten zijn gegund door een aanbestedende dienst van de betrokken partij of dat de leverancier reeds eerder werkzaamheden heeft verricht op het grondgebied van die partij; en

    • c. mag de aanbestedende dienst eerdere werkervaring verlangen wanneer deze van wezenlijk belang is om aan de eisen van de opdracht te kunnen voldoen.

  • 3 De aanbestedende dienst baseert zich bij deze beoordeling op de voorwaarden die hij vooraf in het bericht van aanbesteding of het aanbestedingsdossier heeft gespecificeerd.

  • 4 Een leverancier wordt door de aanbestedende dienst uitgesloten in geval van faillissement, valsheid in geschrifte, aanzienlijke tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijke eis of verplichting in het kader van een eerdere opdracht of eerdere opdrachten, veroordelingen wegens een ernstig misdrijf of andere veroordelingen wegens ernstige strafbare feiten, fouten bij de beroepsuitoefening of het niet betalen van belastingen.

Artikel 47. Erkenning van leveranciers

Aanbesteding met voorafgaande selectie

  • 1 Wanneer een aanbestedende dienst een opdracht wil aanbesteden met een voorafgaande selectie:

  • 2 Aanbestedende diensten erkennen alle leveranciers, zowel uit eigen land als van de andere partij, die aan de voorwaarden voor deelneming aan een specifieke aanbestedingsprocedure voldoen, tenzij de aanbestedende dienst in het bericht van aanbesteding vermeldt dat het aantal leveranciers dat tot de aanbesteding wordt toegelaten beperkt is, onder opgave van de criteria voor de selectie van dit beperkte aantal toegelaten leveranciers.

  • 3 Indien het aanbestedingsdossier niet vanaf de datum van publicatie van het in lid 1 bedoelde bericht van aanbesteding openbaar toegankelijk is, ziet de aanbestedende dienst erop toe dat het dossier voor alle overeenkomstig lid 2 geselecteerde erkende leveranciers op hetzelfde tijdstip beschikbaar komt.

Entiteiten bedoeld in subbijlage 2

  • 4 Aanbestedende diensten die vermeld zijn in subbijlage 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst mogen een lijst van leveranciers voor veelvuldig gebruik bijhouden, mits zij jaarlijks een bericht publiceren waarin belangstellende leveranciers worden uitgenodigd plaatsing op de lijst aan te vragen, en dit bericht in geval van elektronische publicatie permanent beschikbaar wordt gesteld in de daartoe bestemde media als vermeld in aanhangsel III van bijlage 1 bij deze overeenkomst. In dit bericht wordt de informatie opgenomen die in aanhangsel V van bijlage 1 bij deze overeenkomst is vermeld.

  • 5 In afwijking van lid 4 is het toegestaan dat een aanbestedende dienst die onder subbijlage 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst valt, indien hij een lijst voor veelvuldig gebruik met een geldigheidsduur van drie jaar of minder bijhoudt, slechts éénmaal, bij de aanvang van de geldigheidsduur van de lijst, het in dat lid bedoelde bericht publiceert, mits in het bericht wordt vermeld wat de geldigheidsduur is en dat tijdens die periode geen verdere berichten zullen worden gepubliceerd.

  • 6 Aanbestedende diensten die onder subbijlage 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst vallen, staan leveranciers toe te allen tijde een aanvraag tot opname op de lijst voor veelvuldig gebruik in te dienen en nemen alle erkende leveranciers binnen een redelijk korte tijd op die lijst op.

    Aanbestedende diensten die onder subbijlage 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst vallen, kunnen een bericht waarbij leveranciers worden uitgenodigd een aanvraag tot opname op de lijst voor veelvuldig gebruik in te dienen, gebruiken als bericht van aanbesteding, mits:

    • a. het bericht gepubliceerd wordt overeenkomstig lid 4 en de in aanhangsel V van bijlage 1 bij deze overeenkomst vermelde informatie en zoveel van de in aanhangsel IV van bijlage 1 bij deze overeenkomst bedoelde informatie bevat die op dat ogenblik beschikbaar is, alsmede een verklaring dat het bericht als bericht van aanbesteding geldt;

    • b. de aanbestedende dienst aan leveranciers die bij hem belangstelling hebben geuit voor een bepaalde opdracht onverwijld voldoende informatie verstrekt aan de hand waarvan zij kunnen beoordelen in hoeverre de opdracht voor hen relevant is, alsmede alle overige in aanhangsel IV van bijlage 1 bij deze overeenkomst voorgeschreven informatie, voor zover die beschikbaar is.

  • 7 Aanbestedende diensten die onder subbijlage 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst vallen, mogen leveranciers die overeenkomstig lid 6 een aanvraag tot opname op de lijst voor veelvuldig gebruik hebben ingediend toestaan in te schrijven op een bepaalde opdracht, indien de aanbestedende dienst voldoende tijd heeft om te onderzoeken of de leverancier aan de voorwaarden voor deelname voldoet.

  • 8 Aanbestedende diensten die onder subbijlage 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst vallen, stellen leveranciers die een verzoek tot deelname of een aanvraag tot opname op de lijst voor veelvuldig gebruik hebben ingediend, zo spoedig mogelijk in kennis van hun besluit inzake dat verzoek of die aanvraag.

  • 9 Waanneer een aanbestedende dienst die onder subbijlage 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst valt een verzoek van een leverancier om erkenning of opname op een lijst voor veelvuldig gebruik afwijst, de erkenning van een leverancier intrekt of een leverancier van een lijst voor veelvuldig gebruik schrapt, stelt de dienst de leverancier daarvan onverwijld in kennis en verstrekt hij de leverancier desgevraagd onverwijld een schriftelijke motivering van zijn besluit.

Artikel 48. Technische specificaties

  • 1 Aanbestedende diensten mogen geen technische specificaties op- of vaststellen of toepassen of conformiteitsbeoordelingsprocedures voorschrijven met als doel of gevolg dat onnodige belemmeringen voor de internationale handel ontstaan.

  • 2 Bij het voorschrijven van de technische specificaties van de goederen of diensten die het voorwerp van de aanbesteding zijn, zal de aanbestedende dienst in voorkomend geval:

    • a. de technische specificaties specificeren aan de hand van prestatie-eisen of functionele eisen en niet aan de hand van ontwerpkenmerken of descriptieve normen; en

    • b. uitgaan van internationale of Europese normen, indien deze bestaan, en anders van nationale technische voorschriften, erkende nationale normen of bouwvoorschriften.

  • 3 Wanneer in de technische specificaties ontwerpkenmerken of descriptieve kenmerken zijn opgenomen, geeft de aanbestedende dienst in voorkomend geval aan dat inschrijvingen voor gelijkwaardige goederen of diensten die aantoonbaar aan de voorwaarden van de opdracht voldoen eveneens in aanmerking komen, door in het aanbestedingsdossier termen als „of gelijkwaardig” op te nemen.

  • 4 Aanbestedende diensten schrijven geen technische specificaties voor waarin vereisten inzake of verwijzingen naar bepaalde handelsmerken of handelsnamen, octrooien, auteursrechten, designs of typen, of naar een bepaalde oorsprong, producent of leverancier zijn opgenomen, tenzij er geen andere voldoende nauwkeurige of begrijpelijke manier is om de voorwaarden van de opdracht te beschrijven, en op voorwaarde dat termen zoals „of gelijkwaardig” in het aanbestedingsdossier zijn opgenomen.

  • 5 Aanbestedende diensten vragen of aanvaarden van personen die een commercieel belang bij de aanbesteding kunnen hebben geen advies dat gebruikt kan worden bij de opstelling of de vaststelling van een technische specificatie voor een specifieke aanbesteding, wanneer dat advies tot gevolg kan hebben dat concurrentie wordt uitgesloten.

  • 6 Iedere partij, met inbegrip van haar aanbestedende diensten, mag overeenkomstig dit artikel technische specificaties opstellen, vaststellen of toepassen met als doel het behoud van natuurlijke hulpbronnen of de bescherming van het milieu te bevorderen.

Artikel 49. Aanbestedingsdossier

  • 1 De aanbestedende dienst stelt leveranciers een aanbestedingsdossier ter beschikking met alle informatie die zij nodig hebben om geldige inschrijvingen op te stellen en in te dienen. Dit dossier bevat alle in aanhangsel VIII van bijlage 1 bij deze overeenkomst voorgeschreven gegevens, tenzij deze reeds in het bericht van aanbesteding zijn vermeld.

  • 2 Aanbestedende diensten verstrekken op verzoek onverwijld het aanbestedingsdossier aan elke leverancier die aan de aanbestedingsprocedure deelneemt en beantwoorden elk redelijk verzoek om relevante informatie van een leverancier die aan de aanbestedingsprocedure deelneemt, mits dergelijke informatie die leverancier niet bevoordeelt ten opzichte van zijn mededingers in de procedure voor de gunning van de opdracht.

  • 3 Indien een aanbestedende dienst voorafgaand aan de gunning van de opdracht de criteria of vereisten wijzigt die in het bericht van aanbesteding of het aan deelnemende leveranciers verstrekte aanbestedingsdossier zijn vermeld, geeft hij schriftelijk kennis van all wijzigingen of verstrekt hij een nieuw of gewijzigd bericht van aanbesteding of aanbestedingsdossier:

    • a. aan alle leveranciers die op het moment dat de informatie wordt gewijzigd aan de procedure deelnemen, indien deze bekend zijn, en in alle andere gevallen op dezelfde wijze als de oorspronkelijke informatie;

    • b. op een zodanig tijdstip dat de leveranciers voldoende tijd hebben om hun inschrijving te wijzigen en opnieuw in te dienen.

Artikel 50. Termijnen

De aanbestedende diensten instanties geven, overeenkomstig hun eigen redelijke behoeften, de leveranciers voldoende tijd om verzoeken tot deelname en geldige inschrijvingen op te stellen en in te dienen, waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals de aard en de complexiteit van de opdracht, de omvang van de verwachte onderaanneming en de tijd die nodig is voor de verzending van inschrijvingen uit het buitenland en het eigen land wanneer geen gebruik wordt gemaakt van elektronische middelen. Dergelijke termijnen en eventuele verlengingen ervan moeten voor alle belangstellende of deelnemende leveranciers gelijk zijn. De toepasselijke termijnen zijn vermeld in aanhangsel VI van bijlage 1 bij deze overeenkomst.

Artikel 51. Onderhandelingen

  • 1 Een partij kan bepalen dat haar aanbestedende diensten onderhandelingen kunnen voeren:

    • a. in het kader van aanbestedingen waarbij zij die intentie te kennen hebben gegeven; of

    • b. indien bij de beoordeling blijkt dat geen van de inschrijvingen duidelijk het voordeligst is volgens de in de aankondigingen of in het aanbestedingsdossier vermelde specifieke beoordelingscriteria.

  • 2 Aanbestedende diensten:

    • a. zien erop toe dat iedere uitsluiting van leveranciers tijdens onderhandelingen plaatsvindt in overeenstemming met de in het bericht van aanbesteding of het aanbestedingsdossier vermelde beoordelingscriteria; en

    • b. stellen, wanneer de onderhandelingen zijn afgesloten, voor alle resterende leveranciers een gelijke termijn vast voor de indiening van een nieuwe of herziene inschrijving.

Artikel 52. Onderhandse aanbesteding

Aanbestedende diensten kunnen gebruik maken van onderhandse aanbesteding en besluiten de artikelen 45, 46, 47, 49, 50, 51, 53 en 54 niet toe te passen, maar uitsluitend in de volgende omstandigheden:

  • a. indien

    • i. geen inschrijvingen zijn ingediend of geen leveranciers om deelname hebben verzocht;

    • ii. geen inschrijvingen zijn ingediend die aan de essentiële eisen van het aanbestedingsdossier voldoen;

    • iii. geen leveranciers aan de deelnamevoorwaarden voldoen; of

    • iv. de ingediende aanschrijvingen onderling zijn afgestemd,

      op voorwaarde dat de vereisten van het aanbestedingsdossier niet wezenlijk worden gewijzigd;

  • b. indien de goederen of diensten slechts door een bepaalde leverancier kunnen worden geleverd en er geen redelijk alternatief of substituut bestaat, doordat de opdracht een kunstwerk betreft, vanwege de bescherming van octrooien, auteursrechten of andere exclusieve rechten, of vanwege de afwezigheid van concurrentie om technische redenen;

  • c. voor aanvullende leveringen, door de oorspronkelijke leverancier, van goederen en diensten die niet in de oorspronkelijke opdracht waren opgenomen, indien verandering van leverancier voor de aanvullende goederen of diensten:

    • i. niet mogelijk is om economische of technische redenen, zoals wanneer de aanvullende goederen of diensten uitwisselbaar of interoperabel moeten zijn met bestaande uitrusting, software, diensten of installaties die in het kader van de oorspronkelijke opdracht zijn geleverd; en

    • ii. tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen zou leiden voor de aanbestedende dienst;

  • d. in strikt noodzakelijke gevallen, wanneer de goederen of diensten om uiterst dringende redenen, wegens gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien, niet tijdig kunnen worden verkregen door middel van openbare aanbesteding of aanbesteding met voorafgaande selectie;

  • e. voor goederen die op een goederenmarkt worden aangekocht;

  • f. wanneer een aanbestedende dienst een prototype of een nieuw product of een nieuwe dienst aanschaft die op zijn verzoek tijdens de uitvoering van een specifieke opdracht inzake onderzoek, proefneming, studie of oorspronkelijke ontwikkeling ten behoeve van die opdracht is ontwikkeld;

  • g. voor aankopen onder uitzonderlijk voordelige voorwaarden die alleen op zeer korte termijn ontstaan in het geval van ongebruikelijke verkopen, zoals bij liquidatie, curatele of faillissement, maar niet bij normale aankopen bij normale leveranciers; en

  • h. in het geval van opdrachten die worden gegund aan de winnaar van een prijsvraag, mits die prijsvraag is georganiseerd op een wijze die verenigbaar is met de beginselen van dit hoofdstuk, en de inzendingen worden beoordeeld door een onafhankelijke jury met het oog op de gunning van een ontwerpopdracht aan de maker van de winnende inzending.

Artikel 53. Elektronische veilingen

Wanneer een aanbestedende dienst een onder dit hoofdstuk vallende opdracht wil aanbesteden met een elektronische veiling, stelt de dienst, alvorens de elektronische veiling te openen, ieder deelnemer in kennis van:

  • a. de methode voor automatische evaluatie, met inbegrip van de wiskundige formule, gebaseerd op de in het aanbestedingsdossier opgenomen evaluatiecriteria, die gebruikt wordt om automatisch de rangorde vast te stellen of te wijzigen tijdens de veiling;

  • b. de resultaten van een eventuele eerste beoordeling van de onderdelen van zijn inschrijving, indien de opdracht wordt gegund aan de indiener van de voordeligste inschrijving; en

  • c. alle andere relevante informatie over de uitvoering van de veiling.

Artikel 54. Behandeling van inschrijvingen en plaatsing van opdrachten

  • 1 De aanbestedende dienst neemt bij het ontvangen, openen en behandelen van inschrijvingen procedures in acht die garanderen dat het aanbestedingsproces eerlijk en onpartijdig verloopt en de inschrijvingen vertrouwelijk worden behandeld.

  • 2 Indien een inschrijving door de aanbestedende dienst pas na het verstrijken van de vastgestelde termijn wordt ontvangen, mag de betrokken leverancier daarvan geen nadelige gevolgen ondervinden indien de vertraging uitsluitend te wijten is aan onjuiste afhandeling door de aanbestedende dienst.

  • 3 Indien de aanbestedende dienst een leverancier de gelegenheid biedt om tussen de opening van de offertes en de gunning van de opdracht onbedoelde vormfouten te corrigeren, biedt de aanbestedende dienst alle deelnemende leveranciers daartoe de gelegenheid.

  • 4 Om voor gunning in aanmerking te komen, moet een inschrijving schriftelijk worden ingediend, bij de opening voldoen aan de essentiële vereisten die in de berichten betreffende de aanbesteding en het aanbestedingsdossier zijn opgenomen, en afkomstig zijn van een leverancier die aan de voorwaarden voor deelname voldoet.

  • 5 Tenzij de aanbestedende dienst besluit dat het niet in het algemeen belang is de opdracht te plaatsen, gunt hij de opdracht aan de leverancier die volgens de bevindingen van de aanbestedende dienst in staat is de voorwaarden van de opdracht te vervullen en van wie de inschrijving, beoordeeld aan de hand van alleen de evaluatiecriteria in de berichten betreffende de aanbesteding of in het aanbestedingsdossier de voordeligste is, ofwel, wanneer de prijs het enige criterium is, de laagste prijs biedt.

  • 6 Wanneer een instantie een inschrijving ontvangt met een prijs die in verhouding tot de andere inschrijvingen offertes abnormaal laag is, kan zij inlichtingen inwinnen bij de inschrijver om zich ervan te vergewissen dat deze aan de deelnemingsvoorwaarden kan voldoen en in staat is de opdracht volgens de gestelde voorwaarden tot een goed einde te brengen.

  • 7 Een aanbestedende dienst mag geen gebruik maken van opties, een aanbesteding annuleren of gegunde opdrachten wijzigen op een wijze die in strijd is met zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst.

Artikel 55. Transparantie op het gebied van overheidsopdrachten

  • 1 Aanbestedende diensten stellen de deelnemende leveranciers onverwijld in kennis van besluiten aangaande de plaatsing van een opdracht en doen dat desgevraagd schriftelijk. Met inachtneming van artikel 56, leden 2 en 3, stelt de aanbestedende dienst een afgewezen leverancier op diens verzoek in kennis van de redenen voor de afwijzing van zijn inschrijving en van de relatieve voordelen van de inschrijving van de gekozen leverancier.

  • 2 Uiterlijk 72 dagen na de gunning van een opdracht die onder dit hoofdstuk valt, publiceert de aanbestedende dienst een bericht in het passende gedrukte of elektronische medium als vermeld in aanhangsel III. Wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van een elektronisch medium, dient de informatie gedurende een redelijke termijn gemakkelijk toegankelijk te blijven. In het bericht wordt in ieder geval de informatie opgenomen die in aanhangsel VII van bijlage 1 bij deze overeenkomst is vermeld.

Artikel 56. Bekendmaking van informatie

  • 1 Indien de andere partij daarom verzoekt, verstrekt een partij onverwijld alle informatie die nodig is om te bepalen of de aanbesteding eerlijk, onpartijdig en overeenkomstig dit hoofdstuk is verlopen, met inbegrip van informatie over de kenmerken en relatieve voordelen van de inschrijving van de gekozen leverancier. Wanneer het bekendmaken van dergelijke informatie de mededinging bij latere aanbestedingen zou verstoren, wordt deze informatie door de partij die haar ontvangt pas vrijgegeven na overleg met en instemming van de partij die de informatie heeft verstrekt.

  • 2 Behoudens andere bepalingen van dit hoofdstuk verstrekt een partij, met inbegrip van haar aanbestedende diensten, geen informatie aan leveranciers die afbreuk zou kunnen doen aan de concurrentie tussen leveranciers.

  • 3 Niets in dit hoofdstuk mag zodanig worden uitgelegd dat een partij, met inbegrip van haar aanbestedende diensten, autoriteiten en toetsingsinstanties, verplicht wordt vertrouwelijke informatie openbaar te maken waarvan de openbaarmaking de rechtshandhaving zou bemoeilijken, de eerlijke concurrentie tussen leveranciers zou kunnen schaden, de legitieme handelsbelangen van bepaalde personen, met inbegrip van de bescherming van de intellectuele eigendom, zou schaden, of anderszins in strijd zou zijn met het algemeen belang.

Artikel 57. Binnenlandse toetsingsprocedures

  • 1 Elke partij voorziet in een snelle, doeltreffende, transparante en niet-discriminerende procedure voor bestuurlijke of rechterlijke toetsing, waarmee een leverancier beroep kan instellen tegen:

    • a. een inbreuk op dit hoofdstuk; of

    • b. indien de leverancier overeenkomstig het binnenlandse recht van de partij niet rechtstreeks beroep kan instellen tegen een inbreuk op het hoofdstuk, tegen niet-nakoming van de maatregelen die een partij tot uitvoering van dit hoofdstuk heeft ingesteld,

    die zich voordoet in het kader van een onder dit hoofdstuk vallende aanbesteding waarbij de leverancier belang heeft of heeft gehad. De procedurele regels voor alle beroepsprocedures worden op schrift gesteld en openbaar gemaakt.

  • 2 Indien een leverancier in het kader van een aanbestedingsprocedure waarbij hij een belang heeft of heeft gehad een klacht indient wegens inbreuk of niet-naleving als bedoeld in lid 1, moedigt de betrokken partij haar aanbestedende dienst en de leverancier aan het geschil door overleg te beslechten. De aanbestedende dienst neemt dergelijke klachten tijdig en onbevooroordeeld in beraad op een wijze die geen afbreuk doet aan de deelname van de leverancier aan lopende of toekomstige aanbestedingen of aan diens recht om door middel van de procedure voor bestuurlijke of rechterlijke toetsing te verkrijgen dat de inbreuk ongedaan wordt gemaakt.

  • 3 Iedere leverancier krijgt voldoende tijd om een beroep voor te bereiden en in te dienen; deze termijn is ten minste tien dagen vanaf het tijdstip waarop de grond voor het beroep voor de leverancier bekend is geworden of redelijkerwijs bekend had kunnen worden.

  • 4 Door elke partij wordt ten minste één onpartijdige en van de aanbestedende diensten onafhankelijke bestuurlijke of rechterlijke autoriteit ingesteld of aangewezen om een beroep door een leverancier in het kader van een aanbesteding waarop dit hoofdstuk van toepassing is, te ontvangen en te beoordelen.

  • 5 Indien een beroep in eerste aanleg wordt beoordeeld door een andere instantie dan een van de in lid 4 bedoelde autoriteiten, ziet de partij erop toe dat de leverancier tegen de oorspronkelijke beslissing beroep kan instellen bij een onpartijdige bestuurlijke of rechterlijke instantie die onafhankelijk is van de aanbestedende dienst die de aanbesteding heeft uitgeschreven waarop het beroep betrekking heeft. Indien het een niet-rechterlijke beroepsinstantie betreft, moet hoger beroep bij een rechterlijke instantie mogelijk zijn of moeten de regels inzake procesvoering bepalen dat:

    • a. de aanbestedende dienst schriftelijk op het beroep reageert en alle relevante documenten aan de beroepsinstantie ter beschikking stelt;

    • b. de partijen bij de procedure het recht hebben te worden gehoord alvorens de beroepsinstantie een beslissing neemt over het beroep;

    • c. de partijen bij de procedure het recht hebben zich te laten vertegenwoordigen en vergezellen;

    • d. de partijen bij de procedure toegang hebben tot alle zittingen in het kader van de procedure;

    • e. de partijen het recht hebben te verzoeken dat de procedure in het openbaar plaatsvindt en dat getuigen deze mogen bijwonen; en

    • f. beslissingen of aanbevelingen betreffende door een leverancier ingesteld beroep tijdig schriftelijk worden uitgevaardigd en gevallen voorzien zijn van een motivering.

  • 6 Elke partij stelt procedures in, of handhaaft deze, die voorzien in:

    • a. snelle voorlopige maatregelen die de mogelijkheid van de leverancier om aan de aanbesteding deel te nemen in stand houden. Dergelijke voorlopige maatregelen kunnen aanleiding geven tot opschorting van de aanbestedingsprocedure. Er kan worden bepaald dat bij het nemen van de beslissing over het al dan niet toepassen van dergelijke maatregelen rekening mag worden gehouden met doorslaggevende negatieve gevolgen voor de belangen die op het spel staan, waaronder het algemeen belang. De redenen van het besluit om geen maatregelen te nemen, worden schriftelijk bekendgemaakt; en

    • b. corrigerende maatregelen of compensatie voor het geleden verlies of de geleden schade, indien de beroepsinstantie heeft bepaald dat een inbreuk of niet-naleving als bedoeld in lid 1 heeft plaatsgevonden; deze corrigerende maatregelen of compensatie kunnen beperkt blijven tot de voor het opstellen van de inschrijving en/of het indienen van de klacht gemaakte kosten.

Artikel 58. Verdere onderhandelingen

  • 1 De partijen toetsen jaarlijks de doeltreffende werking van dit hoofdstuk en de wederzijdse openstelling van de markt voor overheidsopdrachten. Uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst openen de partijen onderhandelingen over uitbreiding van de lijst(en) van onder deze aanbestedingsregels vallende diensten in de subbijlagen 1 en 2 bij aanhangsel I van bijlage 1 bij deze overeenkomst.

  • 2 In de context van de onderhandelingen over de toetreding van Irak tot de WTO zal Irak zijn verbintenis erkennen om toe te treden tot de multilaterale overeenkomst inzake overheidsopdrachten.

Artikel 59. Asymmetrische regeling en overgangsmaatregelen

Gelet op de behoeften inzake ontwikkeling, financiën en handel komt Irak in aanmerking voor de volgende overgangsmaatregel:

Irak mag een tijdelijk prijspreferentieprogramma instellen dat voorziet in een prijsverschil van 5% voor goederen en diensten en van 10% voor werken, dat van toepassing is op leveringen en diensten van leveranciers die volledig in Iraakse handen zijn.

Dit prijspreferentieprogramma wordt binnen tien jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst gefaseerd afgeschaft.

HOOFDSTUK III. BESCHERMING VAN INTELLECTUELE EIGENDOM

Artikel 60. Aard en toepassingsgebied van de verbintenissen

  • 1 Overeenkomstig het bepaalde in dit artikel en in bijlage 2 bij deze overeenkomst stelt Irak binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst wetgeving vast ter waarborging van een adequate en effectieve bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten overeenkomstig de strengste internationale normen, waaronder de voorschriften die zijn vastgesteld bij de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom in bijlage 1C bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (hierna „TRIPs-overeenkomst” genoemd), alsmede effectieve middelen om deze rechten te doen gelden.

  • 2 Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst treedt Irak toe tot de in punt 2 van bijlage 2 bij deze overeenkomst bedoelde multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten waarbij de lidstaten partij zijn of die de facto door de lidstaten worden toegepast overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten.

  • 3 Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst voldoet Irak aan de in punt 3 van bijlage 2 bij deze overeenkomst bedoelde multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten waarbij een of meer lidstaten partij zijn of die de facto door een of meer lidstaten worden toegepast overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten.

  • 4 De tenuitvoerlegging van dit artikel en van bijlage 2 bij deze overeenkomst wordt door de partijen regelmatig getoetst. Bij het opstellen van de wetgeving of indien zich problemen voordoen op het gebied van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten die het handelsverkeer beïnvloeden, wordt op verzoek van een partij spoedoverleg gevoerd, teneinde tot wederzijds bevredigende oplossingen te komen. Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst openen de partijen onderhandelingen over nadere bepalingen inzake intellectuele-eigendomsrechten.

  • 5 Elke partij kent aan onderdanen van de andere partij een behandeling toe die niet minder gunstig is dan de behandeling die zij toekent aan haar eigen onderdanen met betrekking tot de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, onder voorbehoud van de uitzonderingen die reeds bepaald zijn in de internationale instrumenten die in bijlage 2 bij deze overeenkomst zijn opgenomen of van tijd tot tijd kunnen worden opgenomen, vanaf het moment dat zij door de betrokken partij zijn bekrachtigd.

  • 6 Ten aanzien van de erkenning en bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom kent Irak vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan vennootschappen en onderdanen van de Unie een behandeling toe die niet minder gunstig is dan de behandeling die Irak op grond van bilaterale overeenkomsten aan derde landen toekent.

AFDELING VI. BESLECHTING VAN GESCHILLEN

HOOFDSTUK I. DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 61. Doel

Het doel van deze afdeling is geschillen tussen de partijen te vermijden en te beslechten teneinde waar mogelijk tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.

Artikel 62. Toepassingsgebied

Deze afdeling is van toepassing op alle geschillen betreffende de interpretatie en toepassing van de bepalingen van titel II van deze overeenkomst, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

HOOFDSTUK II. OVERLEG

Artikel 63. Overleg

  • 1 De partijen streven ernaar elk geschil over de interpretatie en toepassing van de in artikel 62 bedoelde bepalingen op te lossen door te goeder trouw overleg te voeren, teneinde tot een snelle en billijke onderling overeengekomen oplossing te komen.

  • 2 Wanneer een partij de andere partij om overleg verzoekt, doet zij dat schriftelijk en geeft zij daarbij aan om welke maatregel het gaat en welke van de in artikel 62 bedoelde bepalingen zij van toepassing acht. Een afschrift van het verzoek wordt aan het samenwerkingscomité overgemaakt.

  • 3 Het overleg wordt binnen 30 dagen na de datum van indiening van het verzoek gehouden en vindt, tenzij de partijen anders overeenkomen, plaats op het grondgebied van de partij waartegen de klacht gericht is. Dertig dagen na de datum van indiening van het verzoek wordt het overleg geacht te zijn afgesloten, tenzij beide partijen overeenkomen het overleg voort te zetten. Alle tijdens het overleg verstrekte informatie wordt vertrouwelijk behandeld.

  • 4 Overleg over urgente kwesties, zoals over bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, vindt plaats binnen vijftien dagen na de datum van indiening van het verzoek en wordt vijftien dagen na de datum van indiening van het verzoek geacht te zijn afgesloten.

  • 5 Indien het overleg niet binnen de in lid 3 respectievelijk lid 4 genoemde termijnen plaatsvindt, of indien het overleg is afgesloten zonder dat een onderling overeengekomen oplossing kon worden bereikt, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel overeenkomstig artikel 64.

HOOFDSTUK III. PROCEDURES VOOR DE BESLECHTING VAN GESCHILLEN

Artikel 64. Inleiding van de arbitrageprocedure

  • 1 Wanneer de partijen er niet in zijn geslaagd het geschil door middel van het in artikel 63 bedoelde overleg op te lossen, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel.

  • 2 Het verzoek om instelling van een arbitragepanel wordt schriftelijk gedaan bij de partij waartegen de klacht gericht is en bij het samenwerkingscomité. De klagende partij vermeldt in haar verzoek welke specifieke maatregel in het geding is en legt uit, op zodanige wijze dat de rechtsgrond van de klacht duidelijk is, waarom die maatregel een inbreuk op de in artikel 62 bedoelde bepalingen is.

Artikel 65. Instelling van het arbitragepanel

  • 1 Een arbitragepanel bestaat uit drie scheidsrechters.

  • 2 Binnen tien dagen na de datum van indiening van het verzoek aan het samenwerkingscomité tot instelling van een arbitragepanel voeren de partijen overleg over de samenstelling van het panel.

  • 3 Wanneer de partijen binnen de in lid 2 genoemde termijn geen overeenstemming over de samenstelling van het arbitragepanel bereiken, kan elk van de partijen de voorzitter van het samenwerkingscomité of diens afgevaardigde verzoeken de drie panelleden door loting aan te wijzen uit de in artikel 78 bedoelde lijst, te weten één lid uit de personen die zijn aangewezen door de klagende partij, één lid uit de personen die zijn aangewezen door de partij waartegen de klacht gericht is en één lid uit de personen die door de partijen zijn aangewezen om als voorzitter te fungeren. Wanneer de partijen het over één of meer leden van het arbitragepanel eens zijn, worden de overige leden volgens dezelfde procedure geselecteerd uit de toepasselijke lijst van mogelijke panelleden.

  • 4 De voorzitter van het samenwerkingscomité of diens afgevaardigde wijst de scheidsrechters aan in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van elk van de partijen, binnen vijf dagen na het in lid 3 bedoelde verzoek.

  • 5 De datum van instelling van het arbitragepanel is de datum waarop de drie scheidsrechters worden aangewezen.

  • 6 Indien een of meer van de in artikel 78 bedoelde lijsten niet beschikbaar zijn wanneer een verzoek als bedoeld in lid 3 wordt ingediend, worden de drie scheidsrechters door loting aangewezen uit de personen die door een van de partijen of door beide partijen formeel zijn voorgesteld.

Artikel 66. Tussentijds panelverslag

Het arbitragepanel legt binnen 90 dagen na zijn instelling een tussentijds verslag aan de partijen voor, waarin de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasbaarheid van de desbetreffende bepalingen, alsmede de beweegredenen die aan de eventuele conclusies en aanbevelingen van het panel ten grondslag liggen, worden vermeld. Elke partij kan binnen vijftien dagen nadat zij van het tussentijds verslag in kennis is gesteld het arbitragepanel schriftelijk verzoeken bepaalde aspecten van het verslag te heroverwegen. De bevindingen van het eindverslag van het arbitragepanel bevatten een toereikende motivering van de redenering die in het tussentijds verslag is opgenomen en een duidelijk antwoord op de vragen en opmerkingen van beide partijen.

Artikel 67. Uitspraak van het arbitragepanel

  • 1 Het arbitragepanel maakt zijn uitspraak binnen 120 dagen na zijn instelling aan de partijen en aan het samenwerkingscomité bekend. Wanneer het van oordeel is dat deze termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het arbitragepanel de partijen en het samenwerkingscomité hiervan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn werk denkt te kunnen voltooien. In geen geval mag de uitspraak later dan 150 dagen na de instelling van het arbitragepanel worden bekendgemaakt.

  • 2 In dringende gevallen, zoals wanneer de zaak betrekking heeft op bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, stelt het arbitragepanel alles in het werk om zijn uitspraak bekend te maken binnen zestig dagen na de datum waarop het is ingesteld. De maximumtermijn is in geen geval langer dan 75 dagen na de instelling van het panel. Het arbitragepanel kan binnen tien dagen na zijn instelling een voorlopige uitspraak doen over de vraag of het een zaak dringend acht.

Artikel 68. Naleving van de uitspraak van het arbitragepanel

Elke partij neemt de nodige maatregelen om de uitspraak van het arbitragepanel te goeder trouw na te leven en beide partijen streven ernaar overeenstemming te bereiken over de termijn waarbinnen zij de uitspraak zullen naleven.

Artikel 69. Redelijke termijn voor naleving

  • 1 Uiterlijk dertig dagen na de bekendmaking van de uitspraak van het arbitragepanel aan de partijen stelt de partij waartegen de klacht gericht is, de klagende partij en het samenwerkingscomité in kennis van de tijd die nodig zal zijn voor naleving (hierna „redelijke termijn” genoemd) indien onmiddellijke naleving niet mogelijk is.

  • 2 Indien de partijen het niet eens zijn over een redelijke termijn voor de naleving van de uitspraak van het arbitragepanel, richt de klagende partij, binnen twintig dagen na de in lid 1 bedoelde kennisgeving door de partij waartegen de klacht gericht is, een schriftelijk verzoek aan het oorspronkelijke arbitragepanel om een redelijke termijn vast te stellen. Dit verzoek wordt tegelijkertijd aan de andere partij en aan het samenwerkingscomité medegedeeld. Het arbitragepanel maakt zijn uitspraak binnen twintig dagen na de indiening van het verzoek bekend aan de partijen en aan het samenwerkingscomité.

  • 3 Indien het oorspronkelijke arbitragepanel, of één of meer van de leden ervan, niet opnieuw bijeen kan komen, is de procedure van artikel 65 van toepassing. De termijn voor de bekendmaking van de uitspraak bedraagt 35 dagen na de datum van indiening van het in lid 2 bedoelde verzoek.

  • 4 De partijen kunnen de redelijke termijn in onderling overleg verlengen.

Artikel 70. Toetsing van de maatregelen die zijn getroffen tot naleving van de uitspraak van het arbitragepanel

  • 1 De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende partij en het samenwerkingscomité voor afloop van de redelijke termijn in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven.

  • 2 Wanneer er tussen de partijen onenigheid bestaat over het bestaan van een maatregel of over de vraag of een maatregel waarvan overeenkomstig lid 1 is kennisgegeven in overeenstemming is met de in artikel 62 bedoelde bepalingen, kan de klagende partij het oorspronkelijke arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. In dat verzoek wordt aangegeven om welke specifieke maatregel het gaat en wordt uitgelegd waarom deze niet in overeenstemming is met de in artikel 62 bedoelde bepalingen. Het arbitragepanel deelt zijn uitspraak binnen vijfenveertig dagen na de datum van indiening van het verzoek mede.

  • 3 Indien het oorspronkelijke arbitragepanel, of één of meer van de leden ervan, niet opnieuw bijeen kan komen, is de procedure van artikel 65 van toepassing. De termijn voor de bekendmaking van de uitspraak bedraagt 60 dagen na de datum van indiening van het in lid 2 bedoelde verzoek.

Artikel 71. Tijdelijke maatregelen bij niet-naleving

  • 1 Indien de partij waartegen de klacht gericht is niet voor afloop van de redelijke termijn kennis geeft van de maatregelen die zijn getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven, of indien het arbitragepanel oordeelt dat de maatregel waarvan overeenkomstig artikel 70, lid 1, kennis is gegeven, niet in overeenstemming is met de verplichtingen van de partij uit hoofde van de in artikel 62 bedoelde bepalingen, doet de partij waartegen de klacht gericht is, de klagende partij desgevraagd een aanbod voor tijdelijke compensatie.

  • 2 Indien de partijen geen overeenstemming over compensatie bereiken binnen dertig dagen na het eind van de redelijke termijn of na de in artikel 70 bedoelde uitspraak van het arbitragepanel dat een maatregel om aan de uitspraak te voldoen niet in overeenstemming is met de bepalingen bedoeld in artikel 62, is de klagende partij gerechtigd om, na de partij waartegen de klacht gericht is en het samenwerkingscomité hiervan in kennis te hebben gesteld, de verplichtingen uit hoofde van de in artikel 62 bedoelde bepalingen op te schorten in een mate die gelijkwaardig is aan de mate waarin de schending de voordelen voor de klagende partij tenietdoet of beperkt. De klagende partij kan de opschorting tien dagen na de datum van kennisgeving laten ingaan, tenzij de partij waartegen de klacht gericht is overeenkomstig lid 3 om arbitrage heeft verzocht.

  • 3 Indien de partij waartegen de klacht gericht is van oordeel is dat de mate van opschorting niet gelijkwaardig is aan de mate waarin de schending de voordelen voor de andere partij tenietdoet of beperkt, kan zij het oorspronkelijke arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. Dit verzoek wordt voor het verstrijken van de in lid 2 bedoelde periode van tien dagen medegedeeld aan de klagende partij en aan het samenwerkingscomité. Het oorspronkelijke arbitragepanel maakt zijn uitspraak over de mate van opschorting van verplichtingen bekend aan de partijen en het samenwerkingscomité binnen dertig dagen na indiening van het verzoek. De verplichtingen worden niet opgeschort totdat het oorspronkelijke arbitragepanel zijn uitspraak heeft bekendgemaakt en de eventuele opschorting dient in overeenstemming te zijn met de uitspraak van het arbitragepanel.

  • 4 Indien het oorspronkelijke arbitragepanel, of één of meer van de leden ervan, niet opnieuw bijeen kan komen, is de procedure van artikel 65 van toepassing. De termijn voor de kennisgeving van de uitspraak bedraagt 45 dagen na de datum van indiening van het in lid 3 bedoelde verzoek.

  • 5 De opschorting van verplichtingen is van tijdelijke aard en wordt slechts toegepast totdat de maatregel waarvan is vastgesteld dat deze niet in overeenstemming is met de in artikel 62 bedoelde bepalingen, is ingetrokken of gewijzigd en overeenkomstig artikel 72 met die bepalingen in overeenstemming is gebracht, of totdat de partijen zijn overeengekomen hun geschil bij te leggen.

Artikel 72. Toetsing van nalevingsmaatregelen getroffen na de opschorting van verplichtingen

  • 1 De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende partij en het samenwerkingscomité in kennis van elke maatregel die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven, alsmede van haar verzoek om beëindiging van de opschorting van de verplichtingen door de klagende partij.

  • 2 Indien de partijen niet binnen dertig dagen na de kennisgeving overeenstemming bereiken over de verenigbaarheid van de maatregel waarvan is kennisgegeven met de in artikel 62 bedoelde bepalingen, verzoekt de klagende partij het oorspronkelijke arbitragepanel schriftelijk hierover uitspraak te doen. Dit verzoek wordt tegelijkertijd gericht tot de partij waartegen de klacht gericht is en tot het samenwerkingscomité. Het arbitragepanel maakt zijn uitspraak binnen 45 dagen na de indiening van het verzoek aan de partijen en aan het samenwerkingscomité bekend. Indien het arbitragepanel oordeelt dat een maatregel die is getroffen om de uitspraak na te leven in overeenstemming is met de in artikel 62 bedoelde bepalingen, wordt de opschorting van verplichtingen beëindigd.

  • 3 Indien het oorspronkelijke arbitragepanel, of één of meer van de leden ervan, niet opnieuw bijeen kan komen, is de procedure van artikel 65 van toepassing. De termijn voor de kennisgeving van de uitspraak bedraagt 60 dagen na de datum van indiening van het in lid 2 bedoelde verzoek.

Artikel 73. Onderling overeengekomen oplossing

De partijen kunnen te allen tijde onderling een oplossing voor een onder dit hoofdstuk vallend geschil overeenkomen. Zij stellen het samenwerkingscomité en het arbitragepanel van die oplossing in kennis. Na kennisgeving van de onderling overeengekomen oplossing beëindigt het panel zijn werkzaamheden en is de procedure beëindigd.

Artikel 74. Reglement van orde

  • 1 Op de procedures voor de beslechting van geschillen in het kader van deze afdeling zijn het reglement van orde en de gedragscode van toepassing die door de samenwerkingsraad worden vastgesteld.

  • 2 De partijen kunnen besluiten het reglement van orde en de gedragscode te wijzigen.

  • 3 De hoorzittingen van het arbitragepanel staan, in overeenstemming met het reglement van orde, open voor het publiek.

Artikel 75. Informatie en technisch advies

Het arbitragepanel kan op verzoek van een partij of op eigen initiatief bij alle bronnen, met inbegrip van de bij het geschil betrokken partijen, alle informatie inwinnen die het voor zijn werkzaamheden nuttig acht. Het arbitragepanel heeft tevens het recht deskundigen om advies te vragen wanneer het dat nuttig acht. Alle op deze manier verkregen informatie moet aan beide partijen worden medegedeeld en voor commentaar aan hen worden voorgelegd. Belanghebbende natuurlijke personen of rechtspersonen die op het grondgebied van de partijen zijn gevestigd, kunnen overeenkomstig het reglement van orde als amicus curiae opmerkingen bij het arbitragepanel indienen.

Artikel 76. Interpretatieregels

Arbitragepanels leggen de in artikel 62 bedoelde bepalingen uit volgens de gebruikelijke regels voor de interpretatie van het internationaal publiekrecht, met inbegrip van die welke in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht zijn neergelegd. Uitspraken van een arbitragepanel kunnen de rechten en verplichtingen uit hoofde van de in artikel 62 bedoelde bepalingen niet verruimen of beperken.

Artikel 77. Beslissingen en uitspraken van het arbitragepanel

  • 1 Het arbitragepanel stelt alles in het werk om elke beslissing bij consensus te nemen. Wanneer het evenwel niet mogelijk is bij consensus tot een beslissing te komen, wordt over de zaak die aan de orde is een beslissing bij meerderheid van stemmen genomen. Afwijkende meningen van scheidsrechters worden echter niet bekendgemaakt.

  • 2 De uitspraken van het arbitragepanel zijn bindend voor de partijen en scheppen geen rechten of verplichtingen voor natuurlijke personen of rechtspersonen. De uitspraak vermeldt de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasbaarheid van de desbetreffende bepalingen van de overeenkomst en de beweegredenen die aan de conclusies en aanbevelingen van het panel ten grondslag liggen. Het samenwerkingscomité maakt de volledige uitspraak van het arbitragepanel openbaar, tenzij het besluit dat niet te doen om de geheimhouding van vertrouwelijke zakelijke informatie te waarborgen.

HOOFDSTUK IV. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 78. Lijst van scheidsrechters

  • 1 Het samenwerkingscomité stelt uiterlijk zes maanden na de inwerkintreding van deze overeenkomst een lijst op van vijftien personen die bereid en in staat zijn om als scheidsrechter op te treden. Elk van beide partijen draagt vijf personen voor die als scheidsrechter kunnen optreden. De partijen kiezen in onderling overleg bovendien vijf personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en die als voorzitter van het arbitragepanel kunnen fungeren. Het samenwerkingscomité ziet erop toe dat de lijst te allen tijde uit dit aantal personen blijft bestaan.

  • 2 De scheidsrechters beschikken over gespecialiseerde kennis of ervaring op het gebied van het recht en de internationale handel. Zij zijn onafhankelijk, treden op persoonlijke titel op, nemen geen instructies aan van enige organisatie of regering, zijn niet verbonden aan de regering van een van de partijen en houden zich aan de gedragscode.

Artikel 79. Relatie tot WTO-verplichtingen

  • 1 Totdat Irak tot de Wereldhandelsorganisatie toetreedt, passen de arbitragepanels bij hun beslissingen over beweerde schending van een van de in artikel 62 bedoelde bepalingen waarin een bepaling in het kader van de WTO-Overeenkomst is opgenomen of die daarnaar verwijst, een interpretatie toe die volledig in overeenstemming is met de relevante besluiten van het Orgaan voor geschillenbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie.

  • 2 Vanaf de toetreding van Irak tot de WTO zijn de leden 3 tot en met 6 van toepassing:

  • 3 Een beroep op de bepalingen in deze afdeling over de beslechting van geschillen doet geen afbreuk aan enige rechtsvordering in het kader van de WTO, met inbegrip van die tot beslechting van een geschil.

  • 4 Wanneer echter een partij in verband met een specifieke maatregel een procedure voor de beslechting van een geschil heeft ingeleid, hetzij krachtens artikel 64, lid 1, van deze overeenkomst, hetzij krachtens de WTO-Overeenkomst, kan deze partij in verband met dezelfde maatregel geen procedure voor geschillenbeslechting in het andere forum inleiden totdat de eerste procedure is afgesloten. Bovendien mag een partij in verband met een inbreuk op een identieke verplichting uit hoofde van deze overeenkomst en uit hoofde van de WTO-Overeenkomst niet in beide fora een procedure inleiden. In dat geval mag de partij, zodra een procedure voor geschillenbeslechting is ingeleid, geen procedure ten aanzien van de identieke verplichting uit hoofde van de andere overeenkomst meer inleiden in het andere forum, tenzij het gekozen forum om procedurele of bevoegdheidsredenen geen uitspraak doet.

  • 5 Voor de toepassing van lid 4:

    • a. worden procedures voor de geschillenbeslechting krachtens de WTO-Overeenkomst geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 6 van het memorandum inzake geschillenbeslechting een verzoek tot instelling van een panel indient en worden zij geacht te zijn beëindigd wanneer het Orgaan voor geschillenbeslechting overeenkomstig artikel 16 en artikel 17, lid 14, van het memorandum inzake geschillenbeslechting het verslag van het panel en in voorkomend geval het verslag van de Beroepsinstantie goedkeurt;

    • b. worden procedures voor geschillenbeslechting krachtens deze afdeling geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 64, lid 1, een verzoek tot instelling van een panel indient en worden zij geacht te zijn beëindigd wanneer het arbitragepanel overeenkomstig artikel 67 zijn uitspraak bekendmaakt aan de partijen en het samenwerkingscomité.

  • 6 Niets in deze afdeling belet een partij een schorsing van verplichtingen ten uitvoer te leggen, die is toegestaan door het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO. Er kan geen beroep op de WTO-Overeenkomst worden gedaan om een partij te beletten verplichtingen uit hoofde van titel II van deze overeenkomst op te schorten.

Artikel 80. Termijnen

  • 1 Alle in deze afdeling vastgestelde termijnen, met inbegrip van die waarbinnen arbitragepanels hun uitspraken moeten bekendmaken, worden gerekend in kalenderdagen, waarbij de eerste dag de dag is volgende op die waarop het desbetreffende besluit werd genomen of het desbetreffende feit plaatsvond.

  • 2 Alle in deze afdeling bedoelde termijnen kunnen in onderling overleg tussen de partijen worden verlengd.

TITEL III. SAMENWERKINGSGEBIEDEN

Artikel 81. Financiële en technische bijstand

  • 1 Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst komt Irak in aanmerking voor financiële en technische bijstand van de Unie in de vorm subsidies teneinde de economische en politieke omvorming van Irak te versnellen.

  • 2 De bijstand wordt geleverd in het kader van de ontwikkelingssamenwerking van de Unie, zoals die is vastgesteld bij de desbetreffende verordeningen van het Europees Parlement en de Raad. De doelstellingen en gebieden van de bijstand van de Unie worden vastgelegd in een indicatief programma dat in overeenstemming is met de door de twee partijen overeen te komen prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkelingsbehoeften en -strategieën en de sectorale absorptiecapaciteit van Irak en de voortgang van de hervormingen in Irak.

  • 3 De partijen zien erop toe dat de bijdragen van de Unie op het gebied van technische bijstand geleverd worden in nauwe coördinatie met de bijdragen uit andere bronnen. De ontwikkelingssamenwerking en het internationale optreden van de Unie worden geleid door de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties en de belangrijkste ontwikkelingsdoelstellingen en -beginselen die in het kader van de Verenigde Naties en andere bevoegde internationale organisaties worden nagestreefd. Bij de uitvoering van het ontwikkelingsbeleid van de Unie wordt ten volle rekening gehouden met de beginselen van de doeltreffendheid van hulp, met inbegrip van de verklaring van Parijs van 2 maart 2005 en de actieagenda van Accra.

  • 4 De partij die technische of financiële bijstand ontvangt, beantwoordt onverwijld verzoeken om administratieve samenwerking van de bevoegde autoriteiten van de andere partij, teneinde de bestrijding van fraude en onregelmatigheden in het kader van de bijstand van de Unie te versterken, zulks onverminderd de bepalingen inzake wederzijdse juridische bijstand.

  • 5 De regering van Irak ziet erop toe dat een contactpunt voor fraudebestrijding wordt aangewezen. Dit contactpunt is verantwoordelijk voor de doeltreffende samenwerking met de instellingen en organen van de Unie, waaronder de Europese Rekenkamer en het Europees bureau voor fraudebestrijding, met name wat betreft de tenuitvoerlegging van hun audit- en controlemaatregelen ter bescherming van de financiële belangen van de Unie.

Artikel 82. Sociale en menselijke ontwikkeling

De samenwerking op dit terrein bevestigt de sociale dimensie van de mondialisering en de koppeling tussen sociale ontwikkeling, economische ontwikkeling en ecologisch duurzame ontwikkeling. Bij de samenwerking wordt het belang onderstreept van armoedebestrijding, bevordering van de mensenrechten en fundamentele vrijheden voor iedereen, met inbegrip van kwetsbare bevolkingsgroepen en ontheemden, en de respons op fundamentele behoeften op het gebied van gezondheid, onderwijs en werkgelegenheid. De samenwerkingsactiviteiten op al deze gebieden zijn met name gericht op capaciteitsopbouw en institutionele opbouw, met inachtneming van de beginselen van inclusiviteit, goed bestuur en gezond en transparant beheer.

Artikel 83. Onderwijs, opleiding en jeugdzaken

  • 1 De partijen streven ernaar de samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken tot wederzijds voordeel te bevorderen, waarbij zij rekening houden met de beschikbaarheid van middelen en de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen.

  • 2 De partijen stimuleren in het bijzonder de uitwisseling van informatie, knowhow en technische middelen alsmede de uitwisseling van studenten, wetenschappers, jongeren en jeugdwerkers, en streven naar versterking van capaciteiten, daarbij gebruikmakend van zowel de faciliteiten die de bestaande samenwerkingsprogramma's bieden als de ervaringen die de partijen op dit gebied hebben opgedaan.

  • 3 De partijen intensiveren tevens de samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs door middel van instrumenten als het Erasmus Mundusprogramma, teneinde topkennis en de internationalisering van hun onderwijsstelsels te bevorderen.

Artikel 84. Werkgelegenheid en sociale ontwikkeling

  • 1 De partijen komen overeen de samenwerking te intensiveren op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken, met inbegrip van de samenwerking inzake sociale cohesie, fatsoenlijk werk, gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidswetgeving, sociale dialoog, ontwikkeling van het menselijk potentieel en gelijke kansen voor mannen en vrouwen, teneinde volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor allen, als kernelementen van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, te bevorderen.

  • 2 De partijen bevestigen hun verbintenis tot bevordering en doeltreffende tenuitvoerlegging van de internationaal erkende arbeidsnormen en sociale normen. Bij alle activiteiten die de partijen uit hoofde van deze overeenkomst ondernemen, wordt de tenuitvoerlegging van de desbetreffende multilaterale sociale en arbeidsovereenkomsten in acht genomen.

  • 3 De samenwerking kan onder meer de vorm aannemen van gezamenlijk overeen te komen specifieke programma's en projecten, alsmede dialoog, capaciteitsversterking, samenwerking en initiatieven op gebieden van wederzijds belang op bilateraal of multilateraal niveau.

  • 4 De partijen betrekken de sociale partners en andere belanghebbenden bij de dialoog en de samenwerking.

Artikel 85. Maatschappelijk middenveld

De partijen erkennen de rol en mogelijke bijdrage van organisaties van het maatschappelijk middenveld, met name academici en verbanden tussen denktanks, aan de dialoog en het samenwerkingsproces uit hoofde van deze overeenkomst en komen overeen een effectieve dialoog met maatschappelijke organisaties en hun actieve deelname te stimuleren.

Artikel 86. Mensenrechten

  • 1 De partijen komen overeen om samen te werken met het oog op de bevordering en doeltreffende bescherming van de mensenrechten, onder andere wat betreft de bekrachtiging en tenuitvoerlegging van de internationale mensenrechteninstrumenten en de verstrekking van technische bijstand, opleiding en capaciteitsopbouw. De partijen beseffen dat het effect van samenwerkings- en ontwikkelingsprogramma's zal worden beperkt indien de mensenrechten niet worden beschermd, bevorderd en geëerbiedigd.

  • 2 De samenwerking op het gebied van de mensenrechten kan onder meer omvatten:

    • a. versterking van de overheidsinstellingen op het gebied van de mensenrechten en de niet-gouvernementele organisaties die op dit terrein actief zijn;

    • b. bevordering en educatie op het gebied van de mensenrechten op nationaal en plaatselijk niveau, met name bij de overheid, het gerechtelijk apparaat en de rechtshandhavingsinstanties, wat de rechten van vrouwen en kinderen betreft;

    • c. uitwerking van de Iraakse wetgeving overeenkomstig het internationale humanitaire recht en het recht inzake de mensenrechten;

    • d. samenwerking en informatie-uitwisseling in het kader van de mensenrechteninstellingen van de Verenigde Naties;

    • e. steun voor de inspanningen van de Iraakse overheid om de Iraakse burgers een passende levensstandaard te bezorgen en hun politieke, economische, sociale en culturele rechten zonder discriminatie te vrijwaren;

    • f. steun voor de nationale verzoening en bestrijding van straffeloosheid;

    • g. instelling van een alomvattende mensenrechtendialoog.

Artikel 87. Samenwerking op het gebied van het beleid ten aanzien van de industrie en het midden- en kleinbedrijf

  • 1 De samenwerking op dit terrein beoogt de herstructurering en modernisering van de Iraakse industrie te vergemakkelijken en tezelfdertijd haar concurrentievermogen en groei te stimuleren, alsmede de voorwaarden te scheppen voor wederzijds voordelige vormen van samenwerking tussen de industrie in Irak en de Unie.

A. Algemeen

  • 2 De samenwerking:

    • a. bevordert een alomvattende industriestrategie die de reële stand van zaken van industriële ondernemingen in de openbare en de particuliere sector in acht neemt;

    • b. moedigt Irak aan zijn industrie te herstructureren en moderniseren, daarbij zorg dragende voor bescherming van het milieu, duurzame ontwikkeling en economische groei;

    • c. bevordert de ontwikkeling van een gunstig klimaat voor particulier initiatief op industriegebied teneinde de voor lokale en exportmarkten bestemde productie te stimuleren en te diversifiëren;

    • d. bevordert een gunstig klimaat voor groei en diversifiëring van de industriële productie in een perspectief van duurzame ontwikkeling;

    • e. bevordert de informatieverstrekking ten behoeve van de samenwerking op industrieel gebied;

    • f. bevordert de toepassing van uniale en internationale technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures, teneinde de integratie van Irak in de wereldeconomie te bevorderen; brengt regelmatige uitwisseling tot stand tussen de normalisatie-instanties van de partijen;

    • g. bevordert de totstandkoming van een passend industrieel ondernemingsklimaat;

    • h. bevordert en stimuleert verbetering van ondersteunende informatiediensten als kernelement van het groeipotentieel voor zakelijke activiteiten en economische ontwikkeling;

    • i. ontwikkelt banden tussen de industriële actoren van de partijen (ondernemingen, beroepsbeoefenaren, sectorale en andere bedrijfsorganisaties, arbeidsorganisaties en dergelijke);

    • j. moedigt gezamenlijke industriële projecten aan en brengt gezamenlijke ondernemingen en informatienetwerken tot stand.

B. Midden- en kleinbedrijf

  • 3 De partijen, rekening houdend met hun respectieve economische beleidsmaatregelen en doelstellingen, komen overeen de samenwerking inzake het industriële beleid op alle passend geachte terreinen te bevorderen met het oog op de verbetering van het concurrentievermogen van het midden- en kleinbedrijf.

  • 4 De partijen:

    • a. streven naar ontwikkeling en versterking van het midden- en kleinbedrijf en bevordering van de samenwerking tussen de betrokken bedrijven;

    • b. ontwikkelen de bijstand waaraan microbedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen behoefte hebben, op gebieden als financiering, opleiding, technologie en marketing, innovatie en andere vereisten voor de oprichting van kleine en middelgrote ondernemingen, zoals starterscentra, en andere ontwikkelingsgebieden;

    • c. steunen de activiteiten van het midden- en kleinbedrijf door netwerkvorming op dit gebied; en

    • d. faciliteren de samenwerking tussen ondernemingen en steunen samenwerkingsactiviteiten op dit gebied die door de particuliere sector van beide partijen worden ontwikkeld, door passende banden tot stand te brengen tussen particuliere ondernemingen in Irak en de Unie en daarmee de uitwisseling van informatie te verbeteren.

Artikel 88. Samenwerking inzake investeringen

  • 1 De partijen werken samen om een gunstig klimaat tot stand te brengen voor zowel binnenlandse als buitenlandse investeringen, teneinde investeringen passend te beschermen en de overdracht van kapitaal en de uitwisseling van informatie over investeringsmogelijkheden te faciliteren.

  • 2 De partijen ondersteunen de bevordering en bescherming van investeringen op basis van de beginselen van non-discriminatie en wederkerigheid.

  • 3 De partijen moedigen de uitwisseling aan van informatie over wetgeving, regelgeving en administratieve praktijken op het gebied van investeringen.

  • 4 De partijen verbinden zich ertoe de samenwerking tussen hun financiële instellingen aan te moedigen, teneinde investeringen te vergemakkelijken.

  • 5 Om investeringen en handel te faciliteren, is de Unie bereid Irak desgevraagd bij te staan in zijn streven naar aanpassing van zijn wet- en regelgevingskader aan dat van de Unie op de door deze overeenkomst bestreken terreinen.

Artikel 89. Industrienormen en conformiteitsbeoordelingsprocedures

De partijen kunnen samenwerken op de volgende gebieden met betrekking tot normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures:

  • 1. bevordering van het gebruik van internationale normen in de technische voorschriften en bij conformiteitsbeoordeling, met inbegrip van sectorspecifieke maatregelen, op het grondgebied van de partijen en intensivering van de samenwerking tussen de partijen met betrekking tot de werkzaamheden van de desbetreffende internationale instellingen en organisaties;

  • 2. ondersteuning van initiatieven voor capaciteitsopbouw op het gebied van normalisatie, conformiteitsbeoordeling, accreditering, metrologie en markttoezicht in Irak;

  • 3. bevordering en aanmoediging van bilaterale samenwerking tussen organisaties in Irak en de Unie op het gebied van normalisatie, conformiteitsbeoordeling, accreditering, metrologie en markttoezicht;

  • 4. ontwikkeling van gemeenschappelijke standpunten over goede regelgevingspraktijken, onder meer omvattende:

    • a. transparantie bij het opstellen, vaststellen en toepassen van technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures;

    • b. noodzaak en evenredigheid van de maatregelen op regelgevingsgebied en daarmee verband houdende conformiteitsbeoordelingsprocedures, met inbegrip van gebruik van de conformiteitsverklaring van de leverancier;

    • c. gebruik van internationale normen als basis voor het opstellen van technische voorschriften, tenzij deze internationale normen ondoelmatig of ongeschikt zijn voor de verwezenlijking van de legitieme beoogde doelstellingen;

    • d. handhaving van technische voorschriften en activiteiten op het gebied van markttoezicht;

  • 5. versterking van de samenwerking op het gebied van regelgeving, techniek en wetenschappen door onder andere uitwisseling van informatie, ervaringen en gegevens, teneinde de kwaliteit en het niveau van de technische voorschriften te verbeteren en doeltreffend gebruik te maken van de beschikbare middelen op regelgevingsgebied;

  • 6. ontwikkeling van de compatibiliteit en convergentie van technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures.

Artikel 90. Samenwerking inzake land- en bosbouw en plattelandsontwikkeling

De samenwerking op het gebied van land- en bosbouw en plattelandsontwikkeling wordt bevorderd om diversifiëring, milieuvriendelijke methoden, duurzame economische en sociale ontwikkeling en voedselzekerheid te bevorderen. De partijen onderzoeken daartoe:

  • a. capaciteitsopbouw en opleiding voor overheidsinstellingen;

  • b. maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van landbouwproducten, maatregelen voor capaciteitsopbouw voor telersverenigingen en maatregelen ter ondersteuning van activiteiten ter bevordering van de handel;

  • c. sanitaire, fytosanitaire en milieumaatregelen en aanverwante aspecten, die in overeenstemming zijn met de wetgeving van beide partijen en de regels van de WTO en multilaterale overeenkomsten op milieugebied;

  • d. maatregelen met betrekking tot duurzame economische en sociale ontwikkeling van plattelandsgebieden, met inbegrip van milieuvriendelijke methoden, bosbouw, onderzoek, overdracht van knowhow, toegang tot land, waterbeheer en irrigatie, duurzame plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid;

  • e. maatregelen voor het behoud van traditionele landbouwkennis waaraan bevolkingsgroepen hun specifieke identiteit ontlenen, met inbegrip van samenwerking inzake geografische aanduidingen, uitwisseling van ervaringen op plaatselijk niveau en ontwikkeling van netwerken voor samenwerking;

  • f. modernisering van de landbouwsector, met inbegrip van landbouwmethoden en diversifiëring van de landbouwproductie.

Artikel 91. Energie

  • 1 De partijen streven naar betere samenwerking in de energiesector, met inachtneming van de beginselen van vrije, concurrerende en open energiemarkten, met het oog op:

    • a. de verbetering van de energiezekerheid met behoud van ecologische duurzaamheid en bevordering van economische groei;

    • b. de ontwikkeling van institutionele, wetgevende en regelgevende kaders in de energiesector om te waarborgen dat de energiemarkt efficiënt functioneert en dat investeringen in energie worden bevorderd;

    • c. de ontwikkeling en bevordering van partnerschappen tussen ondernemingen van de Unie en van Irak op het gebied van exploratie, productie, verwerking, transport, distributie en diensten binnen de energiesector;

    • d. de ontwikkeling van een regelmatige en effectieve dialoog inzake energie tussen de partijen en tevens in regionaal verband, onder meer in het kader van de Euro-Arabische Mashreq-gasmarkt en andere relevante regionale initiatieven.

  • 2 Daartoe bevorderen de partijen wederzijds voordelige contacten met het oog op:

    • a. de ondersteuning van de ontwikkeling van een passend energiebeleid, een passend regelgevingskader en passende infrastructuur in Irak, op basis van de beginselen van ecologische duurzaamheid, het gezonde beheer van de energievoorraden en een vrije, concurrerende en open markt;

    • b. samenwerking om de bestuurlijke en juridische capaciteit te versterken en stabiele en transparante juridische kadervoorwaarden te scheppen met als doel de economische bedrijvigheid en de internationale energie-investeringen in Irak te stimuleren;

    • c. de bevordering van technische samenwerking op het gebied van exploratie van de Iraakse olie- en aardgasreserves en de ontwikkeling van velden, de ontwikkeling en modernisering van de olie- en gasinfrastructuur, met inbegrip van de transport- en transitnetwerkverbindingen met de Mashreq, andere relevante regionale initiatieven en de markt van de Unie;

    • d. de verbetering van de betrouwbaarheid van de elektriciteitslevering in Irak;

    • e. de stimulering van de samenwerking ter verbetering van de energiezekerheid en de bestrijding van klimaatverandering door bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie en vermindering van het affakkelen van gas;

    • f. de facilitering van de uitwisseling van knowhow en de overdracht van technologie, beste praktijken en de opleiding van beroepsbeoefenaren;

    • g. de bevordering van de participatie van Irak in het proces van regionale integratie van de energiemarkten.

Artikel 92. Vervoer

  • 1 De partijen streven naar verbeterde samenwerking in de vervoerssector met het oog op de totstandbrenging van een duurzaam en efficiënt vervoerssysteem, gericht op:

    • a. de verbetering van de ontwikkeling van vervoer en de koppeling van vervoersmethoden met behoud van ecologische duurzaamheid en economische groei;

    • b. de ontwikkeling van institutionele, wetgevende en regelgevende kaders in alle vervoerssectoren om te waarborgen dat de vervoersmarkt efficiënt functioneert en dat investeringen in vervoer worden bevorderd;

    • c. de ontwikkeling en bevordering van partnerschappen tussen ondernemingen van de Unie en van Irak op het gebied van exploratie, capaciteitsopbouw, infrastructuurontwikkeling, vervoersveiligheid en -beveiliging en diensten in de vervoerssector;

    • d. de ontwikkeling van een regelmatige en effectieve dialoog inzake vervoer tussen de partijen en tevens in regionaal verband, onder meer in het kader van de Europees-mediterrane samenwerking op vervoersgebied en andere relevante regionale initiatieven.

  • 2 Daartoe bevorderen de partijen wederzijds voordelige contacten met het oog op:

    • a. de ondersteuning van de formulering van een passend vervoersbeleid voor de ontwikkeling van alle vervoerswijzen, het regelgevende kader daarvoor en het herstel en de uitbouw van de vervoersinfrastructuur in Irak, waarbij het belang van duurzaamheid wordt onderstreept; de verzekering van de intermodaliteit en de integratie van alle vervoerswijzen; onderzoek van de mogelijkheid om de wetgevende en regelgevende kaders verder aan te passen aan uniale en internationale normen, met name inzake veiligheid en beveiliging;

    • b. samenwerking om de bestuurlijke en juridische capaciteit te versterken en te herstellen, met het oog op het opzetten van specifieke plannen voor prioritaire sectoren, en stabiele en transparante juridische kadervoorwaarden te scheppen met als doel de economische bedrijvigheid op vervoersgebied en de internationale vervoersinvesteringen in Irak te stimuleren op basis van het beleid en de praktijk van de Unie, alsmede ontwikkeling van de noodzakelijke onafhankelijke regelgevende autoriteiten;

    • c. de bevordering van technische samenwerking op het gebied van exploratie en ontwikkeling van alle vervoerssectoren in Irak, en op het gebied van de ontwikkeling en modernisering van de vervoersinfrastructuur, met inbegrip van de koppeling met de vervoersnetwerken van de Mashreq, andere relevante regionale projecten en de markt van de Unie;

    • d. de verbetering van de betrouwbaarheid van de vervoersstromen naar en door Irak;

    • e. de facilitering van de uitwisseling van knowhow en de overdracht van technologie, beste praktijken en de opleiding van beroepsbeoefenaren; dit zijn essentiële samenwerkingsfactoren die met voorrang moeten worden aangepakt;

    • f. de bevordering van de participatie van Irak in het proces van koppeling met regionale vervoerssystemen;

    • g. de tenuitvoerlegging van een nationaal luchtvaartbeleid, met inbegrip van de ontwikkeling van de luchthavens en de luchtverkeerscontrole en verdere uitbouw van de bestuurlijke capaciteit (waaronder de instelling van een autonome autoriteit voor de burgerluchtvaart, die een daadwerkelijke regelgevende rol dient te vervullen); onderhandelingen over een „horizontale” luchtvervoersovereenkomst teneinde de rechtszekerheid voor bilaterale overeenkomsten inzake luchtvaartdiensten te herstellen; alsmede onderzoek naar de mogelijkheden voor onderhandelingen over een alomvattende luchtvaartovereenkomst tussen de Unie en Irak.

Artikel 93. Milieu

  • 1 De partijen zijn het erover eens dat de inspanningen tot bescherming van het milieu moeten worden versterkt en geïntensiveerd, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatverandering, het duurzame beheer van natuurlijke rijkdommen en het behoud van de biodiversiteit als basis voor de ontwikkeling van de huidige en toekomstige generaties.

  • 2 De partijen zijn het erover eens dat bij de samenwerking op dit terrein moet worden gestreefd naar betere bescherming van het milieu met het oog op duurzame ontwikkeling. De resultaten van de wereldtop over duurzame ontwikkeling worden in acht genomen bij alle door de partijen in het kader van deze overeenkomst ondernomen activiteiten.

  • 3 De samenwerking op dit gebied moet zich met name richten op:

    • a. de uitwisseling van informatie en expertise op milieugebied; (bijvoorbeeld met betrekking tot stedelijke problematiek, natuurbescherming, water- en afvalbeheer en rampenbeheersing);

    • b. aanmoediging en bevordering van regionale samenwerking op het gebied van milieubescherming, onder meer door investeringen in milieuprojecten en -programma's aan te moedigen;

    • c. bevordering van milieubewustheid en versterkte participatie van plaatselijke gemeenschappen in activiteiten op het gebied van milieubescherming en duurzame ontwikkeling;

    • d. ondersteuning van capaciteitsopbouw op milieugebied, bijvoorbeeld inzake terugdringing van en aanpassing aan klimaatverandering;

    • e. samenwerking inzake onderhandelingen over en uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten;

    • f. aanmoediging van de uitwisseling van technische bijstand voor de milieuprogrammering en de integratie van milieuoverwegingen in andere beleidsgebieden;

    • g. ondersteuning van milieuonderzoek en -analyse.

Artikel 94. Telecommunicatie

De partijen werken samen:

  • a. ter bevordering van de uitwisseling van informatie over de toepasselijke wetgeving en mogelijke toekomstige wetgevingshervormingen in de telecommunicatiesector, teneinde het inzicht in elkaars regelgevingskader inzake telecommunicatie te bevorderen;

  • b. met het oog op de uitwisseling van informatie over de ontwikkeling van de technologie en normen op informatie- en communicatiegebied.

Artikel 95. Wetenschap en technologie

  • 1 De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van civiel wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling, met wederzijds voordeel als uitgangspunt en rekening houdende met de beschikbaarheid van hulpmiddelen en adequate toegang tot elkaars onderzoeksprogramma's, waarbij erop wordt toegezien dat intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten doeltreffend worden beschermd.

  • 2 De samenwerking op het gebied van wetenschappen en technologie heeft betrekking op:

    • a. de uitwisseling van wetenschappelijke en technische samenwerkingsprogramma's;

    • b. de organisatie van gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten;

    • c. gezamenlijke activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling;

    • d. opleidingsactiviteiten en programma's ter bevordering van de mobiliteit ten behoeve van aan beide zijden bij onderzoek en technologische ontwikkeling betrokken wetenschappers, onderzoekers en technici.

  • 3 De samenwerking wordt ten uitvoer gelegd door middel van specifieke regelingen waarvoor de onderhandelingen en de sluiting verlopen volgens de procedures van elke partij en waarin onder andere passende bepalingen inzake intellectuele-eigendomsrechten worden opgenomen.

Artikel 96. Samenwerking op het gebied van douane en belastingen

  • 1 De partijen zullen samenwerking op douanegebied tot stand brengen, met name inzake opleiding, vereenvoudiging van douaneformaliteiten, -documentatie en -procedures, voorkoming van, onderzoek naar en bestrijding van overtredingen van de douaneregels, met als doel het garanderen van de naleving van alle bepalingen die op het gebied van handel zullen worden vastgesteld en het aanpassen van het douanestelsel van Irak aan dat van de Unie.

  • 2 Teneinde de economische bedrijvigheid te versterken en te ontwikkelen, met inachtneming van de noodzaak een passend regelgevingskader te ontwikkelen, erkennen de partijen de beginselen van goed bestuur op fiscaal gebied, zoals transparantie, informatie-uitwisseling en eerlijke belastingconcurrentie, en verbinden zij zich tot de tenuitvoerlegging van die beginselen, zulks onverminderd hun respectieve bevoegdheden. De partijen zullen daartoe, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, betere internationale samenwerking op fiscaal gebied tot stand brengen en maatregelen ontwikkelen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van de bovengenoemde beginselen.

Artikel 97. Samenwerking op het gebied van statistiek

De partijen komen overeen activiteiten op statistisch gebied te bevorderen. Deze activiteiten richten zich op institutionele opbouw en capaciteitsversterking van het nationale stelsel voor de statistiek, met inbegrip van de ontwikkeling van statistische methoden en de productie en verspreiding van statistieken over de handel in goederen en diensten en meer in het algemeen over elk ander gebied dat de onder de overeenkomst vallende en zich voor statistische verwerking lenende nationale prioriteiten voor de sociale en economische ontwikkeling ondersteunt.

Artikel 98. Macro-economische stabiliteit en overheidsfinanciën

  • 1 De partijen zijn het eens over het belang van de totstandbrenging van macro-economische stabiliteit in Irak door middel van een gezond monetair beleid dat gericht is op verwezenlijking en instandhouding van prijsstabiliteit en door middel van een begrotingsbeleid dat gericht is op de houdbaarheid van de schuldenlast.

  • 2 De partijen zijn het eens over het belang van doeltreffendheid van de overheidsuitgaven, transparantie en verantwoordingsplicht op nationaal en plaatselijk niveau in Irak.

  • 3 De partijen komen overeen samen te werken om onder meer het Iraakse stelsel voor het beheer van de overheidsfinanciën te verbeteren, waarbij onder andere wordt gestreefd naar volledigheid van de begrotingsplanning en één enkele thesaurierekening.

Artikel 99. Ontwikkeling van de particuliere sector

De partijen komen overeen samen te werken met het oog op de ontwikkeling van een markteconomie in Irak, door het investeringsklimaat te verbeteren, de economische bedrijvigheid te diversifiëren, vooruitgang te boeken met het privatiseringsprogramma en andere voorwaarden voor snellere groei van de werkgelegenheid in de particuliere sector te verbeteren.

Artikel 100. Toerisme

  • 1 De partijen zetten zich in voor verbetering van hun samenwerking om een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme en aanverwante zaken te verzekeren.

  • 2 De partijen komen daartoe overeen de samenwerking op het gebied van het toerisme uit te bouwen en met name informatie, ervaring en beste praktijken uit te wisselen met betrekking tot de opzet van het institutionele kader voor de toerismesector en de algemene omgeving waarin toeristische ondernemingen opereren.

Artikel 101. Financiële diensten

De partijen werken samen om hun normen en voorschriften onderling aan te passen, onder andere met het oog op:

  • a. de versterking van de financiële sector in Irak;

  • b. de verbetering van de boekhoudings- en boekhoudcontrolesystemen, alsmede het toezicht op en de reglementering van het bankwezen, het verzekeringswezen en andere financiële sectoren in Irak;

  • c. de uitwisseling van informatie over de respectieve van kracht of in voorbereiding zijnde wetgeving;

  • d. de ontwikkeling van verenigbare auditstelsels.

TITEL IV. JUSTITIE, VRIJHEID EN VEILIGHEID

Artikel 102. Rechtsstaat

  • 1 Bij hun samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid tonen de partijen een permanente verbintenis tot eerbiediging van, en hechten zij bijzonder belang aan het beginsel van de rechtsstaat, met inbegrip van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de toegang tot de rechtspraak en het recht op een eerlijk proces.

  • 2 De partijen werken samen om, onder meer door capaciteitsopbouw, de werking van de instellingen voor rechtshandhaving en de rechtspraak verder uit te bouwen.

Artikel 103. Juridische samenwerking

  • 1 De partijen komen overeen justitiële samenwerking in burgerlijke zaken uit te bouwen, met name wat betreft de ratificatie en tenuitvoerlegging van multilaterale verdragen inzake justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, en met name de verdragen van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht op het gebied van internationale juridische samenwerking en procesvoering alsmede de bescherming van kinderen.

  • 2 De partijen komen overeen alternatieve wijzen van geschillenbeslechting voor civiele en particuliere handelsgeschillen waar mogelijk te faciliteren en aan te moedigen, overeenkomstig de toepasselijke internationale instrumenten.

Artikel 104. Bescherming van persoonsgegevens

  • 1 De partijen komen overeen samen te werken om het niveau van bescherming van persoonsgegevens te verbeteren overeenkomstig de strengste internationale normen, zoals onder andere de richtsnoeren van de Verenigde Naties voor de reglementering van geautomatiseerde bestanden die persoonsgegevens bevatten (United Nations Guidelines for the Regulation of Computerized Personal Data Files - Resolutie 45/95 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 14 december 1990).

  • 2 De samenwerking inzake de bescherming van persoonsgegevens kan onder meer technische bijstand in de vorm van uitwisseling van informatie en deskundigheid inhouden.

Artikel 105. Samenwerking inzake migratie en asiel

  • 1 De partijen wijzen opnieuw op het belang dat zij hechten aan gezamenlijke beheersing van de migratiestromen tussen hun grondgebieden. Om hun onderlinge samenwerking te versterken, zetten de partijen een brede dialoog op over alle kwesties in verband met migratie, waaronder illegale migratie, smokkel van migranten en mensenhandel en integratie van het migratievraagstuk in de nationale strategieën met betrekking tot de economische en sociale ontwikkeling van de gebieden van herkomst van de migranten.

  • 2 De samenwerking wordt gebaseerd op een analyse van de specifieke behoeften, die in onderling overleg door de partijen wordt verricht, en wordt overeenkomstig de desbetreffende Uniewetgeving en nationale wetgeving uitgevoerd. De samenwerking richt zich met name op:

    • a. de hoofdoorzaken van migratie;

    • b. de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving en praktijken met betrekking tot internationale bescherming, teneinde te voldoen aan de bepalingen van het verdrag van Genève van 1951 inzake de status van vluchtelingen, het protocol van 1967 en andere relevante internationale instrumenten, en teneinde ervoor te zorgen dat het beginsel van non-refoulement wordt nageleefd; hierbij wordt erkend that Irak nog geen partij is bij het verdrag van Genève van 1951 inzake de status van vluchtelingen en het protocol van 1967, maar de mogelijkheid overweegt om in de toekomst daartoe toe te treden;

    • c. de toelatingscriteria, alsmede de rechten en de status van toegelaten personen, de eerlijke behandeling en integratie van legale buitenlandse ingezetenen, onderwijs en opleiding en maatregelen tegen racisme en vreemdelingenhaat;

    • d. de opzet van een doeltreffende en preventieve aanpak van illegale migratie, smokkel van migranten en mensenhandel, alsmede de vraag hoe netwerken van handelaars en smokkelaars kunnen worden bestreden en de slachtoffers van deze handel kunnen worden beschermd;

    • e. de humane en waardige repatriëring van illegaal verblijvende personen en de bevordering van vrijwillige terugkeer, alsmede de overname van dergelijke personen overeenkomstig lid 3;

    • f. het visumbeleid, wat betreft onderwerpen die van wederzijds belang geacht worden, in het kader van het geldende Schengenacquis;

    • g. grensbeheer en grenscontrole, met betrekking tot organisatie, opleiding, beste praktijken en andere operationele maatregelen op het terrein, en indien relevant, uitrusting, waarbij rekening gehouden wordt met het feit dat dergelijke uitrusting mogelijk voor tweeërlei gebruik geschikt is.

  • 3 In het kader van de samenwerking ter voorkoming en beheersing van illegale immigratie komen de partijen eveneens overeen hun illegale migranten over te nemen. Daartoe:

    • a. neemt Irak al zijn onderdanen die niet of niet langer aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van een lidstaat van de Unie voldoen, op verzoek van die lidstaat zonder verdere formaliteiten over;

    • b. neemt iedere lidstaat van de Unie al zijn onderdanen die niet of niet langer aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Irak voldoen, op verzoek van Irak zonder verdere formaliteiten over.

  • 4 Voor dergelijke doeleinden verstrekken de lidstaten van de Unie en Irak hun onderdanen passende documenten waarmee zij hun identiteit voor reisdoeleinden kunnen bevestigen. Indien een over te nemen persoon geen documenten of andere bewijzen van zijn nationaliteit bezit, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de betrokken lidstaat of van Irak op verzoek van Irak of de betrokken lidstaat de nodige maatregelen om de over te nemen persoon te ondervragen om zijn nationaliteit vast te stellen.

  • 5 De partijen komen in dit verband overeen op verzoek van een partij als gedefinieerd in artikel 122 zo snel mogelijk een overeenkomst te sluiten ter voorkoming en beheersing van illegale migratie en tot vaststelling van de specifieke procedures en verplichtingen voor overname, met inbegrip van de overname van onderdanen van andere landen en staatloze personen indien beide partijen dat passend achten.

  • 6 Bij de samenwerking op dit gebied worden de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de partijen uit hoofde van het desbetreffende internationale recht en het internationale humanitaire recht ten volle geëerbiedigd.

Artikel 106. Bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie

De partijen komen overeen samen te werken aan en bij te dragen tot de bestrijding van georganiseerde economische en financiële misdaad en corruptie, namaak en illegale transacties, door volledig te voldoen aan hun bestaande wederzijdse internationale verplichtingen in dit verband, onder meer met betrekking tot effectieve samenwerking om beslag te leggen op uit corruptie verkregen vermogensbestanddelen of gelden. De partijen zullen de tenuitvoerlegging van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en de aanvullende protocollen daarbij en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie bevorderen.

Artikel 107. Bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme

  • 1 De partijen zijn het erover eens dat moet worden samengewerkt bij en gestreefd naar de voorkoming van het gebruik van hun financiële systemen voor het witwassen van de opbrengsten van alle criminele activiteiten zoals drugshandel en corruptie en voor de financiering van terrorisme.

  • 2 De partijen komen overeen samen te werken inzake technische en administratieve bijstand voor de opstelling en uitvoering van voorschriften en de efficiënte werking van mechanismen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Deze samenwerking strekt zich uit tot inbeslagneming van vermogensbestanddelen of gelden die uit de opbrengsten van criminele activiteiten zijn verkregen.

  • 3 Door de samenwerking moet het mogelijk worden relevante informatie uit te wisselen in het kader van de respectieve wetgevingen en passende normen vast te stellen voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, die gelijkwaardig zijn aan die van de Financial Action Task Force on Money Laundering (hierna „FATF” genoemd) en van de Unie en de internationale instanties op dit gebied.

Artikel 108. Bestrijding van illegale drugs

  • 1 De partijen streven ernaar, overeenkomstig hun respectieve wet- en regelgeving, het aanbod van, de illegale handel in en de vraag naar illegale drugs en het effect daarvan op druggebruikers en de samenleving in het algemeen terug te dringen en het oneigenlijk gebruik van chemische precursoren voor de illegale productie van verdovende middelen en psychotrope stoffen doeltreffender te voorkomen. De partijen zien in het kader van hun samenwerking toe op een brede en evenwichtige aanpak van hun streven naar dit doel door middel van regels voor legale markten en doeltreffende maatregelen en coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten in onder meer de sectoren gezondheid, onderwijs, sociale zaken, rechtshandhaving en justitie.

  • 2 De partijen bereiken overeenstemming over de wijze van samenwerking om deze doelstellingen te verwezenlijken. De activiteiten worden gebaseerd op onderling overeengekomen beginselen, overeenkomstig de desbetreffende internationale verdragen, de Politieke Verklaring en de Speciale Verklaring inzake richtsnoeren om de vraag naar drugs te verminderen, goedgekeurd door de twintigste speciale zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties inzake drugs van juni 1998.

Artikel 109. Samenwerking op cultureel gebied

  • 1 De partijen verbinden zich ertoe de bilaterale samenwerking op het gebied van cultuur te bevorderen, teneinde het wederzijds begrip te versterken en de culturele betrekkingen tussen de partijen te stimuleren.

  • 2 De partijen ondersteunen de uitwisseling van informatie en deskundigheid en initiatieven die bijdragen tot sterkere capaciteitsopbouw, met name betreffende de instandhouding van het culturele erfgoed.

  • 4 De partijen moedigen de interculturele dialoog tussen personen, culturele instellingen en organisaties van het maatschappelijk middenveld van de Unie en Irak aan.

Artikel 110. Regionale samenwerking

  • 1 De partijen zijn het erover eens dat de samenwerking dient bij te dragen tot facilitering en ondersteuning van de stabiliteit en de regionale integratie van Irak. Zij komen daartoe overeen activiteiten ter versterking van de betrekkingen met Irak, zijn buurlanden en andere regionale partners te bevorderen.

  • 2 De partijen zijn het erover eens dat hun onderlinge samenwerking zich kan uitstrekken tot maatregelen die worden uitgevoerd krachtens samenwerkingsovereenkomsten met andere landen in dezelfde regio, mits die maatregelen verenigbaar zijn met deze overeenkomst en in hun belang zijn.

  • 3 Zonder enig gebied uit te sluiten, komen de partijen overeen bijzondere aandacht te schenken aan de volgende maatregelen:

    • a. bevordering van de intraregionale handel;

    • b. ondersteuning van regionale instellingen en gezamenlijke projecten en initiatieven die in het kader van relevante regionale organisaties zijn opgezet.

TITEL V. INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 111. Samenwerkingsraad

  • 1 Er wordt een samenwerkingsraad ingesteld, die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. De samenwerkingsraad komt eenmaal per jaar bijeen op ministerieel niveau. Hij behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van deze overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang, teneinde de doelstellingen van deze overeenkomsten te verwezenlijken. De samenwerkingsraad kan in onderlinge overeenstemming tussen de partijen passende aanbevelingen doen.

  • 2 De samenwerkingsraad bestaat uit vertegenwoordigers van beide partijen.

  • 3 De samenwerkingsraad stelt zijn reglement van orde vast.

  • 4 Elk van de partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst aan de samenwerkingsraad voorleggen.

  • 5 De samenwerkingsraad kan het geschil door middel van een aanbeveling beslechten.

  • 6 De bepalingen van dit artikel zijn niet van invloed op en gelden onverminderd de specifieke bepalingen inzake geschillenbeslechting van titel II van deze overeenkomst.

Artikel 112. Samenwerkingscomité en gespecialiseerde subcomités

  • 1 Er wordt een samenwerkingscomité ingesteld, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen en de samenwerkingsraad bij zijn taken bijstaat.

  • 2 De samenwerkingsraad kan besluiten andere gespecialiseerde subcomités of lichamen op te richten die hem bij de uitvoering van zijn taken kunnen bijstaan en bepaalt de samenstelling, de taken en de werking van dergelijke comités of lichamen.

Artikel 113. Parlementair samenwerkingscomité

  • 1 Er wordt een parlementair samenwerkingscomité ingesteld. Het parlementair samenwerkingscomité dient als forum waar leden van het Iraakse parlement en het Europees Parlement elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar van gedachten kunnen wisselen.

  • 2 Het parlementair samenwerkingscomité bestaat uit enerzijds leden van het Europees Parlement en anderzijds leden van het Iraakse parlement.

  • 3 Het parlementair samenwerkingscomité wordt ingelicht over de aanbevelingen van de samenwerkingsraad.

  • 4 Het parlementair samenwerkingscomité kan aanbevelingen doen aan de samenwerkingsraad.

Artikel 114. Faciliteiten

Om de samenwerking in het kader van deze overeenkomst te vergemakkelijken, komen beide partijen overeen de bevoegde deskundigen en ambtenaren die betrokken zijn bij de uitvoering van de samenwerking de nodige faciliteiten te verlenen voor de uitoefening van hun taak, overeenkomstig de interne regels en voorschriften van beide partijen.

Artikel 115. Territoriale toepassing

Deze overeenkomst is van toepassing op enerzijds de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en anderzijds het grondgebied van Irak.

Artikel 116. Inwerkingtreding en verlenging

  • 1 Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de ontvangst door de depositaris, van de laatste van de kennisgevingen van de partijen over de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

  • 2 Deze overeenkomst wordt gesloten voor een periode van tien jaar. Zij wordt van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd, tenzij een van de partijen haar ten minste zes maanden voor de vervaldatum schriftelijk opzegt. De beëindiging gaat in zes maanden na ontvangst van de kennisgeving door de andere partij. Het beëindigen van de overeenkomst is niet van invloed op projecten die voor de ontvangst van deze kennisgeving van start zijn gegaan.

Artikel 117. Voorlopige toepassing

  • 1 Onverminderd artikel 116 komen de Unie en Irak overeen de artikelen 1 en 2 en de titels II, III en V van deze overeenkomst toe te passen met ingang van de eerste dag van de derde maand volgende op de dag waarop de Unie en Irak elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures. Deze kennisgevingen worden gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, die depositaris van deze overeenkomst is.

  • 2 Indien overeenkomstig lid 1 een bepaling van deze overeenkomst door de partijen in afwachting van de inwerkingtreding wordt toegepast, worden verwijzingen in dergelijke bepalingen naar de inwerkingtreding van deze overeenkomst gelezen als verwijzingen naar de datum waarop de partijen overeenkomen de betrokken bepaling overeenkomstig lid 1 toe te passen.

Artikel 118. Non-discriminatie

Op de door deze overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen mogen:

  • a. de regelingen die Irak ten opzichte van de Unie toepast geen aanleiding geven tot enige vorm van discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen of hun vennootschappen of ondernemingen;

  • b. de regelingen die de Unie ten opzichte van Irak toepast geen aanleiding geven tot enige vorm van discriminatie tussen Iraakse onderdanen of vennootschappen of ondernemingen.

Artikel 119. Clausule betreffende de evolutie van deze overeenkomst

  • 1 De partijen kunnen deze overeenkomst met wederzijdse goedkeuring wijzigen, herzien of uitbreiden met het oog op intensivering van het samenwerkingsniveau, onder andere door deze aan te vullen met overeenkomsten of protocollen voor specifieke sectoren of activiteiten.

  • 2 Wat de toepassing van deze overeenkomst betreft, kan elke partij voorstellen formuleren met het oog op de uitbreiding van de wederzijdse samenwerking, rekening houdend met de bij de uitvoering van de overeenkomst opgedane ervaring. Over elke uitbreiding van de samenwerking in het kader van deze overeenkomst wordt beslist in de samenwerkingsraad.

Artikel 120. Andere overeenkomsten

  • 2 Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de toepassing of de uitvoering van verbintenissen die de partijen in betrekkingen met derden zijn aangegaan.

Artikel 121. Niet-uitvoering van de overeenkomst

  • 1 De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen en zien erop toe dat zij de in deze overeenkomst neergelegde doelstellingen in acht nemen.

  • 2 Indien een partij van mening is dat de andere partij een verplichting die uit deze overeenkomst voortvloeit niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, verstrekt zij de samenwerkingsraad binnen dertig dagen alle ter zake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

    Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de samenwerkingsraad gebracht en op verzoek van de andere partij wordt daarover in de samenwerkingsraad overleg gepleegd.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag iedere partij, overeenkomstig het internationaal recht, onmiddellijk passende maatregelen nemen in geval van:

    • a. opzegging van de overeenkomst in strijd met de algemene regels van het internationaal recht;

    • b. schending door de andere partij van de essentiële elementen van deze overeenkomst als bedoeld in de artikelen 2 en 5.

    De andere partij kan verzoeken dat binnen vijftien dagen een spoedbijeenkomst tussen de partijen wordt belegd waarin een grondig onderzoek van de situatie kan worden verricht, teneinde een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in lid 2 doet een partij, indien zij van mening is dat de andere partij een verplichting die uit titel II van deze overeenkomst voortvloeit niet is nagekomen, uitsluitend een beroep op de procedures voor geschillenbeslechting die in afdeling VI van titel II van deze overeenkomst zijn vastgesteld, en schikt zij zich daarnaar.

Artikel 122. Definitie van de partijen

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt met de term „partijen” bedoeld de Unie, of haar lidstaten, of de Unie en haar lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, enerzijds, en Irak, anderzijds.

Artikel 123. Authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van tegenspraak, wordt verwezen naar de taal waarin de overeenkomst is onderhandeld, met name het Engels.

Artikel 124. Bijlagen, aanhangsels, protocollen en aantekeningen

De bijlagen, aanhangsels, protocollen en aantekeningen bij deze overeenkomst vormen daarvan een integrerend onderdeel.

Eenzijdige verklaring van de Europese Unie betreffende artikel 96 (samenwerking inzake douane en belastingen)

De Unie verklaart dat de lidstaten slechts gebonden zijn uit hoofde van artikel 96 (Samenwerking inzake douane en belastingen) voor zover zij deze beginselen van goed bestuur op fiscaal gebied op Unieniveau hebben onderschreven.

Naar boven