Deze Overeenkomst is van toepassing op stagiaires, te weten op onderdanen van een
van beide landen, die zich voor een bepaalde tijd naar het andere land begeven ten
einde hun kennis van de taal en/of van de handels- of beroepsgewoonten van dat land
te vervolmaken, terwijl zij daar te lande een betrekking vervullen.
Het is de stagiaires vergund een betrekking te vervullen overeenkomstig de voorwaarden
als bepaald in de volgende artikelen, zonder dat de toestand van de arbeidsmarkt,
voorzover deze hun beroep betreft, in overweging genomen zal worden.
Stagiaires kunnen van het manlijk of van het vrouwelijk geslacht zijn. In het algemeen
mogen zij niet ouder zijn dan 30 jaar.
In beginsel wordt de vergunning verleend voor de tijd van één jaar. Bij uitzondering
kan deze termijn voor zes maanden worden verlengd.
Het aantal stagiaires hetwelk in elk der beide Staten kan worden toegelaten, mag ten
hoogste jaarlijks 500 bedragen. Deze maximum grens heeft geen betrekking op de stagiaires
van een van beide Staten, die reeds in het gebied van de andere Staat verblijven.
Zij mag bereikt worden ongeacht de duur van de tijd voor welke vergunningen, in de
loop van een jaar afgegeven, zijn verleend en gedurende welke van deze vergunningen
gebruik gemaakt is.
Indien dit contingent van 500 vergunningen door de stagiaires van één van beide Staten
in de loop van een jaar niet wordt bereikt, mag deze Staat het aantal vergunningen
aan de stagiaires van de andere Staat verleend niet verminderen; evenmin mag hij het
niet gebruikte restant van zijn contingent voegen bij dat van het volgend jaar.
Het contingent van 500 stagiaires is geldig voor de tijd van een jaar, gerekend van
1 Januari tot 31 December.
Dit contingent kan later worden gewijzigd krachtens een overeenkomst welke, op een
daartoe door één van beide Staten gedaan voorstel, uiterlijk 1 December met betrekking
tot het volgend jaar gesloten moet worden.
Stagiaires worden door de bevoegde instanties slechts toegelaten, indien de werkgevers,
bij wie deze stagiaires in dienstbetrekking komen, zich tegenover genoemde instanties
verbinden, deze stagiaires, zodra zij normale arbeid verrichten, een loon uit te betalen:
in de gevallen, waar wettelijke voorschriften of collectieve overeenkomsten bestaan,
overeenkomstig de bij die voorschriften of overeenkomsten vastgestelde tarieven; in
de gevallen, waar deze voorschriften of overeenkomsten ontbreken, overeenkomstig de
voor het beroep en in de streek normale en ganbare loonschalen.
In alle andere gevallen verbinden de werkgevers zich de stagiaires, als beloning voor
hun diensten, kost en inwoning te verschaffen, hetzij in natura, hetzij in de vorm
van een geldelijke vergoeding.
Stagiaires, die gebruik wensen te maken van het bij deze Overeenkomst bepaalde, dienen
een desbetreffend verzoek te richten tot de instantie welke, in elk van beide Staten,
belast is met de centralisatie van de aanvragen met betrekking tot het beroep van
deze stagiaires. Bij hun verzoek moeten zij alle nodige aanwijzingen geven en in het
bijzonder de inrichting opgeven, waarin zij te werk gesteld moeten worden. Zij moeten
tevens de navolgende bescheiden overleggen:
-
1. de in het 2de lid van artikel 5 van deze Overeenkomst bedoelde verplichting van de
werkgever;
-
2. een officieel bewijs van goed gedrag;
-
3 indien dit nodig is, een verklaring waarbij zij zich verbinden het land, waar zij
hun leertijd wensen door te brengen, na afloop van deze tijd te verlaten. Stagiaires
in de landbouwvakken zijn vrijgesteld van deze verklaring.
Bovengenoemde instantie zal de aanvraag, zo nodig, onderzoeken, zij zal haar ter kennis
brengen van de overeenkomstige instantie in de andere Staat, met inachtneming van
het jaarlijks contingent, waarop zij recht heeft en zij zal, indien de omstandigheden
zulks medebrengen, de aanvraag doen toekomen aan de bevoegde instanties van de andere
Staat.
De bevoegde instanties van beide Staten zullen alles in het werk stellen de aanvragen
binnen de kortst mogelijke tijd te doen onderzoeken.
De bevoegde instanties zullen al het mogelijke doen, opdat de beslissingen van de
administratieve instanties met betrekking tot het binnenkomen en het verblijf van
de toegelaten stagiaires zo spoedig mogelijk afkomen. Zij zullen zich eveneens beijveren
om met de meeste spoed alle moeilijkheden uit de weg te ruimen, welke zich met betrekking
tot het binnenkomen of het verblijf van deze stagiaires kunnen voordoen.
Elk van beide Regeringen zal zich beijveren de plaatsing van de stagiaires van de
andere Staat te vergemakkelijken.
Elk van beide Regeringen zal aan de andere Regering, in de maand volgend op de inwerkingtreding
van deze Overeenkomst, kennis geven van de instantie of instanties welke deze Regering
belast heeft met de centralisatie van de aanvragen der onderdanen van de Staat en
met de behandeling, van de aanvragen der onderdanen van de andere Staat.
Geschillen welke mochten rijzen als gevolg van de toepassing van deze Overeenkomst
behoren tot de bevoegdheid van de Gemengde Commissie ingesteld bij artikel 10 van
de Arbeidsovereenkomst tussen Frankrijk en Nederland welke heden is gesloten.
De bepalingen van de Overeenkomst van 16/29 October 1930 inzake de toelating van stagiaires
in Nederland en in Frankrijk vervallen en worden vervangen door de bepalingen van
deze Overeenkomst.
Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag van ondertekening en zij blijft van
kracht tot 31 December 1948.
Zij zal stilzwijgend worden verlengd, telkens voor de tijd van een jaar, tenzij zij
door één van de Verdragsluitende Partijen wordt opgezegd vóór de 1ste Juli tegen het
einde van dat jaar.
Ingeval van opzegging van deze Overeenkomst blijven desniettemin de vergunningen welke
krachtens deze Overeenkomst zijn verleend geldig gedurende de tijd, waarvoor zij verleend
zijn.