MINISTERIE VAN
BUITENLANDSE ZAKEN
Parijs, 20 Juli 1949
Mijnheer de Ambassadeur,
Ik heb de eer, te Uwer kennis te brengen dat, in afwachting van het sluiten van een
vestigingsverdrag tussen Nederland en Frankrijk, de Franse Regering aan Nederlandse
landarbeiders en zelfstandige boeren in Frankrijk de bevoorrechting zal toekennen
van de behandeling der meestbegunstigde natie op het stuk van vestiging, in het bijzonder
wat betreft de bevoorrechting van de Franse wetgeving inzake het pachtwezen.
In dezelfde geest zullen de Franse onderdanen in Nederland, die door de Nederlandse
wetgeving worden beschouwd als zelfstandige boeren en landarbeiders, in Nederland
de bevoorrechting genieten van de behandeling der meestbegunstigde natie op het stuk
van vestiging, in het bijzonder wat betreft de maatregelen die eventueel door de Nederlandse
wetgeving genomen zouden kunnen worden ten gunste van haar eigen onderdanen.
Ik zou U zeer verplicht zijn indien U mij Uw instemming met het bovenstaande wel wilde
bevestigen.
Gelief, Mijnheer de Ambassadeur, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting
te aanvaarden.
Voor de Minister van Buitenlandse Zaken
en bij volmacht
de Ambassadeur van Frankrijk
Secretaris-Generaal,
(w.g.) PARODI
Zijner Excellentie
de Heer van Boetzelaer van Oosterhout,
Harer Majesteits Ambassadeur
te Parijs.