De Nederlandse Regering ter ene zijde en de Regering der Verenigde Staten van Amerika
ter andere zijde:
Erkennende, dat het herstel of het behoud in Europese landen van beginselen van persoonlijke
vrijheid, vrije instellingen en waarachtige onafhankelijkheid grotendeels berust op
het scheppen van gezonde economische voorwaarden, evenwichtige internationale economische
verhoudingen, en het bereiken door de Europese landen van een gezonde economie, die
onafhankelijk is van buitengewone hulpverlening van buitenaf;
Erkennende, dat een krachtige en welvarende Europese economie essentieel is voor het
bereiken van de doeleinden van de Verenigde Naties;
Overwegende, dat het verwezenlijken van zodanige voorwaarden een Europees Herstelplan
van eigen hulp en wederkerige samenwerking nodig maakt, dat openstaat voor alle naties,
die samenwerken in een zodanig plan, hetwelk gegrond is op een krachtige productie
inspanning, de expansie van de buitenlandse handel, het scheppen of het behouden van
een intern financieel evenwicht en de ontwikkeling van economische samenwerking, met
inbegrip van alle mogelijke maatregelen om gezonde wisselkoersen in te stellen en
te behouden en om handelsbelemmeringen te verminderen;
Overwegende, dat ter bevordering van deze beginselen de Nederlandse Regering zich
met andere naties die van dezelfde geest zijn bezield, verbonden heeft in een Verdrag
nopens Europese Economische Samenwerking, dat te Parijs werd ondertekend op 16 April
1948, waarin de ondertekenende partijen zijn overeengekomen om als haar onmiddellijke
taak de uitwerking en de uitvoering van een gemeenschappelijk herstelprogramma ter
hand te nemen; en dat de Nederlandse Regering lid is van de, krachtens de bepalingen
van genoemd Verdrag, in het leven geroepen Organisatie voor Europese Economische Samenwerking;
Overwegende voorts, dat ter bevordering van deze beginselen de Regering der Verenigde
Staten van Amerika de „Economic Cooperation Act of 1948” heeft afgekondigd, welke
wet voorziet in het verlenen van bijstand door de Verenigde Staten aan naties, die
aan een gemeenschappelijk programma voor Europees herstel deelnemen, ten einde zodanige
naties in staat te stellen om door middel van eigen individuele en gemeenschappelijke
inspanning onafhankelijk te worden van buitengewone economische hulp van buitenaf;
Constaterende, dat de Nederlandse Regering reeds haar bijval heeft betuigd met de
doeleinden en de richtlijnen van de „Economic Cooperation Act of 1948”;
Verlangende om de afspraken vast te leggen, welke regelen het verlenen van bijstand
door de Regering der Verenigde Staten van Amerika volgens de „Economic Cooperation
Act of 1948”, het ontvangen van zodanige bijstand door de Nederlandse Regering, en
de maatregelen, die de twee Regeringen, zowel ieder afzonderlijk als te zamen, zullen
nemen ter bevordering van het herstel van Nederland, als een integrerend deel van
het gemeenschappelijk programma voor het Europese herstel,