Aanhangsel IV: Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur [...] en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties, Parijs, 07-02-1949

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 21-07-1949 t/m heden

Aanhangsel IV: Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur bij het Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties

Authentiek : EN

ANNEX IV United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

The standard clauses shall operate in respect to the United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (hereinafter called “the Organization”) subject to the following provisions:

  • 1. Article V and section 25, paragraphs 1 and 2 (I) of Article VII shall extend to the President of the Conference and members of the Executive Board of the Organization, their substitutes and advisers except that any waiver of the immunity of any such person of the Executive Board under section 16, shall be by the Executive Board.

  • 2. The Deputy Director-General of the Organization, his spouse and minor children shall also enjoy the privileges and immunities, exemptions and facilities accorded to diplomatic envoys in accordance with international law, which Article VI, section 21, of the Convention ensures to the Executive Head of each Specialized Agency.

  • 3.

    • (i) Experts (other than officials coming within the scope of Article VI) serving on committees of, or performing missions for, the Organization shall be accorded the following privileges and immunities so far as is necessary for the effective exercise of their functions, including the time spent on journeys in connexion with service on such committees or missions:

      • (a) Immunity from personal arrest or seizure of their personal baggage;

      • (b) In respect of words spoken or written or acts done by them in the performance of their official functions, immunity of legal process of every kind, such immunity to continue notwithstanding that the persons concerned are no longer serving on committees of, or employed on missions for, the Organization;

      • (c) The same facilities in respect of currency and exchange restrictions and in respect of their personal baggage as are accorded to officials of foreign Governments on temporary official missions.

    • (ii) Privileges and immunities are granted to the experts of the Organization in the interests of the Organization and not for the personal benefit of the individuals themselves. The Organization shall have the right and duty to waive the immunity of any expert in any case where in its opinion the immunity would impede the course of justice, and it can be waived without prejudice to the interests of the Organization.

Vertaling : NL

AANHANGSEL IV Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur

De standaardbepalingen zullen van toepassing zijn op de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (hierna te noemen „de Organisatie”) met inachtneming van het hieronder bepaalde:

  • 1. Artikel V en § 25, lid 1 en 2 (I) van Artikel VII zullen ook gelden voor de President van de Conferentie en de leden van de Uitvoerende Raad van de Organisatie, hun plaatsvervangers en adviseurs, met die uitzondering dat elke opheffing van de immuniteit van enig zodanig persoon van de Uitvoerende Raad krachtens § 16 zal geschieden door de Uitvoerende Raad.

  • 2. De adjunct Directeur-Generaal van de Organisatie, zijn echtgenote en zijn minderjarige kinderen zullen eveneens de voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten genieten welke in overeenstemming met het internationaal recht worden toegekend aan personen die met een diplomatieke zending zijn belast en welke Artikel VI, § 21, van het Verdrag verzekert aan het uitvoerend hoofd van elke gespecialiseerde organisatie.

  • 3.

    • (i) Deskundigen (behalve de functionarissen vallend onder Artikel VI) die zitting hebben in commissies van, of zendingen vervullen voor, de Organisatie zullen de volgende privileges en immuniteiten worden toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functies in die commissies of bij het vervullen van die zendingen:

      • (a) immuniteit van persoonlijke arrestatie of van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage;

      • (b) met betrekking tot door hen in de uitoefening van hun officiële functies gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging; deze immuniteit zal toegekend blijven ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissies van de Organisatie uitoefenen of zendingen vervullen voor de Organisatie;

      • (c) dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperking nopens geld of het wisselen van geld en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan functionarissen van vreemde regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast.

    • (ii) Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen van de Organisatie toegekend in het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen. De Organisatie heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin naar haar mening de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van de Organisatie te benadelen.

Naar boven