Elk tegenwoordig of toekomstig lid van de Raad van Europa, dat het Verdrag niet heeft ondertekend, kan toetreden tot dit Verdrag en tot dit Protocol door nederlegging
van zijn akte van toetreding tot beide instrumenten bij de Secretaris-Generaal van
de Raad van Europa, die van deze nederlegging kennis geeft aan de Leden van de Raad.
-
b) De bepalingen van Titel IV van het Verdrag zijn van toepassing op de vertegenwoordigers (met uitsluiting van de vertegenwoordigers
in de Raadgevende Vergadering), die vergaderingen bijwonen welke bijeengeroepen zijn
door de Raad van Europa en gehouden worden buiten de zittingen van het Comité van
Ministers en van de Plaatsvervangers der Ministers; de vertegenwoordigers, die deze
vergaderingen bijwonen, kunnen echter deze immuniteit niet doen gelden bij aanhouding
of gerechtelijke vervolging volgend op ontdekking op heterdaad.
De bepalingen van artikel 15 van het Verdrag zijn eveneens van toepassing — of de Raadgevende Vergadering al of niet zitting heeft
— op de vertegenwoordigers in de Vergadering alsmede op hun plaatsvervangers, telkens
wanneer zij deelnemen aan een vergadering van een commissie of sub-commissie, of op
weg zijn naar of van de plaats van samenkomst.
De permanente vertegenwoordigers der Leden bij de Raad van Europa genieten, tijdens
de uitoefening van hun functie en tijdens hun reizen van en naar de plaats van samenkomst,
de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, welke diplomatieke ambtenaren van overeenkomstige
rang genieten.
Deze voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden toegekend aan de vertegenwoordigers
der Leden, niet voor hun persoonlijk voordeel, maar teneinde de onafhankelijke uitoefening
van hun functie in verband met de Raad van Europa te verzekeren. Een Lid heeft derhalve
niet alleen het recht, maar tevens de plicht van de immuniteit van zijn vertegenwoordiger
afstand te doen in al die gevallen, waarin naar het oordeel van het Lid de immuniteit
de loop van het recht in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden
gedaan zonder inbreuk te maken op het doel, waarvoor de immuniteit wordt verleend.
De bepalingen van artikel 4 gelden niet voor de autoriteiten van de Staat, waarvan
de vertegenwoordiger een onderdaan is, of van het Lid, waarvan hij de vertegenwoordiger
is of is geweest.
-
b) Dit Protocol treedt in werking op de dag, dat het bekrachtigd is door alle ondertekenaars,
die op die datum het Verdrag zullen hebben bekrachtigd, op voorwaarde dat het aantal ondertekenaars, dat het Verdrag
en het Protocol heeft bekrachtigd, niet minder is dan zeven.