De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie, door de Raad van
Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau te San-Francisco bijeengeroepen en aldaar
bijeengekomen op 17 Juni 1948 in haar een en dertigste zitting en besloten hebbende
verschillende voorstellen aan te nemen betreffende de organisatie van de dienst voor
de werkgelegenheid, welk onderwerp begrepen is in het vierde punt van de agenda der
zitting, en besloten hebbende, dat die voorstellen de vorm zullen aannemen van een
internationaal verdrag, neemt heden de negende Juli 1948 het volgende verdrag aan,
dat genoemd zal worden „verdrag betreffende de dienst voor de werkgelegenheid 1948”.
-
1 Elk Lid van de Internationale Arbeidsorganisatie, ten aanzien van wie dit verdrag
van kracht is, moet een openbare kosteloze dienst voor de werkgelegenheid in stand
houden of er voor zorgen, dat zodanige dienst in stand gehouden wordt.
-
2 Het is een essentiële taak van de dienst voor de werkgelegenheid om, in samenwerking,
waar nodig, met andere openbare en bijzondere daarvoor in aanmerking komende lichamen,
de best mogelijke organisatie van de arbeidsmarkt te verwezenlijken als een integrerend
deel van het nationale welvaartsprogramma, dat de strekking heeft om „werk aan iedereen”
te verzekeren en zulks te handhaven, alsmede om de productieve hulpbronnen te ontwikkelen
en te gebruiken.
De dienst voor de werkgelegenheid moet bestaan uit een nationaal systeem van arbeidsbureaux
onder toezicht van een nationale autoriteit.
-
1 Het systeem moet een netwerk van plaatselijke bureaux en, zo nodig van regionale bureaux
omvatten, voldoende in aantal om elke aardrijkskundige streek van het land te bedienen,
en gunstig gelegen voor de werkgevers en de arbeiders.
-
3 De vertegenwoordigers van werkgevers en arbeiders in die commissies, moeten in een
gelijk aantal aangewezen worden, na overleg met de vertegenwoordigende organisaties
van werkgevers en arbeiders, daar waar die bestaan.
De algemene politiek van de dienst voor de werkgelegenheid ten opzichte van het verwijzen
van arbeiders naar beschikbare arbeid, moet na raadpleging van de vertegenwoordigers
van de werkgevers en van de arbeiders door middel van de adviserende commissies, bedoeld
in artikel 4, vastgesteld worden.
De dienst voor de werkgelegenheid moet zodanig ingericht worden, dat een doeltreffende
aanwerving en plaatsing van de arbeiders verzekerd is; te dien einde moet hij:
-
a. de arbeiders behulpzaam zijn bij het vinden van passend werk en de werkgevers om geschikte
arbeiders te vinden, en meer in het bijzonder moet die dienst in overeenstemming met
op nationale grondslag vastgestelde regels:
-
1e. de werkzoekenden inschrijven, aantekening houden van hun beroepsbekwaamheden, ervaring
en wensen, hen ondervragen met betrekking tot hun tewerkstelling, indien nodig hun
lichamelijke en beroepsgeschiktheid controleren en wanneer daartoe aanleiding is,
hen behulpzaam zijn bij de beroepskeuzevoorlichting, bij beroepsopleiding of herscholing;
-
2e. van de werkgevers nauwkeurige inlichtingen verkrijgen omtrent vacante betrekkingen,
waarvan door hen aan de dienst kennis gegeven is en omtrent de voorwaarden, waaraan
de werknemers, die zij zoeken, moeten voldoen;
-
3e. de aanvragers, die de vereiste bekwaamheden en lichamenlijke geschiktheid bezitten,
naar vacante betrekkingen verwijzen;
-
4e. aanvragen, die bij een bureau van de dienst inkomen naar een ander bureau verwijzen
alsmede van de open plaatsen aan een ander bureau mededeling doen, wanneer het in
de eerste plaats geraadpleegde bureau niet in staat is de aanvragers behoorlijk te
plaatsen of de vacante betrekkingen niet behoorlijk kan doen vervullen of wanneer
andere omstandigheden verwijzing nodig maken;
-
b. geschikte maatregelen nemen om:
-
1e. de beroepsmobiliteit te vergemakkelijken teneinde het aanbod van arbeidskrachten aan
te passen aan de arbeidsmogelijkheden in de verschillende beroepen;
-
2e. de geografische mobiliteit te vergemakkelijken, teneinde bij de verplaatsing van arbeiders
naar streken, die passende arbeidsmogelijkheden bieden, behulpzaam te zijn;
-
3e. het tijdelijk verplaatsen van werknemers van de ene streek naar de andere te vergemakkelijken,
teneinde aan een plaatselijke en tijdelijke evenwichtsstoring tussen vraag en aanbod
van arbeidskrachten tegemoet te komen;
-
4e. de verplaatsing van arbeiders van het ene land naar een ander land te vergemakkelijken,
wanneer die door de betrokken Regeringen overeengekomen is;
-
c. in samenwerking, waar nodig, met andere autoriteiten en met de werkgevers en de vakverenigingen,
alle gegevens, waarover men beschikt over de toestand en het waarschijnlijk verloop
van de arbeidsmarkt, zowel in het gehele land als voor de verschillende industrieën,
beroepen en streken, verzamelen en analyseren en die gegevens systematisch en snel
ter beschikking stellen van de openbare autoriteiten, de betrokken werkgevers- en
arbeidersorganisaties alsmede van het publiek;
-
d. medewerken aan de administratie van de werkloosheidsverzekering en werklozensteun
en aan de toepassing van andere maatregelen getroffen ter ondersteuning van de werklozen;
-
e. voor zoveel noodzakelijk, andere openbare en bijzondere organen behulpzaam zijn bij
het ontwerpen van zodanige sociale en economische plannen, die er op gericht zijn,
de toestand van de werkgelegenheid gunstig te beïnvloeden.
Maatregelen moeten genomen worden:
-
a. om binnen de verschillende bureaux, de specialisatie naar beroep en bedrijf, zoals
landbouw of andere takken van werkzaamheid, waar die specialisatie nuttig kan zijn,
te vergemakkelijken;
-
b. om op bevredigende wijze te voldoen aan de behoeften van bijzondere groepen van werkzoekenden,
zoals invaliden.
-
1 Het personeel van de dienst voor de werkgelegenheid moet bestaan uit openbare ambtenaren,
die een zodanige rechtspositie en dienstvoorwaarden hebben, dat zij onafhankelijk
zijn van elke verandering in de Regering en van elke ongepaste invloed van buiten
en zij, met behoud van de belangen van de dienst, verzekerd zijn van hun blijvend
dienstverband.
-
2 Behoudens de voorwaarden voor het aanstellen van leden van de openbare diensten door
de nationale wetgeving vast te stellen, moeten de ambtenaren van de dienst voor de
werkgelegenheid uitsluitend aangesteld worden op grond van de geschiktheid van de
candidaat voor de vervulling van de op zich te nemen taak.
Door de dienst voor de werkgelegenheid en zo daartoe aanleiding is, door andere autoriteiten
moeten, in samenwerking met de werkgevers- en arbeidersorganisaties en met andere
belanghebbende organismen, alle mogelijke maatregelen genomen worden om het volle
gebruik van de dienst voor de werkgelegenheid door de werkgevers en arbeiders, op
basis van vrijwilligheid, aan te moedigen.
De bevoegde autoriteiten moeten alle nodige maatregelen nemen om een doeltreffende
samenwerking tussen de openbare dienst voor de werkgelegenheid en de bijzondere bureaux
voor arbeidsbemiddeling, welke niet beogen winst te maken, te verzekeren.
-
1 Wanneer het gebied van een Lid uitgestrekte streken bevat, waar tengevolge van het
dun bevolkt zijn of tengevolge van de staat van hun ontwikkeling, de bevoegde autoriteit
het ondoenlijk acht de bepalingen van het onderhavige verdrag toe te passen, kan zij
bedoelde streken van de toepassing van het verdrag uitzonderen hetzij geheel, hetzij
met de uitzonderingen, welke zij voor bepaalde inrichtingen of bepaalde werkzaamheden
geschikt acht.
-
2 Elk Lid moet in zijn eerste jaarverslag over de toepassing van dit verdrag, in te
dienen overeenkomstig het bepaalde in artikel 22 van het Statuut der Internationale Arbeidsorganisatie, de streek aanduiden, waarvoor het zich voorstelt een beroep te doen op de bepalingen
van dit artikel en moet de redenen opgeven, waarom het zich voorstelt op die bepalingen
een beroep te doen. Daarna zal geen Lid een beroep kunnen doen op de bepalingen van
dit artikel, behoudens voor zoveel betreft de streken, welke het Lid aldus zal hebben
aangeduid.
-
3 Elk Lid dat een beroep heeft gedaan op de bepalingen van dit artikel, moet in zijn
volgende jaarverslagen de streken aangeven, ten aanzien van welke het afstand doet
van het recht om op bedoelde bepalingen een beroep te doen.
-
1 Voor zoveel betreft de gebieden, genoemd in artikel 35 van het Statuut der Internationale Arbeidsorganisatie, zoals dit is gewijzigd bij de akte van wijziging van het Statuut der Internatonale
Arbeidsorganisatie 1946, behoudens de gebieden bedoeld in de leden 4 en 5 van dat
aldus gewijzigde artikel, moet elk Lid van de Organisatie, dat dit verdrag bekrachtigt,
zo spoedig mogelijk na zijn bekrachtiging aan de Directeur-Generaal van het Internationaal
Arbeidsbureau een verklaring doen toekomen, waarin het mededeelt:
-
a. de gebieden, ten aanzien waarvan het zich verbindt, dat de bepalingen van het verdrag
zonder wijziging worden toegepast;
-
b. de gebieden, ten aanzien waarvan het zich verbindt, dat de bepalingen van het verdrag
met wijzigingen worden toegepast en waarin die wijzigingen bestaan;
-
c. de gebieden, waarop het verdrag niet toegepast kan worden en in die gevallen, de redenen,
waarom het verdrag niet toegepast kan worden;
-
d. de gebieden, ten aanzien waarvan het zich zijn beslissing voorbehoudt.
-
4 Elk Lid zal op enig tijdstip, waarop dit verdrag overeenkomstig het bepaalde in artikel
17 kan worden opgezegd, aan de Directeur-Generaal een nadere verklaring kunnen doen
toekomen, waarbij in enig ander opzicht de inhoud van een vroegere verklaring gewijzigd
wordt en de toestand ten aanzien van bepaalde aangegeven gebieden uiteengezet wordt.
-
1 Wanneer de in dit verdrag behandelde aangelegenheden vallen binnen de eigen bevoegdheden
van de autoriteiten van een buiten het moederland gelegen gebied, zal het Lid, dat
verantwoordelijk is voor de buitenlandse betrekkingen van dat gebied, in overeenstemming
met de Regering van dat gebied, de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau
een verklaring kunnen doen toekomen, waarbij het, namens dat gebied, de verplichtingen
in het verdrag neergelegd, aanvaardt.
-
3 De verklaringen aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau, overeenkomstig
de bepalingen van de voorgaande leden van dit artikel medegedeeld, moeten vermelden
of de bepalingen van het verdrag in het betreffende gebied met of zonder wijzigingen
toegepast zullen worden; wanneer de verklaringen inhoudt, dat de bepalingen van het
verdrag onder voorbehoud van wijzigingen zullen worden toegepast, moet zij vermelden,
waarin die wijzigingen bestaan.
-
4 Het betreffende Lid of de betreffende Leden, of de betreffende internationale autoriteit,
zullen bij een latere verklaring geheel of gedeeltelijk afstand kunnen doen van het
recht zich te beroepen op een wijziging in een vroegere verklaring medegedeeld.
-
5 Het betreffende Lid of de betreffende Leden of de betreffende internationale autoriteit,
zullen op enig tijdstip, waarop dit verdrag overeenkomstig het bepaalde in artikel
17 opgezegd kan worden, aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau
een nieuwe verklaring kunnen doen toekomen, waarbij in enig opzicht de inhoud van
een vroegere verklaring gewijzigd wordt en de toestand ten aanzien van de toepassing
van dit verdrag medegedeeld wordt.
De officiële bekrachtigingen van dit verdrag zullen worden medegedeeld aan de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem worden ingeschreven.
-
1 Ieder Lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een
termijn van tien jaren na de datum, waarop dit verdag van kracht is geworden, zulks
bij een verklaring toegezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau
en door deze in te schrijven. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar nadat zij
is ingeschreven.
-
2 Ieder Lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd en binnen een jaar na verloop van de
termijn van tien jaren bedoeld in het vorige lid, geen gebruik maakt van de bevoegdheid
tot opzegging voorzien in dit artikel, zal voor een nieuwe termijn van tien jaren
gebonden zijn en zal daarna dit verdrag kunnen opzeggen na verloop van elke termijn
van tien jaren, onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel.
-
1 De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal aan alle Leden der
Internationale Arbeidsorganisatie kennis geven van de inschrijving van alle bekrachtigingen,
verklaringen en opzeggingen, welke hem door de Leden der Organisatie zullen zijn medegedeeld.
-
2 Bij de kennisgeving aan de Leden der Organisatie van de inschrijving van de tweede
hem medegedeelde bekrachtiging, zal de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden
der Organisatie vestigen op de datum, waarop dit verdrag van kracht zal worden.
De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal aan de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties mededeling doen, ter registratie overeenkomstig het bepaalde
in artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties, van de volledige bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen, verklaringen en opzeggingen,
welke hij overeenkomstig de voorgaande artikelen heeft geregistreerd.
Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig
acht legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene
Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke
herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
-
1 Indien de Conferentie een nieuw verdrag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke
wijziging van het onderhavige verdrag, zal, tenzij het nieuwe verdrag anders bepaalt:
-
a. de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe verdrag, houdende herziening, ipso jure
onmiddellijke opzegging van het onderhavige verdrag medebrengen, niettegenstaande
het bepaalde in artikel 17, onder voorbehoud evenwel, dat het nieuwe verdrag, houdende
herziening, van kracht is geworden;
-
b. van de datum, waarop het nieuwe verdrag, houdende herziening, van kracht is geworden,
het onderhavige verdrag niet langer door de Leden bekrachtigd kunnen worden.
-
2 Het onderhavige verdrag zal echter van kracht blijven naar vorm en inhoud voor de
Leden, die het bekrachtigd hebben en die het nieuwe verdrag, houdende herziening,
niet bekrachtigen.
De Engelse en de Franse tekst van dit verdrag zijn gelijkelijk authentiek.