Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,
ter eenre, en
Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins-Regent in naam van Zijne Majesteit den Koning
der Belgen,
ter andere,
Bezield door den gelijken wensch het tusschen beide landen den 26sten October 1927
gesloten Verdrag betreffende intellectueele toenadering uit te breiden en aan te passen
aan de veranderde omstandigheden;
Hebben besloten te dien einde een nieuw Verdrag te sluiten betreffende de cultureele
en intellectueele betrekkingen tusschen beide landen en hebben tot Hunne Gevolmachtigden
benoemd, te weten:
Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins-Regent in naam van Zijne Majesteit den Koning
der Belgen:
Zijne Excellentie den Heer Léon Nemry, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur van
België te 's-Gravenhage;
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
Zijne Excellentie Dr. J. H. van Royen, Hoogstderzelver Minister van Buitenlandsche
Zaken;
Die, na wederzijdsche overlegging van hun respectievelijke volmachten, dewelke in
orde bevonden zijn, zijn overeengekomen nopens de volgende bepalingen:
Het Verdrag heeft ten doel, door bestendig contact tusschen de beide Partijen, de
goede betrekkingen tusschen beide landen op het gebied van onderwijs, wetenschap en
kunst op een hechte basis te grondvesten en te ontwikkelen.
Met het oog op de problemen, die de uitvoering van dit Verdrag zal opwerpen, wordt
een gemengde Commissie opgericht. Deze zal bestaan uit veertien leden; ieder der Verdragsluitende
Partijen wordt door zeven leden vertegenwoordigd. De samenstelling en de werkzaamheden
van de Commissie worden door de volgende principes beheerscht:
-
1. De leden der Commissie worden voor Nederland benoemd door den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen; voor België door den Minister van Openbaar Onderwijs. De
lijst der leden van iedere Verdragsluitende Partij wordt langs den diplomatieken weg
aan de Regeering der andere Partij ter goedkeuring toegezonden.
-
2. De gemengde Commissie vergadert in pleno telkenmale als de noodzakelijkheid daartoe
gevoeld wordt en ten minste eenmaal 's jaars, om beurten in Nederland en in België.
-
3 Indien vraagstukken van technischen aard in behandeling moeten worden genomen, kan
de gemengde Commissie er toe overgaan subcommissies op te richten, samengesteld uit
leden, gekozen uit of buiten haar midden, waarin ieder land door een gelijk aantal
leden vertegenwoordigd wordt. De plaats van samenkomst en het voorzitterschap van
deze subcommissies worden geregeld door dezelfde principes als onder 2 vastgesteld,
met dien verstande, dat het voorzitterschap daarvan kan berusten bij een persoon,
aan te wijzen door den Minister van het land waar de zitting plaats vindt.
Na bekrachtiging van dit Verdrag zullen de daaruit voortvloeiende regelingen, zooals
deze door de gemengde Commissie zijn vastgesteld, worden bekend gemaakt in een officieele
Akte, die als bijlage aan dit Verdrag zal worden toegevoegd. Deze regelingen, alsmede
alle veranderingen van en toevoegingen aan deze regelingen, komen op voorstel van
de gemengde Commissie tot stand na goedkeuring door de Regeeringen van beide landen.
Beide Verdragsluitende Partijen zullen een geregelde uitwisseling van hoogleeraren
en leden van wetenschappelijke instellingen bevorderen. De universiteiten of de wetenschappelijke
instellingen zullen zelve de candidaten voordragen; deze voordrachten zullen voor
advies aan de gemengde Commissie worden voorgelegd. De beide Ministers van de Verdragsluitende
landen zullen de voorwaarden bepalen, waaronder deze uitwisseling plaats vindt; zij
stellen het getal der uit te wisselen hoogleeraren vast, het gebied van hun onderwijs,
den duur van hun mandaat en het bedrag van hun wedde.
Er kan worden overgegaan op overeenkomstige voorwaarden tot een uitwisseling van leerkrachten
van het lager, het middelbaar of voorbereidend hooger, het kunst-, nijverheids-, landbouw-
en tuinbouwonderwijs.
Ieder der Verdragsluitende Partijen is gerechtigd cultureele instellingen op te richten
op het grondgebied der andere Partij, met dit voorbehoud, dat deze zich moeten onderwerpen
aan de wettelijke bepalingen betreffende de oprichting van dergelijke instellingen
in ieder der beide landen.
Ieder der Verdragsluitende Partijen verklaart het toekennen van beurzen te willen
bevorderen, ten einde studeerenden in staat te stellen hun studiën of onderzoekingen
in het andere Verdragsluitende land voort te zetten. De gemengde Commissie kan, wat
het aantal dezer beurzen en alle verdere regelingen van practischen aard betreft,
bij de betrokken Regeeringen voorstellen indienen.
Ieder der Verdragsluitende Partijen zal het organiseeren van vacantiecursussen bevorderen
ten behoeve van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde personen, afkomstig uit het land
der andere Partij, alsmede het organiseeren van groepsreizen van wetenschappelijk
en onderwijzend personeel en van leerlingen in het andere land.
De Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe zooveel mogelijk alle practische
maatregelen te treffen, die geschikt zijn om de belemmeringen op te heffen, welke
thans een regelmatige uitwisseling van studeerenden in den weg staan.
Het vraagstuk van de gelijkwaardigheid der getuigschriften en graden zal het voorwerp
uitmaken van een grondig onderzoek door de gemengde Commissie of door een subcommissie,
welke speciaal met deze taak wordt belast.
Ieder der Verdragsluitende Partijen ziet de mogelijkheid onder het oog om aan de getuigschriften
en graden, door haar eigen onderdanen verworven aan de onderwijsinstellingen van het
land der andere Partij, binnen het kader van de wettelijke bepalingen van het eigen
land, de rechtsgevolgen te verleenen, welke in het land der andere Partij daaruit
voortvloeien.
De Verdragsluitende Partijen zullen de samenwerking tusschen de door de respectievelijke
landen erkende jeugdorganisaties bevorderen.
Eveneens zullen zij een grootere intensiviteit geven aan de cultureele en intellectueele
uitwisseling tusschen beide landen door het organiseeren van concerten, tooneelvoorstellingen,
voordrachten, tentoonstellingen van artistieken en wetenschappelijken aard, door de
verspreiding van boeken en periodieken, door de film en de radio.
De Verdragsluitende Partijen zullen overleg plegen omtrent de instandhouding en de
uitbreiding van hare gemeenschappelijke cultureele belangen in het buitenland.
Dit Verdrag vervangt op den dag van zijn in werking treden het Verdrag betreffende
intellectueele toenadering, tusschen Nederland en België, geteekend te Brussel, den
26sten October 1927, dat zijn geldigheid zal verliezen.
Dit Verdrag zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zoo spoedig
mogelijk worden uitgewisseld te Brussel.
Het Verdrag zal in werking treden op den dag der uitwisseling van de akten van bekrachtiging.
Dit Verdrag zal van kracht blijven gedurende vijf jaren, te rekenen van den dag waarop
het in werking treedt.
Indien geen der Verdragsluitende Partijen kennis heeft gegeven zes maanden vóór afloop
van dien termijn van vijf jaren van haar bedoeling het Verdrag te beëindigen, zal
het verbindend blijven gedurende een jaar vanaf den dag, waarop de eene of de andere
der Verdragsluitende Partijen het zal hebben opgezegd.