De Nederlandse Regering en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland,
bezield door de wens een Verdrag te sluiten met het doel, door vriendschappelijke
uitwisseling en samenwerking in hun respectieve landen een zo volledig mogelijk begrip
te bevorderen zowel van de werkzaamheid op intellectueel, artistiek en wetenschappelijk
gebied als van de zeden en gewoonten in het andere land,
hebben dienovereenkomstig gevolmachtigden tot dit doel benoemd, die, daartoe door
hun respectieve Regeringen behoorlijk gemachtigd,
als volgt zijn overeengekomen:
Ieder der Verdragsluitende Regeringen zal haar beste krachten inspannen om aan universiteiten
of andere instellingen van hoger onderwijs op haar grondgebied de oprichting te verwezenlijken
van leerstoelen of lectoraten voor de taal, letterkunde en geschiedenis van het grondgebied
van de andere Verdragsluitende Regering, alsmede voor andere leervakken, op dat gebied
betrekking hebbende.
Aan ieder der Verdragsluitende Regeringen zal worden toegestaan, op het grondgebied
van de andere culturele instellingen te vestigen, mits met inachtneming der algemene
door de ter plaatse geldende wetten gestelde voorschriften inzake de vestiging van
dergelijke instellingen. Onder de benaming „instelling” zijn begrepen scholen, bibliotheken
en filmcollecties, die zich bewegen op de gebieden waarmede het onderhavige Verdrag
bemoeienis heeft.
De Verdragsluitende Regeringen zullen tussen haar beider grondgebied de uitwisseling
bevorderen van docenten en ander personeel van instellingen van hoger onderwijs, leraren
en onderwijzers, studenten, wetenschappelijke onderzoekers en vertegenwoordigers van
andere beroepen en takken van werkzaamheid.
Ieder der Verdragsluitende Regeringen zal studiebeurzen beschikbaarstellen, in dier
voege, dat studenten en afgestudeerden van het land van de ene Verdragsluitende Regering
in staat worden gesteld een bepaalde tijd in het land van de andere door te brengen
voor studiedoeleinden, opleiding of wetenschappelijk onderzoek.
De Verdragsluitende Regeringen zullen bevorderen dat de wetenschappelijke verenigingen
op haar respectieve grondgebieden ten nauwste samenwerken met het doel, elkander wederkerig
bijstand te verlenen bij werkzaamheden op intellectueel, artistiek, wetenschappelijk,
burgerlijk en maatschappelijk gebied.
De Verdragsluitende Regeringen zullen onderzoeken onder welke voorwaarden zowel examens,
die toegang geven tot voortgezette studie als die ter verkrijging van een graad, op
het grondgebied van een harer afgelegd, op het grondgebied van de ene kunnen worden
erkend voor wat betreft academische, en, in gevallen die zich daartoe lenen, beroepsdoeleinden,
gelijkwaardig te zijn aan de overeenkomstige op het andere grondgebied geldende examens.
Ieder der Verdragsluitende Regeringen zal de instelling bevorderen van vacantiecursussen,
bestemd voor docenten en ander personeel van instellingen van hoger onderwijs, leraren
en onderwijzers, studenten en scholieren (a) van het grondgebied van de andere Verdragsluitende Regering op het grondgebied van
de ene, en (b) van haar eigen grondgebied op dat van de andere Verdragsluitende Regering.
De Verdragsluitende Regeringen zullen door uitnodigingen en subsidies wederzijds bezoeken
bevorderen van daartoe uitgekozen groepen, teneinde te geraken tot samenwerking op
het gebied van cultuur en beroep.
De Verdragsluitende Regeringen zullen de samenwerking bevorderen tussen erkende jeugdorganisaties
op haar respectieve grondgebieden.
De Verdragsluitende Regeringen zullen elkaar bijstaan om aan de cultuur van het ene
land ruimere bekendheid te geven in het andere door middel van:
-
(a) boeken (met inbegrip van school- en studieboeken), tijdschriften en andere publicaties;
-
(b) lezingen en concerten;
-
(c) kunst- en andere tentoonstellingen;
-
(d) toneelvoorstellingen;
-
(e) radiouitzendingen, filmvoorstellingen, gramofoonopnamen en andere mechanische middelen.
Voor de uitvoering van dit Verdrag zal een permanente Gemengde Commissie worden ingesteld,
bestaande uit zes leden, die niet noodzakelijkerwijs Regeringsambtenaren behoeven
te zijn. Deze Commissie zal gesplitst worden in twee afdelingen, de ene bestaande
uit Nederlandse leden en zetelende te ’s-Gravenhage, de andere bestaande uit Britse
leden en zetelende te Londen. Elke afdeling zal bestaan uit drie leden. Het Britse
Ministerie van Buitenlandse Zaken zal, in overleg met de bevoegde Departementen van
de Regering van het Verenigd Koninkrijk, de leden van de Britse afdeling benoemen
en de Nederlandse Regering zal de leden van de Nederlandse afdeling benoemen. De ledenlijst
zal langs de diplomatieke weg aan de andere Verdragsluitende Regering ter goedkeuring
worden aangeboden. Ieder der Verdragsluitende Regeringen zal vaststellen op welke
voorwaarden de leden van haar eigen afdeling worden benoemd.
De voltallige permanente Gemengde Commissie zal, telkens wanneer zulks noodzakelijk
is en tenminste tweemaal in de drie jaren bijeenkomen, beurtelings in Nederland en
in het Verenigd Koninkrijk. In deze vergadering zal de Commissie gepresideerd worden
door een zevende lid, dat benoemd zal worden door de Verdragsluitende Regering in
wier land de vergadering zal worden gehouden.
-
(1) Eén van de eerste werkzaamheden van de Gemengde Commissie zal zijn, in een voltallige
vergadering voorstellen te ontwerpen en uit te werken voor de uitvoering van het onderhavige
Verdrag. Deze voorstellen zullen, na goedkeuring door de Verdragsluitende Regeringen,
geacht worden een Bijlage te zijn van het onderhavige Verdrag. De goedkeuring van
de Verdragsluitende Regeringen zal worden kenbaar gemaakt door uitwisseling van nota's.
Iedere Verdragsluitende Regering kan organisaties aanwijzen ter verzekering van de
uitvoering van de bovengenoemde of welke andere maatregelen ook vallende binnen het
kader van het onderhavige Verdrag.
-
(1) Zolang het onderhavige Verdrag van kracht is kan ieder der Verdragsluitende Regeringen
de bepalingen daarvan op ieder tijdstip door middel van een kennisgeving langs de
diplomatieke weg gericht tot de andere Verdragsluitende Regering, tevens doen gelden
voor elk overzees gebiedsdeel, elke kolonie, elk protectoraat, of elk gebied onder
mandaat of beheer, door haar bestuurd.
-
(2) De toepassing van het Verdrag op elk grondgebied, waarvoor het door een kennisgeving
overeenkomstig het vorige lid is geldig verklaard, kan worden beëindigd door een kennisgeving
langs de diplomatieke weg.
-
(3) De toepassing van de bepalingen van het Verdrag, op elk grondgebied, waarvoor het
Verdrag krachtens lid 1 is geldig verklaard, zal in ieder geval ophouden bij het beëindigen
van het Verdrag krachtens het bepaalde bij artikel XIX.
In dit Verdrag worden onder „grondgebied” en „land” verstaan:
-
(a) Met betrekking tot de Regering van het Verenigd Koninkrijk, het Verenigd Koninkrijk
van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en elk gebiedsdeel waarvoor dit Verdrag door
die Regering van toepassing is verklaard door middel van een kennisgeving overeenkomstig
Artikel XV, lid 1, met ingang van de datum van zodanige kennisgeving.
-
(b) Met betrekking tot de Nederlandse Regering, het Nederlandse Rijk in Europa en elk
gebiedsdeel, waarvoor dit Verdrag door die Regering van toepassing is verklaard, door
middel van een kennisgeving overeenkomstig Artikel XV, lid 1, met ingang van de datum
van zodanige kennisgeving.
Geen bepaling in het onderhavige Verdrag zal geacht worden iemand te ontslaan van
de verplichting om de op het grondgebied van ieder der Verdragsluitende Regeringen
van kracht zijnde wetten en voorschriften betreffende de toegang, het verblijf en
het vertrek van vreemdelingen, na te komen.
Het onderhavige Verdrag zal worden geratificeerd. De uitwisseling van de ratificatieoorkonden
zal te 's-Gravenhage plaats vinden. Het Verdrag zal van kracht worden op de 15e dag
na de uitwisseling van de ratificatieoorkonden.
Het onderhavige Verdrag zal gedurende een tijdvak van tenminste vijf jaren van kracht
blijven. Daarna zal het, indien het niet door één der Verdragsluitende Regeringen
tenminste zes maanden vóór de afloop van dat tijdvak is opgezegd, van kracht blijven
totdat zes maanden zullen zijn verlopen na de datum, waarop één der Verdragsluitende
Regeringen van de opzegging heeft kennis gegeven.